inaJzak-k^tA
cuismiER
MA15QH BOGERIJEN
22
Het was een feestdag in Bandoeng, waarschijnlijk
Koninginnedag in 1939 of 1940. De winkels waren
allemaal open. Van de ondernemingen uit de om
trek waren de mensen naar beneden (naar de stad)
gekomen. En natuurlijk naar DE straat van
Bandoeng, de Bragaweg. Het was een drukte van
jewelste. Gezellig slenteren en praten met vrien
den of bekenden die je dan tegenkwam. Kijken en
bekeken worden. Als je al een auto had, mooi of le
lijk, dan haalde je die van stal en reed daarmee de
Bragaweg op en neer. De meeste aandacht trok
ken de auto's met open dak. Dat rijden deed je na
tuurlijk heel langzaam, want je moest tenslotte zelf
kijken en goed bekeken worden. Als je dan ver
moeid was van het slenteren of rijden streek je
neer bij Bogerijen of op het 'platje' van 'de koude
hoek'. Hoe die zaak op de hoek van de Bragaweg
en Naripan in werkelijkheid heette heb ik waar
schijnlijk nooit geweten, we noemde het altijd 'de
koude hoek', net zo gewoon als het woord 'platje'
voor een terras. Maison Bogerijen toen.
PATiSSIS?
neergezet. Hij kijkt. Begint rood aan te
lopen en schreeuwt luidkeels;"ja maar ik
wil er geen krenten in, die moeten er
uit!!". Onze aandacht is nu volledig ge
richt op onze buren. Wat zal er gebeu
ren? Pa bromt wat en ma, verlegen la
chend naar ons, begint zenuwachtig de
krenten een voor een uit het bolletje te
plukken. Een hele klus, want de krenten
bollen toen, waren goed gevuld. Eindelijk
is het zover. De krentenbol is lege bol
geworden met de krenten ernaast op
het bordje. Ma schuift het voorzichtig
onder zijn neus. Al die tijd heeft hij heel
rustig zitten wachten en nu kijkt hij heel
aandachtig naar het krentenloze bol
letje. Pa en ma, wij trouwens ook
(zijn ons belangrijke gesprek allang
vergeten), wachten vol spanning af.
Hij verroert geen vin, zit doodstil,
begint te pruilen en jengelt: "nee, na
tuurlijk niet zo, die krenten moeten
er weer in!!". Ons onderdrukte
geginnegap verandert nu in schate
ren. We kunnen er niks aan doen. Ma
pakt het bordje weer terug en gaat,
nu doodnerveus, alle krenten een
voor een er weer instoppen. Ze
drukt ze in het bolletje met trillende
hand. Tranen over onze wangen. Het
jongetje krijgt van zijn ma een heel
vreemd model bolletje terug met
krenten en innig tevreden eet hij het
ding op. Pa en ma slaken een diepe
zucht.
Als wij nu een tingkah-kind meema
ken, kijken we elkaar aan en zeggen:
"Oohhh..., dat is er eentje van 'kren
ten d'ruit, krenten d'rin'".
ELS STEUR-SCHUL
Op die dag zit ik met twee boezem
vriendinnen, Lies en Jopie, op het 'platje'
van Bogerijen. Daar waren wij in die tijd
heel vaak te vinden. De moeder van Lies
en Jopie was een Bogerijen.
Het is stampvol. Een orkestje van drie
man sterk onder leiding van Arie Noot-
enboom, zorgt voor gezellige muziek.
(Deze Arie Nootenboom is ooit nog
eens eigenaar geweest van het Moesi
Hotel in Palembang). Aan het tafeltje
naast ons zitten een vader, moeder en
een zoontje van ongeveer vijf jaar oud.
Het is duidelijk een gezin van een onder
neming, dat een dagje uit is. Het joch
hangt wat verveeld in zijn stoel en vindt
aan de hele gebeurtenis niks aan. Pa en
Ma vragen wat hij wil eten of drinken.
Hij zeurt, maar na een tijdje besluit hij
tot een krentenbol. De bestelling wordt
opgenomen en de rust aan het tafeltje
keert weer.
Arie en zijn muzikanten spelen gezellig
verder en wij vervolgen ons serieuze ge
sprek over 'belangrijke zaken'. De
djongos verschijnt met de bestelling
voor het tafeltje naast ons en belangstel
lend kijken wij, al pratend, uit onze oog
hoeken toe. De krentenbol wordt keurig
op een schoteltje voor het jongetje
Maison Bogerijen heet nu Braga Permai (mooi Braga).