CkanieA, McwideM 25 jcüGSl
Op 7 augustus jl. was het precies
25 jaar geleden dat Charles
Manders in dienst trad bij de re
dactie van Tong- Tong. Charles
Jacques Ary Manders werd op 7
februari 1930 in Koeala Simpang
bij Langsa (Zuid-Oost Atjeh) ge
boren. Zijn vader Cornelis Pieter
Manders, was als marconist in
dienst van de KPM in 1919 naar
Indiëgegaan. Door een relatie in
de cultures kreeg hij al spoedig een
baan in de koffiecultuur op Oost-
Java.
Charles' ouders kenden elkaar al van
school in Nederland en toen zijn vader
in 1927 met verlof was, ontmoette hij
Mies van der Steen weer. In 1928
trouwden ze met de handschoen daar
vader Manders inmiddels was overge
plaatst naar de rubberonderneming
Sering Djaja bij Koeala Simpang. Daar
werd Charles, die Charlie werd ge
noemd, in 1930 geboren.
Op het erf van het huis op de onderne
ming waren honden, geiten, katten, ko
nijnen en een paard en speelde hij met
kinderen van de bedienden.
In 1934 ging de familie Manders met de
Johan de Witt met verlof naar Neder
land. Acht maanden verbleven ze in
Hilligersberg bij de grootouders. In Ne
derland was het guur en koud. Op de te
rugreis naar Indië in juni 1935 voelde hij
op de kade in Marseille weer die heer
lijke warmte van de kade opstijgen. De
geur van het schip vond hij heerlijk en
hoe vertrouwd waren de djongossen die
om het eten aan te kondigen op de gong
sloegen. Belawan, de haven van Medan,
was de plaats van terugkomst in Indië.
Vader Manders had een nieuwe stand
plaats op de rubberonderneming
Soengei Dadap, bij Tandjoeng Balai in
het sultanaat Asahan. Hier was het dat
Charles voor het eerst met een vorsten
huis kennis maakte.
Op een vakantie in Pematang Siantar
logeerde naast de familie Manders de
Tengku Permaisuri (gemalin van de sul
tan) met enkele andere familieleden.
Moeder raakte bevriend met de dames
en ook de toenmalige kroonprins van
Asahan was daarbij, die iets jonger was
dan Charles. Charles' lievelingsvak op de
ondernemingsschool in Kisaran was
Charles en Gon op 7 augustus 1992
Indische geschiedenis en het contact met
deze vorstenfamilie was de link tussen
zijn interesse voor de Indische geschie
denis en de vorstenhuizen. Toen de va
kantie voorbij was, kregen zijn ouders
een mooie foto waarop de zuster van de
sultan, Tengku Kalsoem, stond.
Zijn interesse werd, zo vertelt hij, door
zijn ouders, die beiden een brede be
langstelling hadden, aangemoedigd. In
1941 verhuisde het gezin Manders naar
Salatiga, Midden-Java. Kort daarop werd
het oorlog. Charles kwam met zijn moe
der in Kamp Ambarawa terecht terwijl
zijn vader achtereenvolgens in Salatiga,
Bandoeng en Tjimahi zat. De laatste elf
maanden van de oorlog bracht Charles
in het jongenskamp in Ambarawa door,
waar veel blijvende vriendschappen ont
stonden. Moeder was inmiddels in
Banjoebiroe terecht gekomen.
Na de bevrijding ging Charles met een
groep jongens naar Banjoebiroe op weg
om zijn moeder te zoeken en onderweg
werd hij door een aardige Indonesiër
achter op de fiets genomen. Kamp 8
Ambarawa stond half leeg en de mensen
van Banjoebiroe werden gedeeltelijk
naar Ambarawa teruggebracht. Daar
werd de familie uiteindelijk in september
1945 herenigd.
Bij een vriendin van de familie in Ban-
doengan verbleven ze een paar weken
om op te knappen. In de bersiaptijd
keerden ze weer terug naar Ambarawa
omdat het daar veiliger was. Eind no
vember/december 1945 werden alle
kampen geevacueerd naar Semarang en
kwam Charles met zijn ouders in Lam
persari, een wijk in Semarang, terecht.
Vervolgens vertrokken ze naar Soera-
baja, dat geheel in handen was van de
Engelsen en op dat moment de veiligste
plek was voor mensen die niet direct
naar Holland wilden. In een wijk in de
buurt van de Bataviaweg, die voor de
oorlog bestemd was voor marineper
soneel, nam de familie haar intrek.
Charles ging naar de overbruggings-HBS
(voorheen MULO) op Praban.
Hier in Soerabaja, na de oorlogsjaren,
genoot Charles met volle teugen van het
leven van een middelbare scholier. Er
werden feestjes gegeven, hij ging zwem
men, naar de bioscoop, maar net toen
hij het naar zijn zin had ging de familie
naar Nederland in september 1946. Pa
vond de situatie in de cultures dermate
onveilig dat hij niet terug kon naar de
onderneming. Aan boord van De
Oranje nam Charles afscheid van Indië,
niet wetende wat hem te wachten stond.
In Rotterdam kwam het schip aan en het
gezin ging bij een oom en tante in Zeist
wonen.
Na enkele maanden verhuisde de familie
naar Alblasserdam waar ze na enige tijd
een eigen woning konden betrekken. Na
voltooiing van de Gymnasium A-afdeling
aan het Rotterdams Lyceum werkte
Charles bij het pas opgerichte Ministerie
voor Maatschappelijk Werk en vervol
gens bij de Rotterdamse Gezinskrediet
bank.
- Hoe ben je bij Tong-Tong terecht ge
komen?
"Wij lazen Tong-Tong vanaf het begin en
toen ik op een gegeven moment de op
roep las voor een redactiemedewerker
dacht ik: dit is iets wat ik altijd heb gewild".
18