Sinds een jaar ben ik thuis. Het ging de laatste jaren steeds minder goed en
na veel praten met vriendendiverse artsen en de schoolleiding heb ik toe
gestemd in een volledige afkeuring.
Ik ben vroeger een taal gaan studeren omdat ik daarmee behalve lesgeven
toch iets meer kon doen, b. v. tolken en vertalen. Dit laatste kon ik ook
thuis doen en dat was gezien mijn gezin met een zieke man en een klein
kind wel zo gemakkelijk.
^>^aan de school
Al gauw ontdekte ik echter dat het niet
zo gemakkelijk was om aan regelmatig
vertaalwerk te komen. Ik ben toen op
de bonnefooi gaan solliciteren in het
dorp waar ik woon, en bij de eerste de
beste school waar ik heen belde was het
meteen raak. De directeur was wel erg
verbaasd hoe of ik wist dat er een vaca
ture was, want ze waren net van plan
een advertentie te zetten. Ik werd uitge
nodigd voor een gesprek en er waren
vijf mensen bij dat gesprek aanwezig,
zuster die, nog een zuster, de directeur
uiteraard en nog twee anderen en aan
het eind van het gesprek was ik aange
nomen voor de vier uren die ze hadden.
Ze informeerden voorzichtig of ik enig
idee had hoe de jeugd in Nederland was,
want ik kwam uit een land waar de kin
deren waarschijnlijk nog anders stonden
tegenover docenten, ouderen. Mijn
enige ervaring was met de neven en
nichten van mijn mans kant en daar had
ik inderdaad moeten wennen aan hun
manier van doen, niet te gauw iets als
"brutaal" bestempelen.
Zo werd ik dus lerares op een zuster
school die bij het klooster behoorde.
Lange gangen, alles glimmend en glan
zend, een sfeer die ik van mijn vroegste
schooltijd heb gekend.
"Kunt u harder praten, juf'. Nee, dat
kon ik niet, maar misschien konden zij
wat minder kletsen? Ik had een Havo-IV
groep en ik had ze steeds twee uren
achter elkaar. Elk uur een ander onder
deel.
Op een keer dacht ik er goed aan te
doen om het bord niet naar beneden te
schuiven maar op een stoel te gaan staan
om bovenaan weer verder te gaan. "Ze
heeft verrekt mooie benen, zeg". Op zo
iets had ik absoluut niet gerekend en ik
wist, dit is eens maar nooit weer.
Ik had de lastige bijkomstigheid gauw te
blozen en dat hadden ze snel door. Eén
knipoog en ik had weer een boei! Dat
eerste jaar ging er voor mijn gevoel zó
veel mis dat ik zeker wist dat ik op het
eind van dat jaar kon vertrekken. Maar
zie, op de laatste schooldag vroeg de di
recteur of ik er een paar uur bij wilde!
"En het ging zo slecht", zei ik, alweer
vuurrood en met een bibberstem. Hij
glimlachte en zei: "Dat komt wel goed".
Op aanraden van een collega hield ik een
evaluatiegesprek met mijn groep en het
was verrassend wat er al zo uitkwam.
Ik gaf op een heel andere manier les, ja,
ik was gewoon anders. Het was hun op
gevallen dat ik nooit iets over mijn privé-
leven vertelde. Dat klopte, want ik wilde
niet over mijn zieke man vertellen. Als ik
iets over mijn kind zou vertellen, zouden
ze rustig verder vragen en dat wilde ik
vermijden. Ze vonden het ook grappig
(of ook wel raar!) dat ze niet mochten
vragen hoe oud ik was. Ja, maar wij moch
ten dat nooit doen in Indonesië. "Oh, mag
dat niet bij Indonesische mensen?"
"Ze is niet Indonesisch, ze is Indisch, dat
heeft ze toch verteld". "Och ja. Daarom
bent u niet zo..., zo..., daarom bent u een
beetje bruiner dan wij".
