Baboe Foelie. De Preanger (ansichtkaart IWI) verveeld daar dat natuurlijk een erg za kelijk gesprek was over koffie en koffie- planten. Ook heb ik er toen over ge sproken of er ook mogelijkheid voor mij bestond in de Soerabajasche handel te komen en meent de heer Schiff (d.i. de directeur van G.F.) dat dit zeer wel zal gaan, vooral omdat ik goed Engelsch kan spreken. Hij zal zijn best doen mij een plaats te bezorgen, en zegt dat ik dat f. 200,- per maand zal kunnen verdienen. Nu, dat is goed geld, ook op Soerabaja en wou ik dat ik alvast maar was ge plaatst op die voorwaarden. Des avonds heb ik een bezoek gebracht aan Hero Blok W., die mij zeer hartelijk heeft ontvangen. Ik had mijn bezoek reeds aangekondigd per telefoon en ant woordde hij mij: Hoera, wees welkom, kom heden avond bij mij dineeren. Hij is in splendid condition, verzocht mij u zijne groeten over te brengen. Ik heb een hele boom met hem en mijnheer Hoop opgezet en hebben ook zij mij be loofd mij behulpzaam te zijn in het vin den van eene betrekking. Ook zij be weerden, dat ik best op f. 200,- kon be ginnen plus doctor en apotheker vrij. Ik geloof dat ik nog wel in de handel zal blijven. Maar geduld. Den volgenden morgen vijf uur op weg gegaan naar Djember en kwamen wij al daar, na vreeselijk geboemeld te hebben (met de trein natuurlijk) des middags te gen twee uur aan. Nou, daar in Djember daar houdt de bewoonde wereld zoowat op: 's avonds zouden wij nog naar Sempolan, eene Javaansche kampong en daar bij den mandoer logeeren. Voor eeten moesten wij zelve zorgen daar de inlandsche kostjes gewoonlijk voor ons oneetbaar zijn. Daarom op Djember maar flink wat blikjes gekocht, 2 karre tjes genomen en de binnenlanden in. De weg naar Sempolan is prachtig. Het is echter overal even mooi op Java. Weer hooge boomen, bergen, tabaksvelden etc. 's Avonds vijf uur waren wij op Sempolan. Wij moesten loogeren in zoo'n bamboe hutje gedekt met atap. Het viel mij nog al mee dat we fatsoen lijke bedden en beddegoed hadden. Wat gewasschen, wat gegeten en toen naar bed. Avonds acht uur. Heerlijk geslapen met mijn revolver naast mij voor de veilig heid. Wij waren de eenigste Europeanen daar voor mijlen in den omtrek. Op Sempolan hield den rijweg op en moes ten wij om tot G.F. te komen nog langs een boschweg, 45 km te paard. Zondagsch morgens zes uur op stap, ie der op een paard. De bagage werd door koelies van den onderneeming gepikold (gesjouwd). Al spoedig geraakten wij in zoo'n echt tropisch oerwoud. Prachtig. Wij kwamen er pas des middags een uur weer uit. De weg was wat men noemt gemeen. Dooie boomen, bamboe, wor tels, slangen alles lei over den weg. Ter afwisseling hadden wij elk oogenblik een ravijn, zoo steil dat wij bijna niet loopen konden. Dat zijn tevens de paden waar het water grootendeels langs gaat. Mijn geheele pak zat onder de modder bij thuiskomst. Typisch zooals de Javaansche paardjes zoo'n ravijn afdalen. Zij gaan op hun achterwerk zitten, zetten de voor poten vooruit en laten zich maar glijden. Het spreekt van zelf dat we elke keer dat we zoo'n ravijn hadden van het paard moesten. We moesten ook wel eens afsteigen omdat het bladeren dak soms zoo laag was, dat paard en ruiter er niet te zamen onder door konden, 's Middags twee uur waren wij hier. De rest later. Anders weet ik een vol gende keer niets. Ik heb een brief van Gus en van Pa en een van Marie ontvan gen waarvoor mijn dank. Schrijf s.v.p. veel. Ik heb uw brieven hier wel noodig want het is zeer eenzaam. Nu adio, uwe u liefste zoon Leendert Soerabaja, Chinese Voorstraat (ansichtkaart IWI) 19

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 19