Aids is zo'n "nieuwe ziekte". Denk nu niet dat ik hierover wat ga vertellen. Het zal immers zo zijn dat, met de snelheid waarmee nu op allerlei gebied vele ver anderingen zich voordoen en dus ook op medisch gebied en dat in een heel korte tijd, je de kans hebt, dat wanneer ik de bladzijde af heb waarop ik over aids geschreven heb, de ideeën over oorzaak, gevolg, consequenties en thera pie van deze ziekte weer veranderd zijn. Een oude nieuwe ziekte, je zou bijna spreken van een oude ziekte in een nieuw jasje, is alle narigheid, veroor zaakt door de Bèta-haemolytische streptokok, waarvan gedacht werd, dat die zo goed als weg en dood geknuppeld was door de penicilline. De bacterie is nu penicilline resistent en veel virulenter, veel venijniger. Er zijn pas enkele gevallen geconstateerd en hopelijk zijn wij niet terug bij af. Wis en waarachtig is het zo, dat de kennis van de dokters van vandaag, vermeerderde en verbeterde kennis is van de dokters van vroeger. Wat wij nu weten, wisten wij in het begin van deze eeuw ten dele. Dia gnostisch waren het vakmensen, die artsen uit die tijd. De kennis over de oorzaak was heel gering en daarom was vooral de therapie van de heren doktoren (allemaal heren waren het in die tijd) een hachelijke zaak voor de patiënt. Het agens, de oorzaak, van de ziekte dat was wat onderzoekers uit het einde van de vorige eeuwen en het begin van deze eeuw naar zochten. Wist je de oorzaak, dan kon ook naar gerichte therapie worden gezocht. Ech ter het vinden van die therapie kon ook heel, heel lang duren en was moeilijk. Robert Koch ontdekte de oorzaak van de tuberculose en de cholera, maar medicamenteus leed men steeds weer schipbreuk. Pas vele, vele jaren later werden chemische, antibiotische en ook verpleeg-technische geneeswijzen ont wikkeld. Waar de artsen wel snel achter kwamen, was dat hygiëne veel narigheid kon voor komen. Het preventief werken bleek succesvol, pas in de 2e helft van onze eeuw is de z.g. preventieve geneeskunde een apart vak geworden. Alles kost dus tijd. Goede voeding, rust en hygiëne, dat wa ren de "wapens" van Robert Koch. Voor Ignaz Semmelweis, de grote be strijder van de in zijn tijd zo beruchte kraamvrouwenkoorts was vooral de hy giëne een zeer urgente zaak. Andere therapie bestond nog niet. Schone lakens, gewassen en nogmaals gewassen handen van de artsen en de verpleegsters (in die tijd waren het alle maal vrouwen) deed het aantal zieke kraamvrouwen dramatisch dalen. Oorzaak van deze ziekte van pas beval len vrouwen was de Bèta-haemolytische streptokok en het gevaar is nu weer le vensgroot (ik heb u verteld waarom). Niet in aantallen van zieke jonge moe ders, maar ook nu weer geldt de ijzeren regel van dit vak dat voorkomen beter is dan genezen, want besmetting betekent wellicht ongeneeslijk ernstig lijden on danks alle kennis, die wij nu hebben. De (foto: archief Moesson) meest bekende van de onderzoekers uit die tijd was en is ongetwijfeld Louis Pasteur. De man die de vaccinatie be dacht (uitvond is denk ik niet het juiste woord) tegen de rabies, de hondsdol heid. Pasteur was geen arts maar een chemi cus met grote belangstelling voor de bacteriologie, dat geeft de resultaten van zijn werk een extra dimensie. Edward Jenner, een Engels arts, bedacht zo'n dikke 150 jaar geleden de vaccinatie tegen de pokken. Deze vaccinatie heeft wellicht miljoenen mensen, toen en nu, het leven "gered". De z.g. Jenner-naal- den voor de vaccinatie, zijn tot op de dag van heden, met enige modificatie, nog steeds in gebruik. Ook de preventie van de ziekte zowel van de hondsdolheid als de pokken is tot in onze tijd de beste vorm van therapie ertegen. Het is de genialiteit van die mensen, die waarschijnlijk er niets van zouden begrij pen wanneer je het had over een virus ziekte - het virus dat verantwoordelijk is voor de rabies en de variola, letterlijk de "knobbelziekte", waarmee dus de pokken wordt bedoeld, was hen onbe kend - toch wist men daar therapie te gen te bedenken. Wist men veel in die tijd van ééncellige micro-organismen en de eiwitstructuur van het virus, het RNA en het DNA. En toch. Van dezelfde genialiteit getuigt de vinding van het penicilline in de oorlogsjaren '40-'45 door Alexander Flemming. Men zegt dat de penicilline "bij toeval" zou zijn ontdekt. Niets is minder waar. Het waren het onderzoekersinstinct en de genialiteit van een Flemming, die no dig waren om naar de oorzaak te zoeken van de "lege plekken" op een agar cultuur van bacteriën, die hij op dat moment, wellicht om andere redenen, bekeek. Ziek worden, ziek zijn daar is weinig verschil tussen toen en nu. Beter worden, daarvan kan men zeggen dat onze kansen nu onein dig veel beter zijn. Maar wat heet beter? De comateuze patint, die in leven wordt gehouden? De niet meer aanspreekbare demente be jaarde, die gestalte geeft aan het intense verdriet van de partner en de kinderen? Hoort dat bij een beter leven? Ik heb daar geen antwoord op. Maar een ding weet ik wel, wij hebben het nu "gewoon" veel be ter. In die "goede oude tijd" ging drie kwart van de mensen dood aan wat nu heet een banale longont steking. Daarvoor kan de patiënt nu thuis worden behandeld en over zijn of haar welzijn waken naast de huisdokter, de sociaal-geneeskundige, de specialist en de verzekerings-geneeskundige kan er voor zorgen dat het allemaal betaal baar blijft. Nogmaals wat heet beter? Een oudere patiënt van mij kwam een keer bij mij op het spreekuur om mij het volgende te zeggen. "Ach dokter, waarom heeft u mijn vrouw toch laten opnemen in het zie kenhuis? Al die zorg, die er nu is, hebben mijn vrouw en ik nooit gekend en samen zijn wij toch oud geworden". De oude man klonk heel verdrietig en hij vervolgde zijn klacht met een paar flinke "snotters" er tussen door. "Nu ben ik alléén thuis en mijn vrouw wil zo graag naar huis, maar mag niet van de dokter. Mijn vrouw gaat wel dood van de heimwee en ik word nog weieens doodgereden wanneer ik van de bus halte oversteek naar de ingang van het ziekenhuis. Dag dokter". Wat heet beter dus. Ik weet het niet, nog steeds niet. En u? 25

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 25