Ik keek naar hen en dacht: 'Ik heb ook
van jullie geleerd dit jaar. Dat jullie heel
lief kunnen zijn, meelevend, dat jullie
zelfstandiger zijn dan ik op die leeftijd,
dat recht voor z'n raap iets zeggen niet
brutaal is, wel duidelijk'.
Toen de school ijsvrij kreeg - wat ik tot
dat moment alleen uit Hollandse boeken
kende - namen ze mij om de beurt in
hun midden en probeerden mij te leren
schaatsen.
En dat ze u tegen mij moesten zeggen,
dat werd natuurlijk een spel.
"Juf, geef je, geeft u wel eens een tien op
een rapport?"
"Jawel, bij hoge uitzondering want het is
een gevaarlijk punt".
"Gevaarlijk????"
"Ja. Je kunt dan alleen nog maar lager
scoren".
Schouderophalen, dat was van later
zorg.
Ik heb geboft met mijn collega's. Ze
wenden aan mijn geslotenheid, gaven mij
de tijd om te wennen aan de gedachte
dat het nodig en goed was om hardop te
denken, om voor je mening uit te ko
men. Ik mocht gerust meer in mijn kun
nen geloven maar dacht al te gauw:
'Houd je mond maar groentje'. Ik voelde
een behoedzaamheid en een zorg die ik
altijd als heel weldadig heb ervaren.
En nu heb ik dat alles vaarwel gezegd.
Achttien jaar lief en leed met elkaar ge
deeld, dat is niet niks.
De buitenlandse kinderen die er in de
loop van de jaren geweest zijn, hadden
bijna altijd een speciale band met mij.
Voelden zij een verbondenheid met mij
omdat ik ook niet-Nederlandse ben?
Ook al had ik ze niet in mijn lessen, toch
kreeg ik vaak de ouders op de ouder
avond te spreken. "Ja juffrouw, onze....
zei dat wij naar u moesten gaan. En we
konden u inderdaad gemakkelijk vinden,
de enige zwarte juffrouw", waarbij dat
zwart op mijn haar sloeg.
Een tijdlang had ik een vakcollega uit
Aruba. "Juf, u praat net als meneer H."
En op mijn vraag hoe meneer H. dan
sprak, kreeg ik een feilloze imitatie.
Toen ik hem dat vertelde, sloeg hij haast
dubbel want ze waren bij hem met een
zelfde verhaal over mij gekomen en als
bewijs ging hij net zo tegen het bord leu
nen als ik altijd deed als de klas rumoerig
was en zei: "Jongens, ik wacht wel".
De brugklassertjes dichtten hem en mij
al een romance toe, zéker toen ze op
een keer zagen dat hij op de gang, vlak
voor iedereen, zijn arm even om mijn
schouder sloeg. Hoe konden ze weten
dat ik op zijn vraag hoe de operatie van
mijn man was verlopen moest antwoor
den dat die maar ten dele was geslaagd
en dat ik thuis gek werd en daarom lie
ver ging werken.
"U bent óp meneer H„ hè juf?" En zon
der direct op een antwoord te wachten
kreeg ik ontboezemingen wie op wie
was.
Lange haren, spijkerbroek, helm, een
tijdlang wist je niet als ze op de speel
plaats liepen of het een jongen of een
meisje was. En toen waren de jurken en
rokken er weer. Je hoefde maar naar de
leerlingen te kijken om te weten wat de
mode was. Op muziekgebied bleef ik
ook bij, want zo af en toe vroeg ik bij de
laatste les vóór een vakantie of na een
proefwerk: "Wie heeft er een leuk
bandje bij zich?" Op het laatst rekenden
ze erop. Toen ik zei dat ik de Dire
Straits een goede groep vond waren ze
verrast. Dat viel toch mee voor zo'n oud
mens!, want in hun ogen ben je al gauw
stokoud.
Als leerlingen op dansles moesten
22