a a S;
De historie van
het Brandweerwezen
in Insulinde
1
"LAAT BLUSSEN HEN DIE BLUSSEN LUSTEN, IK BEN SCHUTTER, LAAT MIJ MAAR RUSTEN."
door Ing. A.C. Broeshart (3)
Op Java en Madoera bestonden in 1927 ruim 18.000 dorpsgemeenten (desa's) met gemiddeld 800 zielen per
desa, daarenboven waren er een aantal steden zoals Bandoeng, Blitar, Buitenzorg, Batavia, Cheribon, Madioen,
Modjokerto, Pekalongan, Malang, Salatiga, Semarang, Soerabaja, Tegal en talloze anderen, waar een groter
bevolkingsaantal aanwezig was, te vergelijken met de aantallen die we toen in Europa kenden. Batavia als groot
ste stad telde in die dagen 437.000 inwoners, waaronder 31.340 Europeanen en 78.266 Chinezen. In 1906 wer
den deze steden zelfstandig door de Decentralisatiewet.
De brandweerzorg viel na dat jaar onder het plaatselijk college van Burgemeester en Wethouders en we zien net
zoals in het lieve Nederlandse Vaderland een veelheid van brandweer-organisaties ontstaan. Een klein aantal van
deze brandweren zullen we nader bekijken.
Op 12 augustus 1932 komt er een klein
jubileumboekje uit onder de titel "Een
kwart eeuw Medansche Vrijwillige
Brandweer", het was geschreven door
de wnd. secretaris van de vrijwillige
brandweer met een voorwoord van de
commandant de heer J.M. Bal.
De vrijwillige brandweer van Medan
werd 12 augustus 1907 door een aantal
particulieren opgericht. De eerste com
mandant werd J.van Harlingen, de chef
van de tractie van de Deli Spoorweg
Maatschappij.
De brandweer was uitgerust met de be
faamde slangenhand brandspuiten, be
diend door inlands personeel.
In 1909 kwam de waterleiding in gebruik
en daarmede de brandkranen. Spoedig
werden de oude slangenhand
brandspuiten afgeschaft en het inlands
personeel bedankt voor hun betoonde
diensten.
Het brandblussen ging nu met behulp
van slangen, aangesloten op een brand-
kraan. Het korps bestond uitsluitend uit
Europeanen. Medan werd in vijf wijken
verdeeld. Elke wijk werd bediend door
een brandmeester met tien tot twaalf
adjudanten. Het onderscheidingsteken
van de korpsleden bestond uit een
blauwe pet met een zilveren bies, hoog
mode in die tijd.
Al spoedig bleek dat tien tot twaalf adju
danten per blusploeg te veel van het
goede was en men beperkte de ploegen
tot een brandmeester met vijf adjudan
ten.
In 1912 werden er speciale handwagens
aangeschaft waarin slangen, straalpijpen,
opzetstukken, kraansleutels en andere
brandweerbenodigdheden waren gebor
gen. Men schafte zelfs een aantal brand
slanghaspelwagens aan en bepaalde dat
voor elk huis waar een vrijwilliger
woonde een rode lantaarn werd ge
plaatst. Enige bijgedachten aan "de straat
met de rode lantaarns" was stellig niet
aanwezig.
De politie werd voorzien van een aantal
brandtrompethoorns en de politieagen
ten kregen de opdracht om in geval dat
er brand was gemeld voor de huizen
waar een rode straatlantaarn aanwezig
was extra lang en hard te blazen.
Zoals gezegd bestond het korps uitslui
tend uit Europeanen, meest jonge man
nen die in dienst waren getreden van
een van de grote tabaksondernemingen,
de spoorwegmaatschappij of de handels
ondernemingen. Kwam zo'n jongmens
voor een van de firma's uit, dan was hij
de volgende dag al lid van de vrijwillige
brandweer. Het bezwaar was echter dat
de vrijwilligers maar enkele jaren in het
korps bleven omdat overplaatsingen
naar andere steden door promotie in
hun particuliere loopbaan aan de orde
van de dag waren.
Om de paraatheid op hoog peil te hou
den werden veel brandweerploeg-wed
strijden gehouden.
In september 1915 viel dat niet in de
smaak van de ploeg van spuit no. 2, be
staande uit Duitsers, allen employees
van een Duitse firma.
Zij stapten in zijn geheel op, waarna
door de korpsleiding besloten werd
geen buitenlanders meer op te nemen in
het korps.
In 1926 werd de oude stoomspuit uit
1903, die overgenomen was van het
Gouvernement toen Medan gemeente
werd, afgeschaft en verkocht. De stoom
spuit was meer in dan uit de reparatie,
bovendien strooide de spuit ontzettend
veel vonken rond en bedierf ieders kle
ding die in de buurt van de spuit werk
zaam was.
In het jaar 1921 werden handblus-
apparaten aangeschaft voor het blussen
van beginbranden.
In 1922 werd het 15-jarig bestaan van
het korps feestelijk herdacht. De feest
avond werd gehouden in de Witte So
ciëteit. Het werd een feest zoals alleen
de brandweer kan vieren. Men hield
wedstrijden met als prijs levende ganzen
en eenden. Een van de brandweerlieden
ontdekte dat de eenden en ganzen kon
den zwemmen in de bak van het
Nienhuysmonument, waarna de beesten
37