Brisbane calling llifll Jgj|L "INDUH" Terugblik 1991-1941, Korps Adelborsten, Indische promotie 1941. terugblik 1991-1941 Induh was maar twee jaar, toen zijn ouders hem bij Djasmin en Bok Siti brachten. Zij hadden geen eten voor hem en Siti had geen kinderen. Kleine Induh kreeg op tijd zijn eten, maar daar bleef het bij. Geen liefde en be langstelling voor het magere, stille jongetje. Zo vereenzaamde Induh meer en meer. Sloot zich niet aan bij andere jongens. Wel werkte hij af en toe in de tuin van de controleur en verdiende dan een centje. Zo werd hij zestien jaar, een eenzame, stroeve jongen. Op een avond toen het stormde en regende, maakte hij een bundeltje van zijn schaarse bezittingen en verliet het huis om er nooit weer terug te keren. Hij liep uren langs de zee tot hij op een plek kwam waar een enorme boom met luchtwortels groeide. Dichtbij die plek was een kampong, waar hij van zijn geld visgerei en hout kocht. Van dat hout bouwde hij een zeer primitief hutje en een prauw met een dek, waaron der hij kon slapen. Hij was nu volkomen alleen. Toen kwam de dag, dat hij in zijn prauw stapte en de stroom hem de zee in voerde. Nu was er niets, dan water, wind en de on eindige hemel. Steeds voelde hij zich ge lukkiger worden, opgenomen in de een heid van de elementen. Waar was Allah? Een enorme vis gaf de prauw een gewel dige klap. Het begon ook te donderen. Induh was nergens meer. Hij zonk weg in een diepe vergetelheid.... De golven ranselden en beukten de prauw, maar daar was de onzichtbare Hand, die de prauw terugstuurde naar het strand. Toen Induh weer kon den ken, lag hij in een bed met witte lakens. Een gezicht boog zich over hem heen. "Domme jongen, je blijft nu bij ons.... Zo bleef Induh twee jaar in het huis van KORPS ADELBORSTEN INDISCHE PROMOTIE fc 1941 Een 224 pagina's tellend gedenkboek, sa mengesteld door C.J. Holman, G. Th. Vermeulen en P.V. Stephan, is verschenen over de adelborstenlichting van 1941 Het wedervaren van 64 adelborsten van promotie 1941 wordt aan de hand van een veertig-tal persoonlijke verhalen van "maten" van toen verteld en door foto's in beeld gebracht. Terugblik 1991 -1941 is te bestellen door overmaking van 45,- op giro rekening nr. 40 14 588 ten name van G.Th. Vermeulen te Leiden onder ver melding van Terugblik Dit boek is niet te koop in Boekhandel/Toko Moesson. de controleur. Hij mocht leren. Droeg nette pakken, maakte kennis met andere jongens. "Straks ga je met ons mee naar Holland", zei de controleur, "want je bent nu onze zoon". Induh gaf daar geen antwoord op. Die nacht sliep hij niet,voor het licht werd, verliet hij het huis en liep net zo lang langs het strand, tot hij zijn hutje terug vond en zowaar.... de prauw. Als door een wonder! Voorzichtig stapte hij in de prauw, die direct door de sterke stroom werd meegevoerd, ver van het land... Tegen de hemel tekende zich de Rindjani. Het was weer groots en eeuwig.... Induh werd in bezit genomen door een transparant geluks gevoel. Daar was het weer, de he mel, het water, de oneindigheid. Allah heel dicht bij hem. Hij was niet meer alleen en op weg naar huis TILLY BREEMAN Door mijn 'Brisbane callings' in Moesson krijg ik vrij veel post. Uit een aantal brieven wil ik graag citeren: Hoe bestaat het Tilly, dat ik je in Moesson weer ben tegengeko men. Ik was ook op de 'School met de Bijbel Geerlof en ik zat schuin vóór je. Mijn vader was drogist. Ik was verliefd op Margot Terweij, die naast je zat. Gaf ik jou zoethout en dropjes om die aan haar door te geven. Maar je at het zelf op. Misschien uit jaloezie!! Schrijf je mij terug??...". Door Moesson zag ik je weer in Padang. Ik woonde ook aan de Belantung Ketjil, Padang, stoffig en heet, maar met een heel mooi strand. Je zat in de klas met Doddy Lemahelu, mijn meisje. En nu zit jij in Australië en ik in Amerika. Maar...op dezelfde golflengte...". In Surabaya had ik op een keer een afspraak met je. Hoek Kaliasin. Daar wachtte ik uren op je, maar je kwam niet. Later vertelde je mij, dat je niet op een motorfiets mocht zitten van je moe der. Dus gingen we wandelen. Hand in hand in de Palmenlaan en ontdekten dat we langs het huis van een van onze lera ren liepen. We maakten ons zo klein mogelijk en slopen achter de bomen voorbij. In Kapoetran wilde je door mij getrakteerd worden. Op Kuwee Putuk... Niet eens verlegen...". T.B. 47

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 47