PLANTEN UIT DE TROPEN
<r. MP i
T\
n x
BAKUNG
Spinlelie - vlieslelie - Crinum Asiaticum
Vi,
Y
De Amaryllesfamilie heeft veel overeenkomsten met de Lelieachtigen. Er
zijn echter ook verschillen. Zo is bijvoorbeeld het vruchtbeginsel van
Amaryllesachtigen onderstandig; vaak hebben ze een kroon die gevormd
wordt door een vliezig vergroeid aanhangsel van de meeldraden.
Crinum's horen tot de grotere gewassen van de Amaryllesachtigen. Het
zijn bolgewassen met lichtgroene lange bladeren. Crinum komt van het
griekse woord "krinon dat lelie betekent. De naam vlieslelie en spinlelie is
eigenlijk verkeerd.
K
W.
V
26
Familie: Amaryllidaceae Amaryllesachtigen.
A
li - -i
middellijn van tien centimeter.
Uit het midden van de plant groeit een
rechtopstaande stevige één meter lange
stengel, licht groen van kleur. De stengel
is tweezijdig samengedrukt met een lang
gootje van boven naar beneden. Boven
aan de stengel staan twee schutbladen
met daarboven de bloemtros. De geslo
ten bloemknoppen zijn lang en smal en
gelig wit. De zachtruikende bloemen zijn
zittend of kort gesteeld en twaalf centi
meter groot. s'Avonds gaan ze open en
blijven een paar dagen bloeien. De
bloem bestaat uit zes bloembladen die
aan de basis een lange buis vormen. De
bloemblaadjes hebben franjes langs de
randen. Verder nog zes lange ongeveer
zeven centimeter dunne lintvormige
Er zijn ruim honderd verschillende soor
ten die voorkomen in de tropen en sub
tropen. In het wild groeien ze bij voor
keur langs meren, rivieren, stranden en
aan de rand van bossen. De planten hou
den van vochtige schaduwrijke gebieden,
als het maar niet moerassig is. Crinum's
worden veel gekweekt om hun decora
tieve bloemen, zijn geschikt als snij
bloemen en hebben bovendien genees
krachtige eigenschappen.
De één meter lange en tien centimeter
brede handvormige gladde bladeren heb
ben een duidelijke nerf. Ze groeien wat
rommelig en enigszins hangend bij el
kaar. De plant kan 1,25 meter worden.
Bij oudere planten groeit de bol uit tot
een bovengrondse schijnstam met 'n
Crinum Aziaticum als kamerplant
Crinum Aziaticum
Afgeplatte bloemsteel met drie zaad
dozen.
De verdorde bloem blijft aan het
vruchtje hangen.
Het schutblad is ook duidelijk te zien.
bloembladen die aan het eind gekruld
zijn. De bloemen zijn wit en hebben zes
ver uitstekende gele meeldraden en 'n
hele lange ver uitstekende witte stijl. De
bloemen zijn regelmatig gevormd en be
staan uit twee kransen; ze zijn twee
slachtig en worden door nachtvlinders
bestoven. In de natuur bloeien ze het
hele jaar.
Het uit drie vruchtbladen bestaande
vruchtbeginsel eindigt in een
knopvormige stempel waaruit de
ronde driehoekige en vier centimeter
grote doosvrucht groeit die zes za
den bevat. De zaadhokjes worden
door tussenschotten volkomen van
elkaar gescheiden. De drie zaadlijsten
zijn asstandig. De volledig ver
droogde bloem blijft lang op het
zaadbolletje zitten.
In China worden de planten gebruikt
om abcessen te bestrijden. De ge
sneden wortelknol wordt na opge
warmd te zijn op zweren gelegd.
Bij zwellingen van de ledematen
vermengt men verwelkt blad met
klapperolie (cocosolie) en legt dat op
de gezwollen ledematen.
Bij koliek (hevige buikpijn) gebruikt
men het blad als omslag.
Het sap uit de wortelknol bevat een
alcaloide "licorine" met een braak-
opwekkende werking; ook de ge
droogde en verse knol hebben die
werking.
Als preventie tegen frambosia (tro
pische syfilis) wordt de wortelknol in