IVe STUDIEDAG(EN) INDISCHE NEDERLANDERS Vraagtekens en aanhalingstekens Op 17 juni jl. werd in het Academiegebouw van de Rijksuniversiteit Leiden en op 18 juni jl. in de Theatertent van de Pasar Malam te Den Haag een studiedag Indische Nederlanders gehouden met als onderwerp 'De repa triëring'. Voor het vierde achtereenvolgetide jaar kwam op initiatief van het Centrum voor Onderzoek van Maatschappe lijke Tegenstellingen (COMT) te Leiden de eerste dag tot stand; de tweede dag werd mogelijk door samenwerking van de Stichtitig Tong Tong en de Stichting Pelita. Leiden, 17 juni. Wim Willems van het COMT veront schuldigde zich in zijn openingswoord voor de hoge deelnemingskosten van 55,- waarover nogal wat klachten wa ren binnengekomen. Wat op commer ciële uitbuiting leek was niet zo: de stu diedagen werden slechts beperkt gesub sidieerd en het was niet mogelijk de deelnemingskosten op een lager be drag te stellen. Het ochtendprogramma bestond uit voordrachten van de historici Pieter Droogleever en Leo Lucassen en de socioloog Boudie Rijkschroeff over respectievelijk: hoe de Nederlandse autoriteiten in Nederlands-lndië in de tweede helft van de jaren veertig te gen de veranderende plaats van de Nederlanders in de Nederlands- Indische samenleving aankeken; over onderwijs aan Indische kinderen in de jaren '50-'70 in Nederland in vergelij king met Molukse kinderen en over hoe het de Indische Nederlanders is vergaan die naar Amerika zijn geëmi greerd. 's Middags vertelden in vier thema- groepen diverse sprekers over hun onderzoeken. Themagroep 2 onder voorzitterschap van Gerard Termorshuizen stond bol van de vraagtekens en aanhalingstekens. Op zich kan open gestaan worden voor ieder initiatief m.b.t. het Indische en voor niet-wetenschappers kan het waar devol zijn om één maal (liefst meerdere keren) per jaar kennis te nemen van onderzoeksresultaten of van onderzoe ken die nog gaande zijn. Hoe teleurstellend is het dan als de we tenschapper (die geacht wordt kennis van zaken te hebben) de plank mis slaat. Gijs Beets, demograaf bij het Nederlands Interdisciplinair Demografisch Instituut (NIDI), zou aan de hand van grafieken la ten zien hoe het met de Indische Neder landers in Nederland anno de jaren '90 gesteld was (hoeveel in totaal, hoeveel mannen/vrouwen, van welke leeftijd etc). Daar het door hem meegebrachte mate riaal nog vrij recent was, had hij nog geen tijd gehad om het nader te bestu deren. Hij durfde er nog geen conclusies uit te trekken, kortom hij kon de aanwe zigen er weinig over vertellen. De deel nemers aan deze themagroep werden opgezadeld met afbeeldingen en getallen Wim Willems tijdens de openingstoespraak op de vierde studiedag Indische Nederlanders te Leiden. waaruit zeker de leken niets konden op maken. De ene grafiek liet het aantal allochto nen in Nederland per I januari 1990 zien. Wat betreft de Indische Nederlan ders moest naar de kolom Indonesië ge keken worden die zowel in Nederland wonende Indonesirs omvatte als Indi sche Nederlanders in lnd(ones)ië gebo ren. Een opmerking uit de zaal leidde tot het tussen aanhalingstekens plaatsen van allochtonen want in hoeverre zijn Indi sche Nederlanders allochtonen. Trots liet Beets een pas binnengekomen grafiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek zien dat het aantal Indische Nederlanders per I januari 1991 aangaf. Op de vraag wie tot deze Indische Ne derlanders in de grafiek gerekend wer den was het antwoord "in ieder geval zij die daar zelf zijn geboren of zij van wie tenminste één van de ouders daar gebo ren is", wat de definitie van het CBS was. Werkelijk onbegrijpelijk was het dat hij op een gegeven moment de term Indiërs voor Indische Nederlanders ge bruikte. Vraagtekens en aanhalingstekens werden ook geplaatst naar aanleiding van het verhaal van een van de on derzoekers van de werkgroep "Van Oost naar West". Studenten van deze werkgroep hadden tot nu toe een 70-tal repatrianten geïnterviewd naar hun ervaringen. Repatrianten kon tussen aanhalings tekens gezet worden omdat het niet alleen mensen betrof die terugkeer den naar het vaderland (waarbij va derland ook tussen aanhalingstekens geplaatst kan worden). Bij de term Indische Nederlanders die 'repatri eerden' kon Indische ook tussen aanhalingstekens gezet worden om dat ook totoks geïnterviewd waren. Uit de zaal kwam de opmerking dat over de term Indische Nederlanders nog een dag lang gediscussieerd kon worden en vervolgens werd de vraag gesteld: "hoeveel mannen en hoeveel vrouwen waren er onder de 70 geïn terviewden" waarop de studente ant woordde dat zij dat niet wist. Wie naar Leiden was gekomen om iets op te steken van hetgeen (m.b.t. Indische Nederlanders) waarmee de wetenschap zich bezighoudt kon zich nogal bekocht voelen wanneer die 'deskundigen' eigen lijk weinig nieuws hadden mee te delen. Het is niet erg om voor iets bijzonders geld neer te tellen en de jaarlijkse stu diedag Indische Nederlanders is bijzon der, maar om te zeggen dat de studiedag ook voor het publiek (lees: wetenschap pers plus leken) geslaagd was... Tot slot kon men een vraagteken plaat sen bij het slotwoord van Wim Willems 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 12