Brisbane calling De herkomst van het woord 'foelie' Scarborough Een rasechte Rotterdamse In de supermarkt kun je het zo van de plank pakken en in je boodschappen- wagentje gooien, foelie, in poedervorm, of in stukjes die nog herkenbaar zijn als fragmenten van het dunne, rode, bladerachtig gevlamde netje dat rondom de muskaatnoot zit binnen de dikke geelgroene schil van de pala-vrucht. Als de rijpe vrucht aan de boom openbarst kun je het verrassend mooi zien zitten, zo sierlijk en zo onverwacht bloedrood, één van de duizenden dingen die je nooit vergeet als je in Indië bent opgegroeid. De handel in specerijen, waaronder nootmuskaat en foelie, is oeroud, ver moedelijk nog veel ouder dan de tijd van Plautus, een latijns auteur uit de 2e eeuw voor Christus, die 'maccis' (Frans 'macis', Engels 'mace' - foelie) in een van zijn toneelstukken vermeldt. Rondom het begin van onze jaartelling, en mis schien nog wel eerder ook, voeren handelsschepen van de kust van Malabar (India) rechtstreeks over de oceaan naar Arabië en de Rode Zee. Langs die weg kunnen specerijen uit het Oosten (Molukken) Rome hebben bereikt. Toen de Portugezen en de Hollanders in de 16e en 17e eeuw in die commercie gin gen participeren, vielen ze in een wijde wereld met oude tradities en oud spraakgebruik. Ze namen er een en an der van over. Het woord "foelie" zal uit die oude Aziatische traditie stammen, al leiden de geleerden het anders af. Foelie heet in Indonesië "kembang pala", een benaming die ons doet denken aan de oude Javaanse handel op de Molukken, lang voor de tijd van de VOC. "Kembang" is Javaans voor "bloem", Maleis "bunga". Daarmee is niet bedoeld de bloem die aan de muskaatboom bloeit en zich daarmee voortplant, maar de sierlijke, "bloem achtige" rode zaadrok die de noot om sluit. Aan dit "kembang pala" beant woordt letterlijk het Chinese "tou kou hua", waarin "hua" eveneens "bloem" betekent. We zullen ons niet het hoofd breken over de vraag, welke naam er eerder was, de Chinese of de Javaanse, maar nota nemen van de klaarblijkelijk wijde verspreiding van de "bloemrijke" beeldspraak: foelie werd met een bloem vergeleken en algemeen zo genoemd. Zo was het ook in het Plat-Portugees van Batavia en Tugu (Schuchardt 1890), waarin "fula" het gewone woord was voor "bloem", "Foela die noot" - de bloem van de noot - was het equivalent van "kembang pala" in de taal, die tot rond 1800 op Batavia werd gesproken. De portugeestalige Aziaten, ook wel Goanezen genoemd, waren nogal slordig op hun taal en spraken de "a" aan het eind van een woord maar half en kleur loos uit, zodat ze evengoed met een an dere letter kon worden geschreven. In plaats van "fula" werd ook "fuly" ge speld. Die laatste vorm leeft in "foelie" voort. De geleerden scheren het over één kam met het andere "foelie" (Frans "feuille, Latijn "folium" - blad), waarmee bladdun materiaal wordt bedoeld. Maar - al is foelie bladdun - ten onrechte. F. VAN DE BOSCH Muskaatnoot, van buiten en door gesneden (om het zaad de foelie). (III. uit plantkunde voor de Indische Middelbare scholen, 1936). We zijn er met ons zevenen, Jos en Bob Franken, Rika en Frans Kasiva, Hillie en Eddy Beynon, en ik. In een houten huisje dat aan twee kanten open is. Dit huisje staat in een prachtig park in Scarbo rough aan zee. We zien uit op een Indi sche Waroeboom en een Australische Eucalyptus tree. Op lage houten banken, een eindje verder, ouders met kinderen, geschaard om een tafel met de Austra lische 'tea'. Grote theepot in het midden en daar omheen de onmisbare cakes. Het groen van bomen en planten is prachtig. Heerlijk lenteweer. Het is weer zo'n wondermooi plekje. We hebben het zo goed samen. Allemaal uit het zelfde zonnige land en dezelfde back ground. Er hoeft maar één woord te val len en we hebben onbedaarlijk plezier. Er is zo'n gelijke gedachtengang. Hoe komt het toch, als wij mensen uit Indië bij elkaar zijn. We zijn dan één in denken en voelen. Zo goed en harmonisch. Ik zit er van te genieten. Ook van het verruk kelijke eten, dat nooit ontbreekt. Bob en Eddy gaan er op uit en komen terug met gebakken mullet, makreel en rokiting. Jos heeft voor een grote salad gezorgd en er is zowaar nog een toetje ook. Ook hete, zoete koffie. Hillie heeft het druk met rond delen terwijl Bob, Rika en Frans tevreden toe kijken. Het kan niet op. Er is op deze dag, buiten de verjaar dag van Bob, niets bijzonders maar voor mij is het een dag met een sterretje. Dit samenzijn met mensen, die net zo voe len en denken als ik. Vrolijk en gezellig bij elkaar. Zo kan het dus ook! TILLY BREEMAN Ik ben dol op Indonesisch eten en heb ook veel Indische vrienden, ben dol op péédis eten en maak het thuis ook vaak want mijn vriend vindt het ook heerlijk. Laatst had hij een Haagse vriend uitgenodigd en ik had rijst met kip en een péédise saus gemaakt met ketjap en zo. Die Hagenaar nam een hap, kreeg een rood hoofd en zei toen: "Zo, da's een strak saussie zeg!!!"

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 45