De pracht van het passagiersschip "GROOT OP schaal" Wie kent ze niet, de bekende scheepsnamen als "DEMPO", "INSULINDE", "SIBAJAK", "STA TENDAM", "NIEUW AMSTER DAM" en de wat recentere "WIL LEM RUYS". Voor velen is het een herinnering aan tijden van weleer. In het Maritiem Museum Rotter dam is van 8 februari t/m 7 juni 1992 weer de sfeer te proeven van het le ven aan boord van passagierssche pen op deze tentoonstelling. Een jaar nadat in 1869 het Suezkanaal openging begon de Stoomvaart Maat schappij Nederland (SMN) in Amster dam een geregelde passagiersdienst op Ned. Indië. De Rotterdamse Lloyd (RL) volgde in 1872. De toeloop was zo enorm dat de beide maatschappijen wel dra samen gingen werken, waardoor de tweewekelijkse afvaarten beurtelings uit Amsterdam en Rotterdam plaatsvonden. Tevens opende men de beroemde Hol- land-Amerika Lijn om de vele emigran ten en zakenlieden te vervoeren die hun heil zochten in de Nieuwe Wereld. Wie denkt dat een zeereis in die begin periode een soort "Love Boat"-cruise was, heeft het glad mis. De rederijen piekerden er niet over om comfort of luxe aan te brengen, en slechts passa giers van de eerste en tweede klasse konden beschikken over hutten en kre gen maaltijden. De derde klasse bevond zich diep in het muffe, donkere ruim en werd bevolkt door soldaten of emigran ten die wel een matras, maar geen eten kregen (laat staan badkamers of rekrea- tieruimten). Aan het eind van de eeuw werd alles anders. Men kreeg in de ga ten dat er een enorme markt bestond van mensen die graag bereid waren te betalen voor een comfortabele over tocht. De buitenlandse rederijen lieten dan ook grotere schepen bouwen met veel aandacht voor inrichting, en al gauw kozen "drijvende kastelen", "grand ho tels" en "mu-zee-ums" het ruime sop. De nederlandse rederijen, wier passa giersschepen plotseling sterk waren ver ouderd, konden natuurlijk niet achter blijven en begonnen snel met het bou wen van hun eigen luxe-schepen. De RL bond als eerste de kat de bel aan en liet in 1900 de Sindoro bouwen. Zes jaar la ter bracht de SMN de Grotius, de Vond el en de Rembrandt in de vaart en in hetzelfde jaar kwam de HAL met de Nieuw-Amsterdam (I). Interieurarchi tecten werden nu aangetrokken voor het inrichten van de schepen, en dat was geen sinecure; een schip kent louter ge bogen vormen, dus nergens kon de bet immering haaks zijn. Bovendien moest rekening worden gehouden met de plaatsing van masten, machines en schoorstenen. Ook moesten ontwer pers rekening houden met de smaak van de passagiers die een bepaalde lijn be voeren. Bij de HAL overheerste de smaak van de Amerikanen, met een voorkeur voor decadente, protserige neo-stijlen, maar de inrichting van sche pen die naar en van Indië voeren werd aangepast aan de wisselende architecto nische en kunstzinnige smaak. Zo moest de Art Nouveau of Jugendstil omstreeks de eerste wereldoorlog plaatsmaken voor Art Deco en functionalisme of nieuwe zakelijkheid. De HAL brak rigoreus met de neo-stij- len toen zij in 1936 twee architecten, J.A.Brinkman en L.C.v.d.Vlugt, de op dracht gaf het programma voor het inte rieur te maken van Nederlands grootste passagiersschip aller tijden: de Nieuw Amsterdam (2). Brinkman en v.d.Vlugt, ontwerpers van de veelbesproken Van Nelle Fabriek in Rotterdam, schakelden op hun beurt niet minder dan 70 nederlandse architecten en kunstenaars in, zodat deze oceaanreus een ware staalkaart werd van de architectonische en kunstzinnige opvattingen in die tijd. Zo probeerden de rederijen met steeds fraaier wordende interieurs elkaar vlie gen af te vangen, maar ook de scheepsb ouwers deden hun best zoveel mogelijk opdrachten te krijgen. Om te laten zien dat ze de mooiste, grootste en snelste schepen konden bouwen, maakten ze van de schepen die ze opleverden een paar modellen "op grote schaal" (1:48) en op basis van de oorspronkelijke bouwtekeningen. Ze heetten daarom "werfmodellen". Zulke modellen lieten de detaillering van het schip goed zien. Eén model schonk de bouwer tevoren aan de reder, opdat die een goed idee had van het schip dat hij kon verwachten en het andere hield de werf zelf om po tentiële klanten te overtuigen van de on begrensde mogelijkheden van het bedrijf. Zeventien van deze prachtige modellen zijn "groot op schaal" te zien op de gelijknamige tentoonstelling. Het kleinste model, van de "Prins Willem van Oranje" meet 1.56 meter, terwijl de "Statendam II" het grootste model is met een lengte van 3,64 meter! Ze worden getoond samen met het speciaal voor deze schepen ontworpen meubilair, scheeps- sier, serviesgoed en schilderijen. Een reconstructie van een luxe slaaphut met meubilair uit de "Statendam" en een met servies goed gedekte tafel geven een re presentatief beeld van de bloeitijd van de passagiersvaart. Samen met prachtig gedrukt reclamemateriaal, menukaarten en schitterende foto's van scheepsinterieurs geven de scheepsmodellen en voorwerpen een goede indruk van de pracht en praal van het passagiersschip dat voor velen een nostalgische herinnering is geworden. Voor informatie: Marieke Burgers en/of Annelies Visser Tel: 010-41 32680 Openingstijden museum: di.t/m za. 10- 17 uur zon- en feestdagen 11-17 uur idem bibliotheek: di. t/m za. 10-17 uur idem onderwijsservice: wo. t/m vr. 12- 16 uur Openbaar vervoer: tram 1-3-4-6-7, bus 32-49 metro Beurs/Churchillplein Gesloten: maandag, I januari, 30 april Toegangsprijzen: tot 16 jaar gratis, volw. 3,50, groepen, pas CJP en 65+ 1,75, woensdag gratis Rondleidingen: 75,- per groep (20 pers.) (ned., engels,duits,frans) excl. entree 9

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 9