Omdat de kinderen zo graag pannekoeken wilden eten, zat Ries nu in een houten gebouw met fel gekleurd meubilair midden in het bos. Hans en Grietje's pannekoekenhuis stond op het bord boven de ingang te lezen en waar het op sloeg wist hij niet, want het was toch het huis van de heks dat met koek en snoep was bekleed. Het leek wel of alle kinderen op deze woensdagmiddag pannekoeken wilden eten en de lachende, gillende, huilende en rennende kinde ren om hem heen irriteerden hem. Uit de luidsprekers kwam geluid van de radio: drukke muziek en een opgewonden stem van een jonge discjockey. "Wanneer komen de pannekoeken nou, ik heb zo'n honger!" "Als we aan de beurt zijn, Judy." Marcello en Ries waren een half jaar geleden uit elkaar gegaan als goede vrienden. Ries was voorlopig een paar straten verderop gaan wonen, omdat ze beiden van de wijk hielden en ook voor de kinde ren was het beter om in hun vertrouwde omgeving te blijven. Vanmiddag was het Ries z'n beurt om met de kinderen iets leuks te gaan doen en de hele rit naar het bos vroegen Judy en Danny in de auto wanneer ze pannekoeken zouden krijgen. De serveerster kwam met de drie pannekoeken van het formaat pizza en Ries wist al dat de helft ervan zou over blijven. "Ik wil met stroop en suiker!" gilde Judy terwijl Danny al met de suikerstrooier aan de haal was. "Voorzichtig Danny, doe toch rustig!" Niet alleen kwam de suiker op de pannekoek terecht maar ook op en naast de tafel. In een mum van tijd zat Judy onder de stroop en Ries vroeg zich af waar hij het aan te danken had. Aan de volgende tafel zag hij een jonge vrouw naar hem en de kin deren kijken. Ze glimlachte even waarna ze verder ging met het opprikken en in de mond van haar drie kinderen stoppen van p- offertjes. Geen chaos aan haar tafel, in tegenstelling tot de zijne. Waar had hij het aan te danken dat zijn kinderen zo druk waren, dat een maaltijd altijd op een kliederboel uitdraaide of het nou de jam en hagelslag bij het ontbijt of de lunch was of rijstkorrels die op de meest vreemde plaatsen rond de eettafel te vinden waren. De pannekoek was moddervet en smaakte hem niet "Lekker?", vroeg hij aan de kinderen. Ze knikten met volle mond. Ries stak een sigaret op terwijl hij flarden van een lied van 20, 25 jaar geleden hoorde. Opeens voelde hij zich oud. Midden veertig, IO jaar samengewoond, IO jaar getrouwd, 6 maanden gescheiden, een redelijke baan met een redelijk inkomen maar wat verder. De vrouw aan de andere tafel stond op en rekende af. Waarom hield voor hem een relatie na IO jaar op? Het huwelijk met Marcello was heel anders geweest dan de relatie die hij daar voor had gehad maar toch had hij weer het gevoel gekregen gevan gen te zitten in de sleur van alledag. Hij kwam niet toe aan wat hij werkelijk wilde. Alles was te beperkt Hun vriendenkring, hun huis, het uitgaansleven in de stad, zijn werk, zijn collega's. Wat wil je dan, had Marcello hem gevraagd. Zoveel, had hij geantwoord. Judy zag een beetje bleek. "Voel je je niet lekker, meis?" Sip kijkend schudde ze nee. Ries betaalde de rekening en ze gingen naar bui ten waar het aanzienlijk koeler was geworden. Het rook nu echt herfstig en hij dacht bij zichzelf: 'zo moet het zijn; rust, natuur'. Judy en Danny liepen voor hem uit, de een 7, de ander 9 jaar oud. Misschien was hij te laat vader geworden. Hij voelde zich oud en rekende uit dat als Judy het huis op haar 18e uit zou gaan, hij al een vijftiger zou zijn. Een vijftiger die bij het arbeidsbureau niet meer aan hoefde te kloppen. Hoe lang nog zou hij bij zijn werkge ver blijven want hij was zich ervan bewust dat hij langzaam maar zeker wegkwijnde met de baan van technisch tekenaar die hij nu had. Maatschappelijk gezien had hij het redelijk ver geschopt maar iedere nieuwe opdracht was voor hem geen uitdaging meer. Niet dat het een slechte baan was, maar als hij dacht aan wat hij had kunnen worden, schrijver, bioloog, fotograaf, waarom had hij de hobby's uit zijn jeugd opzij gezet voor de zekerheid van een kantoorbaan. Hij snoof de geur van het bos diep op en speelde met de gedachte om zich ergens in een bos, in de natuur terug te trekken. Weg van de kantoren met collega's die niets zinnigs te zeggen hadden. Weg van de kroegen waar het kat-en-muis spel tussen man en vrouw ge speeld werd. Weg van de feesten met steeds weer dezelfde men sen. Weg van de folders die in de brievenbus vielen en hem van de laatste aanbiedingen en trends op de hoogte brachten. Pappa, kom gauw, Danny is in de sloot gevallen!, hoorde hij Judy roepen. Waar waren de kinderen. Ries had niet opgelet en angst maakte zich van hem meester. Het tv-beeld van een verdronken kind flitste door hem heen en hij dacht aan Marcello. Hij rende naar Judy en zag tot zijn opluchting Danny huilend uit de sloot klim men. Hij nam naast zijn zoon in het gras plaats, kalmeerde hem met sussende woorden en voelde zichzelf een stommeling. Hij had niet opgelet Hij was zo verzonken in zijn eigen gedachten geweest dat hij de wereld om hem heen was vergeten. Een kinderstem achter hem zei: "Wat een stomme jongen, die is in de sloot gevallen!" en een vrouwestem zei: "Niet zo, Roy, het had jou ook kunnen overkomen". Ries keek achterom en zag de jonge vrouw die aan de andere tafel had gezeten. "Het valt niet mee hè, kinderen", sprak ze. Ries lachte schaapachtig. Het dochtertje van de vrouw liep naar Judy en zei: "Ik heet Tessa, hoe heet jij"? Ries stond op en zei tegen de vrouw: "Je let even niet op en voor je het weet zijn ze weg..." "Net als met de liefde", sprak de vrouw, die dichterbij was geko men, met zachte stem. Ries keek haar niet begrijpend aan. "Kom, Tessa", zei de vrouw, "we gaan naar huis!" Toen de vrouw met haar dochtertje langs Ries liep om hun weg te vervolgen, keek ze hem nog even aan. "Dat was een goeie, dat over de liefde...", sprak hij. Ze glimlachte, zei: "Zo is het toch?" en liep verder. 35

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 35