in Leiden Onder deze overkoepelende titel gaan twee geheel verschil lende tentoonstellingen over Indonesië schuil, die op 27fe bruari j.L in het Rijksmuseum voor Volkenkunde te Lei den werden geopend. Het betreft hier in de eerste plaats de bijzondere tentoonstelling "Beyond the Java Sea die in 1991 een rondreis door Amerika maakte en nu onder de naam "Voorbij de Javazee" in Nederland is te zien. 36 Ook deze tentoonstelling, die evenals "Het goddelijk gezicht van Indonesië" in de Nieuwe Kerk in Amsterdam (zie Moesson no. 9, 36e jaargang, 15 maart 1992), speciaal voor het Indonesia Festi val in Amerika werd georganiseerd, is grotendeels samengesteld uit topstukken van het Museum Nasional in Jakarta. De aanvullingen worden gevormd door bruiklenen uit Amerikaanse en Europese verzamelingen, waaronder uit Neder land. Ook deze zeldzame kans om Indo nesisch kunstbezit in Nederland te kun nen bewonderen, mag men niet missen. De tweede tentoonstelling "Boeddha en Shiva op Java", uit eigen Leids bezit sa mengesteld, was reeds in het museum programma voor 1992 opgenomen en het leek dan ook een goede gedachte om beide tentoonstellingen samen te presenteren onder de titel "Insulinde in Leiden". Over de opening zelf zal ik kort zijn. Van de Indonesische gasten noem ik hier prins drs. G.B.P.H. Poeger, Directeur- generaal voor Culturele zaken van het Indonesische Ministerie van Onderwijs en Cultuur; de heer Bambang Soemardjo, voormalig hoofd van het Di rectoraat Museumzaken in Jakarta; de heer Yazir Marzuki, van wie recente foto's over de Javaanse oudheden in de tweede tentoonstelling zijn opgenomen. Uit Amerika was aanwezig dr. Paul M. Taylor, conservator Aziatische etnologie aan het National Museum of Natural History, Smithsonian Institution, in Was hington D.C. In feite is hij de organisator van deze tentoonstelling geweest, zoals die voor Amerika werd samengesteld en daarna onder zijn leiding in Leiden werd ingericht. Hij is tevens mede-auteur van de begeleidende Engelstalige catalogus "Beyond the Java Sea. Art of Indonesia's Outer Islands", ook weer een prachtig uitgevoerd kunstboek. Van Nederlandse zijde noem ik tenslotte drs. Jan Riezenkamp, Directeur-generaal van het Ministerie van WVC, dat uitein delijk, na het Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Indover Bank, ook bereid bleek, een deel van de financiële lasten van deze tentoonstelling te dragen. In zijn toespraak memoreerde de direc teur, ir. E.M. Storm, de tragische slag in de Javazee, nu bij de opening van "Voor bij de Javazee" precies vijftig jaar gele den. Een merkwaardig toeval, dat je plotseling dwingt tot het besef welke grillige, onvoorspelbare loop de geschie denis soms kan nemen. Pieter ter Keurs, conservator afd. Indonesië, hield vervol gens een korte inleiding op de inhoud van beide tentoonstellingen, waarna prins Poeger zich tot de aanwezigen richtte en de tentoonstelling voor geo pend verklaarde. Wat is er zoal op de eerste tentoonstel ling te zien? Zoals de titel al aanduidt, gaat het hier om die eilanden en cultu ren, die "voorbij" de Javazee liggen, d.w.z. buiten Java en Bali. In het alge meen die oud-indonesische culturen, die niet of nauwelijks de krachtige invloed van de Indiase cultuurstromen hebben ondergaan, waardoor zij eeuwenlang in betrekkelijk isolement, tot aan de Tweede Wereldoorlog veel van hun oorspronkelijke identiteit hebben weten te bewaren. Afgezien van de onmogelijkheid om bin nen de begrenzing van een tentoonstel ling alle gebieden van Indonesië te be strijken, was het vooral het beschikbare materiaal, dat in eerste instantie bepa lend is geweest voor de keuze der regio's, die op de tentoonstelling aan bod komen. Om dezelfde reden is niet iedere regio even sterk vertegenwoor digd, of komt er zelfs wat karig vanaf, laat staan, dat men van een cultuur een volledig beeld kon geven. Dit is ook stel lig niet de bedoeling van de initiatiefne mers geweest. Veel meer heeft men de nadruk willen leggen op de enorme ver scheidenheid aan kunstuitingen, die de Indonesische volken hebben voortge bracht. Juist door deze beperking is een krachtige presentatie van topstukken ontstaan, die ons ook los van hun cultu rele achtergrond, als louter kunstvoor werpen op immense wijze weten te boeien. Maar wij bevinden ons niet voor niets in een volkenkundig museum! Dus Krijgers bij het steenspringen. Bawomataluwo, Zuid-Nias. Vervaardiging van een ikatweefsel: hinggi. Oost-Sumba.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 36