m 36 "brandtspuyt" werd gesproken, 1667 dus, werd er een wachthuis annex spuit- huis gebouwd op het kruispunt Gelder- landse of Sontarseweg met de Jacatra- weg op de hoek van het erf, behorende bij de Portugese Buitenkerk, het eerste echte brandweergebouw in Insulinde. Helaas is dit onaanzienlijke bouwwerk in februari 1922 afgebroken. In 1672 kwam Jan van der Heyden met zijn opzienbare uitvinding, de slangen brandspuit, uit. Het waterkanonnetje van de Hautsch spuit werd vervangen door een lederen slang met een koperen straalpijp. Het blussen werd hierdoor een stuk doelmatiger omdat het blus- De Chinese Revolte (Rijks Prentenkabinet) water via de slang en de straalpijp naar de juiste plaats gebracht kon worden, namelijk de vuurhaard van de brand. Met een Hautsch spuit kon men slechts mik ken op een redelijk afstand naar de brand. De brandslang echter maakte de blusser mobiel en men kon blussen waar men wilde. Tijdens het bewind van G.G. A. Valcke- nier 1737-1741werd in 1739 een re glement ontworpen voor het bedienen van de inmiddels aangekochte tien slangenspuiten van de brandspuitenfa- briek van Jan van der Heyden in de Koe straat te Amsterdam. Dit reglement was overgenomen van het reglement dat Jan van der Heyden, die in 1690 de Generale Brandmeester was van de stad Amsterdam, had ontworpen. Hiermede begon in Batavia een brand weer-organisatie, onder de zorg van de G.G. en de Raden, de hoogste V.O.C. bestuurders in Insulinde. De equipagemeester van de stadsfabriek, een soort directeur van openbare wer ken, kreeg de nevenfunctie van Opper- brandmeester. In de stadsfabriek werd een brandspuitmaker aangesteld. Hij had de zorg voor het onderhoud van de stadsspuiten. De spuitgasten werden aangewezen uit de personeelsleden van het Ambachts kwartier en de Werf. De schutterij had mede de taak de orde te handhaven bij brand. Batavia had dus reeds in 1739, op de landen in Noord-West Europa na, de meest moderne brandweer ter wereld. De uitvinding van de slangenbrandspuit door Jan van der Heyden is van grote betekenis geweest. Het was een revolu tie op het gebied van de brandblussing. Het ontwerp was in 1739 al enige malen verbeterd. De slangenbrandspuit kon door middel van een zuigslang (zuigbuis) zelf het water uit de grachten opzuigen, de spuit was door middel van wielen mobieler geworden en de pomp was voorzien van een windketel, waardoor een constante blusstraal verkregen werd. Tot in de twintigste eeuw is de slangen brandspuit nog veelvuldig in gebruik ge weest. Batavia was een welvarende stad gewor den en had een gemengde bevolking van allerlei landaard, waaronder veel Chine zen. Door de berichten van hun landge noten aangetrokken, emigreerden grote aantallen Chinezen uit China naar Batavia. Hierdoor ontstond een grote werkloos heid onder de nieuwkomers, waardoor diefstallen en andere misbruiken sterk toenamen. Al of niet terecht, de Chine zen kregen een slechte naam. In 1740 nam G.G. A.Valckenier het be sluit om alle verdacht zijnde Chinezen, zonder of met verblijfsvergunning, op te laten pakken en naar Ceylon te vervoe ren, waar zij in de kaneeltuinen van de V.O.C. te werk zouden worden gesteld. Uiteraard ontstond er grote onrust on der de Chinese bevolking van Batavia en door de rechtsonzekerheid nam de spanning toe. Een brand die in een Chinese woning in de stad uitbrak, werd beschouwd als een sein tot een algemene aanval op alles wat Hollander was. Er volgde een vreselijke moord- en plunderpartij, waarbij het Europese gepeupel, versterkt door soldaten en matrozen en zelfs Javaanse inge zetenen, de Chinese gemeente te lijf ging- De plunderingen en de brandstich tingen duurden bijna een week. vijf- ai tienduizend Chinezen verloren het leven, honderden huizen werden in de as gelegd. Gouverneur-Generaal Valckenier werd streng gestraft voor zijn twij felachtige houding. De nieuwe slangbrandspuiten had den hun eerste grote klus gehad. Reeds op 15 januari 1678 stond de Soesoehoenan Amang Koerat II, in de plaats Semarang op Midden-Java, een stuk land af aan de V.O.C.. De V.O.C. bouwde daar een vesting die groter was dan het Bataviaas kasteel. Op I I november 1743 werden de steden Semarang en Soerabaja en hun omgeving door de Soesoehoe nan Pakoe Boewono II van Mataram afgestaan aan de V.O.C. die toen in Insulinde vertegenwoordigd werd door de G.G. Baron van Imhoff (1743-1750). Deze steden kregen dezelfde brandweerzorg organisatie als Batavia. Door de toegenomen ongezondheid in de ommuurde stad Batavia door de mi lieuvervuiling van het grachtenwater en de haven en dankzij de meerdere veilig heid in de ommelanden van Batavia, ge waarborgd door de militaire posten en fortificaties rondom de stad, gingen de Europeanen zich meer en meer buiten de stad vestigen. Weldra werd het bouwen met gebruik making van de brandbare bouwmateria len bamboe en atap in de voorstad ver boden. De woningen in de ommelanden werden zonder verdiepingen gebouwd met grote tuinen er omheen. De vloeren en de wanden waren van steen, houten dak beschot werd niet toegepast, de kieren

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 36