POIRRIÉ'S
PERIKELEN
De komering-mati
De nieuwe rubriek 'De geschiedenis van
de Indonesische Archipel in jaartallen'
heb ik met een onderdrukte juichkreet
ontvangen; ik ben nou eenmaal niet zo'n
luidruchtig iemand. Prachtig, die gege
vens van nog veel vroeger dan 'toen
vroeger'. ChM begint met 2000 jaar
voor Christus: dan moet je toch wel
even slikken, want over pakweg 8 jaar
wordt dan maar eventjes 4000 jaar over
spannen. Alsof je een emmer leeg gooit.
Maar in alle ernst: Geschiedenis heeft
mij altijd geboeid. Zelfs op de lagere
school, waar onze jonge hersens gepij
nigd werden met verhalen over zowel
Willem de Zwijger's aktiviteiten als die
van Hajam Woeroek, kwam dit leervak
bij mij op een eervolle tweede plaats (na
het poppetjes tekenen). Juffrouw Sittrop
beweerde dat dat kwam door de prach
tige kleurenplaten die in de klas hingen.
Niet waar. De afbeeldingen van Draken-
schepen met gespierde- en besnorde Vi
kings, of van bont geklede ridders met
kolenbakken van helmen op de kop kon
den mij wel naar het andere eind van de
wereld doen afdwalen, maar met gemid
deld een 8 voor zowel Vaderlandse- als
Indische Geschiedenis bleek ik ook echt
wel bij de les te kunnen blijven. Trou
wens, door die interesse voor het verle
den weet ik zelfs nu nog, dat in 1600 de
Slag bij Nieuwpoort plaatsvond. En als ze
me een kaart voorleggen, wijs ik feilloos
Nieuwpoort aan. Dat komt omdat ook
Aardrijkskunde mijn belangstelling had.
Behalve als op de kaart van Purmerend
naar Kerkrade moest worden gereisd,
en zo'n idiote riedel van plaatsnamen
moest worden opgedreund. Om je te
verslikken.
In die nieuwe rubriek kan ik mij helemaal
vinden, die behandelt iets wat de mees
ten van ons interesseert, of althans be
hoort te interesseren. Enerzijds kort en
krachtig, anderzijds diep op bepaalde on
derwerpen ingaand, geeft zij je de gele
genheid om een heel verre blik over de
bruine schouder te werpen. Zo voel ik
het tenminste aan. Wat mij vooral intri
geert, zijn de gegevens over het rijk
Sriwidjaja bij Palembang. En dus niet al te
gek ver weg van mijn geboorteplaats.
Dat rijk moet inderdaad een grote
maritieme- en handelsmogendheid zijn
geweest, want de Palembangers zijn bij
mijn weten nog steeds uitzonderlijk
vaardige prauwvoerders en gewiekste
toekang dagang(s). Dat hebben ze van
hun voorouders mee gekregen.
Sjahdoellah had dat ook. Het was bij
voorbeeld een genot om hem met vaar
boom of peddel op de Komering aan het
werk te zien. Meestal met een walmende
krètèk in een mondhoek en hautain
dicht geknepen ogen duwde of peddelde
hij zijn prauw langs de gemeenste kali-
narigheden alsof het om een simpel spel
letje hinkelen ging. Ook voor het vissen
draaide hij zijn hand niet om. Werpnet,
fuik of hengel, je kon er donder op zeg
gen dat hij wat te pakken kreeg. In het
begin visten we gezamenlijk, maar dat
duurde niet lang, want Sjahdoellah kreeg
een hekel aan het vissen met handgrana
ten. Dat kwam doordat ik een keer een
verkeerde schatting van de waterdiepte
maakte, waardoor er meer ijzer door de
lucht vloog dan in het ondiepe water
omlaag dwarrelde. De dreun was gewel
dig, maar niks vis natuurlijk. Sjahdoellah
was ook de man die mij het verhaal van
de Komering-mati vertelde. Een verhaal
dat mij te binnen schoot bij het lezen
van dat stukje over het rijk Sriwidjaja.
Sjahdoellah dus, beweerde bij hoog en
bij laag dat het niet om een zijrivier van
de Komering ging. Het was een kanaal
dat gegraven was in een djaman doeloe
van ver voor de Hollanders. Het laatste
zei hij zó gnuivend, dat hij er zelf van
schrok. Wij hebben toen behoorlijk zit
ten redetwisten. Ik bleef hem dwars zit
ten omdat hij zijn verhaal niet met
exacte gegevens kon staven, en hij werd
steeds nijdiger omdat hij mij niet kon
overtuigen van de graafprestaties van
zijn voorzaten. Daar het uiteindelijk bij
een 'onbeslist' bleef en de duisternis in
trad, besloten we eieren voor ons geld
te kiezen en naar het detachement terug
te varen. Na een lange onbehaaglijke
stilte, waarin alleen maar het veront
waardigde gesnuif van Sjahdoellah te ho
ren was, zei ik hem dat als je in Batoe-
radja (Koningssteen) geboren bent (ik
dus), je recht van spreken hebt. Al was
het alleen maar omdat dat stadje, vol
gens mij, vroeger de hoofdstad van dat
nog steeds bezongen rijk was geweest.
Het bleef even stil, maar toen vroeg
Sjahdoellah overbeleefd of ik voorin de
prauw wilde gaan zitten om voor uitkijk
te spelen. Hij voegde er aan toe dat er
een uitkijk moest zijn, en hij bovendien
liever tegen mijn achterkant dan mijn
voorkant aankeek. Al begon het dan al
donker te worden. Sjahdoellah kon soms
inderdaad een beetje hatelijk zijn. Maar
achteraf denk ik toch dat hij daar toen
reden genoeg voor had. Die Komering-
mati zag er namelijk inderdaad niet uit
als een gewone kali. Waarom, weet ik
ook niet precies. Misschien omdat het
écht een kanaal was, en Sjahdoellah dus
tóch gelijk had.
Dit stond met zwarte viltstift op het ta
feltje naast mij in de trein geschreven.
Ook stond er: Indo Power Gouda en de
namen Ferry en Kevin. Op het raam
was te lezen: You need ipee just to
make it today. Is er na de Black Power-
beweging in Amerika nu in Nederland
een Indo Power-beweging? Wat wil die
Indo Power-beweging? Wat is hun symbool?
Is hun symbool een sapoe lidi, of een hand die schuin naar achter steekt als te
ken van: 'ga uw gang, maar u moet het zelf weten!'. Stel, op muren van dicht
getimmerde huizen, op lantarenpalen ziet u meer en meer affiches met het
Indo Power symbool en een kreet als: 'Wij eisen actie nu!'. Op het tv-journaal
beelden van Indo Power betogingen, bijeenkomsten en regelmatig is de Indo
Power-leider aan het woord als de prijs van rijst omhoog gaat, als Indische
toko's beschermgeld aan mafia-achtige personen moeten betalen...
Laat ik het er maar op houden dat Kevin en Ferry jongelui van een jaar of 16
zijn die van kliederen met een viltstift houden. In hoeverre ze Indo zijn of zich
Indo voelen is moeilijk te zeggen. Ferry en Kevin, als jullie een manifest heb
ben waarin te lezen is waarom je Indo Power (IP - ipee) nodig hebt om de dag
te overleven, om de dag door te komen, staat de deur op de Prins Mauritslaan
36 altijd voor jullie open en is de koffie toebroek al bruin.
Als jullie Indo Power alleen een mooie kreet vinden om op deuren en muren
te kalken, denk dan aan het gezegde: 'Gekken en dwazen schrijven hun naam
op muren en glazen'.
MG
13