tuut voor de Tropen; het Rijksmuseum
voor Volkenkunde en andere collecties.
Ook de fraaie, rijk geïllustreerde Neder
landse catalogus, eerder een kunstboek,
is van zijn hand. Wat hier geboden
wordt, tilt hij boven het alledaagse uit en
plaatst het op één niveau met wereldbe
roemde voortbrengselen van de klas
sieke beschavingen der Azteken en
Maya's. Hierdoor stijgt het culturele erf
goed van Indonesië ver uit boven het na
tionale belang en krijgt het de betekenis
van mondiaal bezit, waar wij allen zuinig
mee moeten omspringen.
Dan zet de gamelan de melodie Kebo
Gira in. En ik weet, al zie ik achterin
niets, dat Prins Bernhard in aantocht
is. Zo wil het de hormat. Even later
bestijgt hij het podium. Hij zegt niet
veel. Dat hoeft ook niet. Met enkele
welgemeende bewoordingen getuigt
hij van zijn grote liefde voor Indone
sië en vervolgens verricht hij de
openingshandeling. Een ferme slag op
een gong in een rijkversierde stan
daard van Japara's houtsnijwerk. De
heldere klank trilt nog even na in de
grote kerk. Er volgt een Javaanse
dans en als deze afgelopen is, begeeft
de prins zich met zijn gevolg, waar
onder de Indonesische ambassadeur
en andere hoge gasten, naar de ten
toonstelling. Later zullen de overige
gasten volgen, maar eerst worden zij
nog onthaald op een tweede Javaanse
dans. Achterin zijn alleen de hoofden
der dansers te volgen, maar dat is
niet erg. Een kerk is tenslotte geen
toneelzaal en bovendien zorgt de
feestelijke sfeer ervoor, dat er ge
noeg andere dingen om je heen te
zien zijn.
Na Indonesische hapjes, aangeboden
door oosters-ogende dames in kain
en kabaya, en drankjes, rondgediend
door obers en serveersters, wordt
het tijd voor de tentoonstelling.
Achter in de kerk, op het brede pad, dat
met een boog om het koor heenloopt,
staan de steensculpturen op sokkels te
gen schotten opgesteld, terwijl de bron
zen voorwerpen in ruime vitrines zijn
uitgestald. Langs de ommegang prijken in
halfronde zijnissen van de kerk de gou
den voorwerpen en sieraden in hun
kleine vitrines. Het geheel vormt een so
bere, krachtige opstelling, waarin een
subtiel evenwicht is bereikt tussen de
hoogoprijzende kerkpilaren en de lage
intieme ruimten, die de sculpturen om
sluiten. De achtergrondkleuren doen
volledig recht aan de verstilde schoon
heid der beelden. Maar het is de geraffi
neerde belichting, die hen als het ware
tot leven wekt. Wie herinnert zich mis
schien nog de museumopstellingen, hele
maal niet zo lang geleden, waarbij dit
soort beelden als kleurloze steen
klompen tegen een vale muur stonden
opgesteld? Enkele hiervan, die toen, on
danks hun faam, door hun grauwsluier
nauwelijks indruk maakten, zijn hier nu
in al hun glorie nadrukkelijk aanwezig.
Tentoonstellingsbouw is een erkende
kunstvorm geworden en het
architectenbureau Jowa uit Amsterdam,
dat reeds lang vertrouwd is met kunst
presentaties in de Nederlandse volken
kundige musea, tekende ook voor deze
opbouw. Rondlopend ervaar je keer op
keer een vreemde emotie, als je in deze,
door onze voorouders tot protestantse
kerk verklaarde ruimte voor de verkon
diging van Gods woord, oog in oog
komt te staan met de verheven Boeddha
en met goden en godinnen en andere
hemelse wezens uit het Javaanse boed
dhisme en hindoeisme van weleer. Ook
zij vertolkten de hoogste religieuze ge
voelens van mensen, die naar het geeste
lijke heil verlangden, maar dan vanuit een
geheel andere culturele achtergrond dan
de onze. Deze beelden stonden meren
deels in duistere stenen tempels opge
steld, onttrokken aan het zonlicht en
slechts schaars verlicht door rituele
bronzen olielampjes zoals die ook op de
tentoonstelling te zien zijn, evenals de
bronzen klokken en bidschellen, beno
digd voor de eredienst. Maar dat is lang
geleden, toen het boeddhisme en het
hindoeisme in Indonesië, in het bijzon
der op Java, hun bloeiperiode tussen de
zevende- en veertiende eeuw door
maakten. Maar ook enkele bijzonder
zeldzame voorwerpen uit de veel
oudere, door de Dongsonstijl beïn
vloede bronstijd zijn hier te zien, waar
onder de unieke ceremoniële bronzen
bijl uit Roti, een der Kleine Soenda-eilan-
den. Sindsdien in vergetelheid geraakt,
worden deze getuigenissen van het verre
verleden nu tot klassieke voortbrengse
len van de Indonesische kunst gerekend.
En zo kijken wij er nu ook tegenaan. Het
zijn kunstvoorwerpen geworden, die
voor zich spreken. En wie bekommert
zich er nu nog om, of ze afkomstig zijn
uit Plaosan, Borobudur, Sajiwan,
Ngemplak Semongan, de Sepla-
wangrot, Padang Lawas, Sikendeng,
Surocolo, Sukuh of Singosari? Onuit
sprekelijke namen, waar men geen
boodschap aan heeft. En betekenen
aanduidingen als Bhairawa of Maha-
kala, Bodhisattva Manjusri, Jambhala,
om er maar enkele te noemen, nog
iets voor ons? Hoogstens voor een
handjevol ingewijden in deze mate
rie. Maar dit is allemaal niet zo be
langrijk. Men kan ook zonder deze
specialistische kennis intens genieten
van al het gebodene.
En toch wil ik hier enkele topstuk
ken met naam noemen, omdat zij
onze extra aandacht verdienen. In
de eerste plaats, hoe kan het anders,
de onvolprezen Prajnaparamita, de
godin van de opperste wijsheid, uit
Candi Singosari in Oost-Java. Dit
beeld, dat ooit het meest volmaakte
voorbeeld van hindoe-javaanse
beeldhouwkunst is genoemd, heeft
jarenlang het trotse bezit van het
Rijksmuseum voor Volkenkunde te
Leiden uitgemaakt, totdat het in
1978 aan Indonesië werd teruggege
ven. Het weerzien wekt bepaald een
gevoel van sensatie op. Een pracht
stuk is ook de staande bronzen
Boeddha (fragment) uit Sikendeng in
West-Sulawesi. Veel groter en indruk
wekkender, dan de boekillustraties doen
vermoeden. De in meditatie verzonken
stenen monnik van Candi Plaosan in
Midden-Java, straalt door zijn ver door
gevoerde eenvoud een enorme kracht
uit. En dan is er het bijna levensgrote
beeld in steen, van een elegante Oost-
Javaanse koningin, waarvan kleding en
sieraden ons een goede indruk geven
van de hoofse levensstijl uit die tijd. En
vergelijk ook de beide grote Bhairawa fi
guren met elkaar. De ene van Leiden, in
zijn demonische, vierarmige reuzen
gestalte, staande op doodskoppen, is af
komstig uit Singosari. De andere, levens
groot weergegeven, met een slinger van
(lees verder volgende pagina)
Mediterende Monnik, midden negende eeuw.
19