MAISON BOGERIJEN BRAGAWEG - BANDOENG REINKESTRAAT - DEN HAAG Geboren in 1921 gaat hij negen maanden oud met zijn ouders en twee zusjes op de Jan Pieterszoon Coen naar Indië. De twee broers van zijn moeder bestieren daar al de zaak in Bandoeng. Uren kan hij vertellen over zijn jeugdjaren, de avonturen, zijn schooltijd op de MULO Bergman- school, de vliegergevechten, de kampeervakanties en uit ieder ver haal straalt plezier. Hij is gevormd door zijn Indische jeugd, hij is echt een Indische jongen. Aan zijn heerlijke, zorgeloze leventje komt een eind als Ton naar Holland wordt gestuurd op zijn vijftiende om een opleiding te gaan volgen aan de banketbakkersschool in Amsterdam. Hij zal uiteindelijk Maison Bogerijen gaan leiden. Hij vindt het verschrikkelijk weg te moeten gaan uit dit heerlijke land, weg van dit fantastische leven, naar een onbe kende negeri. Het enige positieve is dat hij met Oom Leo en zijn vrouw, op wie hij heel erg gesteld was, tiaar Holland reist en bij hen in de kost gaat. Het is maar voor drie jaar denkt hij, dus soedah! interview met Ton Knuivers door Liesbeth Steur Oom Leo, de broer van zijn moeder, is de oprichter van de zaak. In Bandoeng koopt hij een oud gammel pand waarin een restaurant heeft gezeten, op de hoek van de Braga en de Oude Hospi- taalweg. (Later vestigde zich daar Shan ghai Dream). Als dat goed loopt, koopt hij grond aan de Bragaweg en laat het unieke pand bouwen, waarin Maison Bogerijen naam heeft gemaakt. Maison Bogerijen brengt het zelfs tot Hof leverancier. Als in de jaren dertig de toenmalige Gouverneur-Generaal in op dracht van Koningin Wilhelmina een di ner wil aanbieden aan de vorstenlanden, durven noch Hotel Preanger, noch Ho tel Homan het aan. Oom Leo is heel branie en neemt de opdracht aan. Er moet van alles ingekocht worden, van nieuw tafelzilver tot glaswerk, want zo'n groot evenement heeft Maison Bogerijen nog niet onder handen gehad. Zelfs rij den er speciale treinen van Bandoeng af en aan. Een hele onderneming, maar het blijkt een succes. Zo krijgt Bogerijen het predikaat Hofleverancier. "Ja, mijn leven is vreemd gelopen. Een paar pakjes sigaretten hebben daar een hele grote invloed op gehad. En dat ter wijl ik zelf nooit gerookt hebt. Hierdoor werd mijn besluit om als oorlogsvrijwil liger naar Indië te gaan, na de oorlog omvergegooid en hebben sigaretten mij het leven gered in Indonesië op een bergpas. Maar daarover later. Sport is ei genlijk mijn grootste passie. Ik was mis schien liever sportleraar geworden, maar je toekomst werd met het beste weten door je ouders beslist en zo werd ik dus banketbakker, want één van de kinderen moest later tenslotte de zaak in. Trouwens, ik heb er nooit spijt van gehad hoor. Veel, heel veel leuke en dierbare herinneringen heb ik er aan overgehouden en ik heb Holland leren kennen." "Ik zal je vertellen, mijn eerste indruk van Europa. We kwamen in Genua aan met de boot en het eerste dat ik zag was een blanke man op een bakfiets. Ik ge loofde mijn ogen niet. Ik dacht verrek, hoe kan dat nou, die vent op een bak fiets. Zal dat mijn leven lang niet verge ten." Hij gaat dan in Scheveningen wonen bij zijn oom en tante en twee neven. Doet daar eerst nog een jaar MULO. Heeft daar een fijne tijd. Zijn oom heeft één eis, goede cijfers op school, dan mag er veel. Hij gaat tennissen, paardrijden en leeft met even veel energie als in Indië. Vermaakt zich opperbest. Met oom en tante reist hij door Europa, ziet veel en gaat ook regelmatig naar Noordwijk. "Daar op het strand zag ik voor het eerst weer vliegers in de lucht. Met een staart!! Nog nooit had ik zoiets gezien. Meteen van alles bijelkaar verzameld om ook een vlieger te maken, maar dan een echte. In een mum was dat gebeurd. Bij de drogist amaril gehaald, ik had geen zin om glas te stampen, ka (houtlijm) en een klosje touw. Ik kom daar op het strand, laat mijn vlieger op en dan hoor je de Hollandse jongens:' Eeen vlieger zonder staa-aart, eeen vlieger zonder staa-aartü' en ik dacht, wacht maar. Je kunt straks lachen zei ik tegen mijn neven. Daar stond een vent, moet je je voor stellen, die stond in een hoekje, in het zonnetje, echt te genieten, met zijn vlie ger in de lucht. En toen kwam ik daar met mijn vlieger, wel gemeen hoor, maar ik kwam daaraan een tzzzzzzzt, doorge sneden. De wind ging van noord naar zuid, dus langs het strand. En die vent voelde in een keer dat die draad licht werd, dus wat dacht ie, hij dacht de wind valt weg. Ziet nog wel zijn vlieger in de lucht zweven en gaat rennen met dat stuk draad. Kijkt verder niet. Dat is na tuurlijk geen gezicht, tegen de wind in en zijn vlieger in de verte. Hij wist natuurlijk niet wat er gebeurd was. Dat kende je niet in Holland, daar had je nog nooit van glastouw gehoord. Later had hij zijn draad en vlieger weer gesamboengd en weer ging hij de vlieger oplaten. Ik weer tzzzzzzt, hij weer samboeng. Hij snapte er niets van. Wat hebben we gelachen. Ik kon goed vliegeren dus de mijne ging alle kanten op, zegt zijn zoontje;'Goh pap, daar is die vervelende vlieger weer.' Maar ze hebben het nooit doorgehad." 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 8