SpSieeh jij 9w O JH leverantie onvoldoende. Begonnen werd met het aanleggen van brandputten zo dicht mogelijk gelegen bij de hoofdleidingen van het waterleidingnet. De putten hadden een inhoud van ongeveer een kubieke meter en konden door middel van het openen van een afsluiter met water gevuld wor den door de hoofdwaterleiding. Uit deze putten kon de autospuit het benodigde bluswater opzuigen. Eind 1932 bezat Soerabaja 280 bluswaterputten. In 1927 werd het korps uitgebreid met een tien tal preventiecontroleurs. In 1928 werd door de toenmalige ondercommandant ontworpen Veiligheidsverordening inge diend die pas op 9 maart 1932 door de gemeenteraad werd aangenomen. Om streeks datzelfde jaar werd de heer J.van Kleef benoemd tot commandant van het korps dat inmiddels een personeels sterkte had van 9 Europese stafleden 5) en 100 inheemse manschappen. Een nieuwe ruime brandweerkazerne op Pasar Toerie werd betrokken waar de drie autospuiten en de mechanische ladderwagen gestald konden worden. In het kazernecomplex was een werk plaats gevestigd waar waterleidingmunt meters vervaardigd en gerepareerd wer den door de brandweerlieden in de tijd dat zij niet behoefden uit te rukken of geen oefeningen hielden. In 1939 nam de oorlogsdreiging in de wereld sterk toe. In Nederland en zeker ook in Nederlands-lndië werden voor bereidingen getroffen om de burgers te beschermen tegen het oorlogsgevaar uit de lucht. Na de inval van de Duitsers in Nederland op 10 mei 1940, die een grote morele schok teweegbracht onder de bevolking van Indië, werd de Lucht beschermingsdienst (LBD) krachtig ter hand genomen. De steden werden ver deeld in wijken, de wijken weer in blok ken. Elk blok had een brandweerploeg, een EHBO-ploeg, een verduisterings- ploeg en een verbindingsploeg onder lei ding van een blokleider en een assistent- blokleider. Elke blokploeg kreeg de be schikking over een fietsaanhangwagentje met een brandkraanopzetstuk, een paar slangen en een straalpijp. Elke wijk werd uitgerust met een motorspuit aanhanger. Voor de brandweren braken drukke tij den aan voor het opleiden en oefenen van de manschappen, hoofdzakelijk Europese jongens beneden de 18 jaar en mannen boven de 50 jaar. Op 8 December 1941 werd Japan de oorlog verklaard na de bombardemen ten op Pearl Harbor. Al spoedig werden de grote steden in Indië het doel van de soms dagelijkse bombardementen door Japanse vliegtuigen waarbij grote bran den ontstonden. De brandweren en de LBD-brandweerploegen vochten vaak een hopeloze strijd. Op 8 Maart 1942 ging de Hollandse driekleur neer. Het Nederlands werd al spoedig verboden en de brandweer heette vanaf die tijd Urusan Pemadaman Kebakaran. 1In het brandweerkorps van Haarlem was de naam Jetje voor het paard van de brandslanghaspelwagen welbekend, ver moedelijk zal de naam Jetje in Medan overgenomen zijn van het Haarlemse brandweerkorps. 2. Uiterst toevallig was de gepensio neerde Majoor van de Genie G. de Wijs de oprichter van het brandweerberoeps- korps van Den Haag 1899). G. de Wijs en R.B.M. de Wijs waren geen familiele den. 3. In 1934 kostte de brandweer 71.995,15, dat was 16 1/2 cent per in woner. 4. artesische putten zijn geboorde wel putten die het water uit aardlagen dieper gelegen dan grondwater door eigen druk omhoog laten stijgen, waarna het water opgevangen wordt in waterreservoirs. 5. Behalve commandant J.van Kleef, onder meer de brandmeesters J.A.Stolk Jzn, R.R.de Wint en J.Apon Mijn woordenschat van het Indonesisch en Maleis is, zoals waarschijnlijk bij vele van mijn generatiegenoten, zeer beperkt. Ik heb ze wel eens opgeschreven, die woorden. Voornamelijk bijwoorden, zo als bagus, panas, pedis, malu, ruwet, ketjil, senang, sakit en nog wat dingetjes om slimme, domme, rare, of brutale per sonen of handelingen (gefluisterd) aan te duiden. Verder nog wat zinsneden en uitdrukkingen waarvan ik eigenlijk niet de letterlijke betekenis ken, maar waar van ik wèl weet wat ermee bedoeld wordt. De eerste jaren van mijn leven bespraken mijn ouders met elkaar in deze "geheimtaal" de zaken die buiten ons, de kinderen gehouden moesten worden, maar naarmate wij ouder wer den en we het een en ander konden ontcijferen, hielden ze daarmee op. Toen ik, zoals dat destijds heette, op de "kleuterschool zat, werd me door vrien dinnetjes wel eens gevraagd welke taal we thuis spraken en of ik het nou niet moeilijk vond om Nederlands te spre ken. Vréselijk vond ik het, als ze dat vroegen, want ik voelde me dan net een aap. Gelukkig (voor mijn gevoel) kon ik dan heel verontwaardigd antwoorden dat we natuurlijk Nederlands spraken en dat ik helemaal niets van die andere taal begreep. Nu ik wat, heel wat, ouder ben, heeft de verontwaardiging van toen plaats ge maakt voor een gevoel van schaamte. Als ik een "Indisch" boek lees waarvan ik een belangrijke passage niet volgen kan omdat er een citaat in het Indonesisch in staat, of als op familiefeestjes de oude ren een opmerking maken die klaarblij kelijk op mij slaat, er hard om gelachen wordt en ik blozend moet toegeven dat ik er geen hout van begrijp. Als ik er aan denk dat ik volgend jaar naar Indonesië ga en ik een tolk nodig zal hebben of in het Engels zal moeten converseren. Toen ik, in het etenskraampje van mijn oom op de pasar malam waar ik altijd help, de door de oudere Indische dame aangewezen artikelen die ze te kennen had gegeven te willen kopen (dacht ik), ingepakt en de totaalprijs noemend aan reikte. Op haar verbaasde blik en de daarna volgende lachbui kwam mijn oom toesnellen om de klant in kwestie te ver tellen dat in de aangewezen artikelen in derdaad klappermelk zat (en ik ver dween met een knalrood hoofd naar achter). Nu is er natuurlijk een hele simpele op lossing. Gewoon les nemen! Ware het niet, dat ik me helemaal zou schamen om in een klasje terecht te ko men tussen allemaal "Hollanders' om on der leiding van een "Hollandse" leraar In donesisch te leren. Ik ben namelijk eens naar zo'n open dag geweest van de lo kale volksuniversiteit. Ten eerste werd ik écht een beetje vreemd aangekeken, ten tweede kreeg ik het vreselijk warm toen ik de opmerking toegeworpen kreeg dat het voor mij wel een makkie zou zijn. En ik zou dus alleen maar tie nen willen halen en moeiteloos het goede antwoord willen geven op vragen. Maar ik ga het toch maar doen. Hup, dat schaamtegevoel moet over boord, omdat ik weet dat het eens plaats zal gaan maken voor een trots: Ja, natüürlijk spreek ik Indonesisch. 40

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 40