Dit prachtige stukje bij Enrekang hadden we willen varen gids worden en van deze leraar, Bapak Kasim Yah/a, krijgen ze Nederlandse les. Langs de wand kasten vol met oude boe ken, een aantal nog uit de tijd van de Oost-Indische Compagnie, honderden jaren oud. Het is een hele kunst om de boeken in een enigszins redelijke condi tie te houden. Studieboeken hebben de studenten nauwelijks en de twee boeken die ik onder ogen krijg zijn geschreven in het soort Nederlands dat dertig jaar ge leden werd gesproken. Ze vragen ons of we ze niet wat betere boeken kunnen sturen en we beloven ons best te doen. Lopend gaan we richting haven op zoek naar een restaurant. Al gauw vinden we er een en terwijl we de daftar makanan bestuderen bestellen we alvast een bier tje. Voor het eerst zien we whisky op de lijst staan. Twee tafeltjes van ons af zit ten twee Indonesiërs zich heel on-lndo- nesisch een behoorlijk stuk in de kraag te drinken. Hun tafeltje staat al vol met lege bierflessen en ze laten er nog maar een paar aanrukken. Een heel ongewoon gezicht in dit land. Ik vraag naar de kamar kecil waarop de dame vraagt: Mau kencing?" - wil je plassen? - Dat lijkt me nogal voor de 22 hand liggen. Als we wat beter rondkijken valt 't op dat er nogal wat rode lampjes branden en tegen het plafond zitten foto's van blote meiden geplakt. Nu be grijp ik de vraag - mau kencing - beter. Waarschijnlijk hebben ze ook andere kamar kecil. We zitten gewoon in een hoerentent. In verschillende reisgidsen hebben we gelezen dat de toerist die in Ujung Pandang is, beslist niet moet verzuimen een bezoek te brengen aan de schelpen verzameling en de orchideënkwekerij van Carla Bundt. De taxichauffeur zet ons af bij een huis waarvan we ons nau welijks kunnen voorstellen dat dat het goede adres is. Het ziet er van buitenaf nogal gesloten en ongastvrij uit. Dat ver andert zo gauw we een voet op het toegangspad zetten. Er vliegt een deur open en linea recta worden we door een paar jongemannen naar de afdeling verkoop geleid. Grote vitrines, vol met allerlei keurig gesorteerde schelpen, een briefje erbij met de vindplaatsen maar al les wat onze begeleiders over de schel pen weten te vertellen is de prijs. De orchideeënkwekerij is een vervallen toestand. Alle afdakjes die de bloemen moeten beschermen tegen de felle zon dreigen in te storten en zijn nodig aan vervanging toe. Er is vrijwel geen bloeiende orchidee te zien, maar dat kan aan de tijd van het jaar liggen. Het kan best ooit de moeite waard geweest zijn hier een bezoek te brengen maar zolang het in deze deplorabele toestand ver keert kan het beter uit de lijst van hal hal yang perluh di lihat - bezienswaardig heden - geschrapt worden. Om half acht de volgende ochtend ver trekken we richting Pare-Pare, een af stand van zo'n honderdzestig kilometer. Een kwartier later staan we zonder ben zine langs de hoofdweg. Het enige tank station dat we tegenkwamen had geen benzine. De chauffeur houdt een busje aan en gaat op zoek naar benzine. Net als voor het plakken van banden zijn er om de paar kilometer werkplaatsjes langs de weg waar benzine in kleine hoe veelheden wordt verkocht. Per becak wordt daar een hele of een halve drum benzine naar toe gezeuld. Chauffeurs tanken daar alleen als het echt nodig is want niet zelden zit er water of vuilig heid in die benzine. Binnen een kwartier is de chauffeur weer terug met een paar

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 22