Spruw 1/Ulm fèiedAe/i Boekenweek De Bandoegse TEMESIAS PIANIST vijf cent. Man, in Surabaja geef je fooitjes van een roepiah en meer! En dan nog werd je traag en onwillig bediend. Als je hier de stewards en hofmeesters ziet draven, weet je gewoonweg niet wat je ziet. Want als Indischman ontkom je natuur lijk niet aan een vergelijking met de Belanda's in Indonesië. En je hebt dus het idee dat je bediend wordt door on derdirecteuren van Philips, schoolmees ters, dominee's, attache's van het hoge commissariaat en winkelchefs. Er is een steward bij, dat lijkt wel een directeur van Unilever, een machtig groot man met een kaal wordende blonde kop en de houding van een toewan besar, die een speciale tafel heeft in de Harmonie. Opeens besef je ook, dat je al deze ste wards in black-and-white zou kunnen steken en in de Harmonie zou kunnen neerzetten op een Oranjedag en je zou geen enkel verschil merken. Dat is mis schien de reden, waarom vele Indischgasten deze stewards met respect bejegenen. Hoe dan ook: displaced pers ons. En toch zijn het eenvoudige en prettige jongens (er zijn natuurlijk ook rot- jongens, maar daar merk je door de dis cipline niets van), met wie je erg gezellig kunt babbelen. Aan onze tafel b.v. be dient Ton Bakker, die altijd draaft en slaaft, maar altijd goed gemutst is en honderdduizend kleine attentietjes heeft voor ons. "Hoe vin je het vak, Ton?' "Prettig meneer, alleen leer je er niet veel bij aan boord." TJalie verbaasd: wie wil er nou nog wat leren in het vak van kelnerl Dat is toch het stomste wat je hebben kan? Maar dan raakt Ton aan het vertellen, hoe je moet kunnen serveren in grote hotels in Europa, wat je er alle maal voor kennen moet, hoeveel talen je spreken moet, wijnen kennen en menu's samenstellen. Hé-hé-hé! Hier is niet meer Ton Bakker aan het woord, maar die jonge Ludwig Bemelmans, die ook begon als kelner maar nu een wereldbe roemd schrijver en schilder is, hoewel nog steeds een superieur tafelkenner. Je bent gewoonweg jaloers op de toe komst die deze jongen nog hebben kan in het kelners-vak. En je beklaagt de man, die het djongos-vak alleen zien wil als een verfoeide koloniale slavernij, waardoor hij altijd even arm en slaafs blijven zal. Aan boord leer je toch wel veel. Ook al besef je ten volle eigenlijk op een emigrantenschip te zitten en dat je nu pas de Indo-par-excellence bent: midden twee vaderlanden in en met vaag on derin het besef dat je in geen van beide vaderlanden welkom bent, omdat Je im mers voor beide volksvreemd bent. In Nederland omdat je te veel rare ge woonten hebt en niet direct passen kan in het sluitende sociale systeem, in Indo nesië omdat je ondanks je honderden, misschien wel duizenden persoonlijke vriendschappen, officieel ongewenst bent. En misschien wel in feite, omdat je te weinig eigen culturele waarden bezit. Want een Chinees bijv. blijft overal zich- zelve. Pieker je verder: hoe voel je je ondanks de beide dislocaties: die van je groep en de schijnbare dislocatie van de Hollandse service? Antwoord: jezelf. Ik loop toch wel eigenwijs op sloffen de hele dag en ik vind alle mensen even interessant de hele dag. En ik besef toch wel dat mijn principe juist is geweest, altijd: reis veel, verkeer steeds weer onder andere men sen. De ene komt van Amsterdam ("Kom bij u, meneer! Dat is één- tachentig meneer. Dank u wel meneerl") en de ander komt van Krembangan ("Adoeh dese huttenl So klein en vies en stink!"), de een komt van de kleine Hol landse binnenhuisjes en de ander van de wijde open voorgalerijen, voor de een is zelfs de uitreis altijd een thuisreis en voor de ander is het een Grote Trek naar een onbekende wereld. God helpe ze allebei. Want hoe kort de reis ook nog maar is (we zijn nog maar net de Evenaar voor bij), er zijn al twee sterfgevallen aan boord geweest: een kind van twee en een oude vrouw van 76 jaar. Ja, de Dood van Ispahan vindt ons zelfs zo ver van beide vaderlanden. De dood heeft niets te maken met vaderlanden, noch met va derlanders, noch met naties. Ja en je vraagt je af, waarom is er dan toch altijd kunt u zien en horen op zondag 24 mei a.s. van 18.00 uut t/m 22.00 uur in de HOUTRUST-ROTONDE Den Haag zoveel radauw over, zodat we geen va derland onversneden genieten kunnen? Je rolt je zoveelste sjekkie maar (die rare Hollander die in Indonesië zijn va derland vond). En samen met je sjekkie voel je je ook hier thuis. TJALIE ROBINSON (Uit: Piekeren in Nederland, uitg. Moesson, 1983) Nederlands-lndië wordt het thema van de Boekenweek 1992. U hoeft niet op die week te wach ten. Bij Boekhandel-Toko Moesson is het elke week Indische boekenweek. Boekhandel-Toko Moesson, Prins Mauritslaan 36, 2582 LS Den Haag, tel. 070 - 354 34 66. Geopend van maandag t/m vrijdag van 09.00- 16.00 uur, zaterdag van 09.00 tot 15.00 uur. Een jaar of drie terug vroeg ik in Moesson of iemand misschien een goede re medie wist tegen mijn spruw of "aften", zoals men deze vervelende aandoening in Holland pleegt te noemen. Het gevolg was een stortvloed van reakties, zeker dertig brieven met evenzo veel receptjes. De helft viel meteen af omdat het pijnstillers en andere paardemiddelen betrof en de rest bracht geen, of slechts tijdelijke, soelaas (alleen het stoppen met lombok-eten heb ik niet geprobeerd, dan nog liever spruw!). De spruw bleef dus gewoon, totdat... ik een maandje of vier geleden stopte met het eten van bruin brood, waar ik tien jaar geleden op advies van zowat ieder een mee was begonnen. Weg spruw! Helemaal weg! Ik hoop natuurlijk dat ie ook wegblijft, maar ik heb goede hoop, want zelfs het eten van snoep en het nemen van medicijnen, dat normaal een vernietigende spruw-aanval tot gevolg had, doet me niets meer. Natuurlijk gaat deze vlieger niet voor iedereen op, geen twee mensen zijn het zelfde, maar IK heb nu eindelijk een legitieme reden gevonden voor het eten van witbrood. Vond ik toch altijd al lekkerder! MARK BOON 7

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 7