HOEVEEL KAN
EEN KIND
ONTHOUDEN?
Knappe deskundigen vertel
len dat het menselijk brein
oneindig meer ontwikkeld is
dan het totale communicatie
systeem over de hele wereld.
Dan zeg je: "Nou moe, hoe kan dat,
want ik heb een rot-geheugen!" Maar sta
er nu even bij stil... al die geluiden, beel
den en gebeurtenissen om je heen
tegenwoordig... hoeveel zou je willen
onthouden? Het onaangename stoppen
we liefst zo gauw mogelijk in de doofpot,
vooral als er zelf niet bij betrokken zijn.
Wie wil er eigenlijk lang over denken?
Daarentegen hebben we over de jaren
zoveel moois in ons hart en geheugen
gekrast, dingen die we nooit willen ver
geten omdat ze ons dierbaar zijn. Het
gebulder van de Indische Oceaan, het
geruis van de Brantas na een tropische
regenbui, wat een verschil met de
Middellandse Zee en de trage Maas en
Waal. Welke van deze wateren maakt
meer indruk? Nu, alhoewel ver verwij
derd door tijd en afstand, kunnen we
ons nog levendig het beeld voorstellen
dat behoort bij de nachtelijke kreet van
de martabakverkoper, die weer op zijn
beurt plaats moet maken voor de "tók-
tök" van de bami-chineii en de schrille
aanmaning van de saté-verkoper om ook
hém niet te negeren! Wie kan zich niet
meer voorstellen wat voor geluid een
dogkarpaardje maakt, klip-kloppend, met
af en toe een enthousiast geruis, van
vóór èn achter? Of denk aan die door
mij ook geliefde bibik die al vrij vroeg in
de ochtend haar verse ondé-ondé, kle-
pon, nogosari en wat nog al meer onder
je grage kinderneus tentoonspreidt??
Nu dan, test je eigen geheugen maar
eens! Hoe ver terug in je verleden kun je
gaan en dan plotseling met iets opkomen
dat al zo diep verborgen scheen te zijn-
verborgen maar niet uitgewist. Breng
bepaalde plaatsen, mensen en gelegenhe
den weer naar voren... en verbaas jezelf
eens!
Ik kan persoonlijk nog héél ver teruggaan
en haal dingen van onder dat grijzende
half-geoogste haarveld waar ik versteld
van sta.
Geboren in Madioen bracht ik mijn eer
ste vier levensjaren door in het zuiden.
Ik kan mij Mlilir nog voorstellen. Klein
dorpje tussen de wuivende rietvelden
waarover mijn vader - die de klinkende
bijnaam van "Peng" droeg - de scepter
zwaaide. Dat was in de eerste jaren van
mijn bestaan. Helaas was Mlilir voor mij
een associatie met twee pijnlijke opera
ties. De eerste hield in het verwijderen
van een katjang uit mijn linker bronchus,
een levensgevaarlijke onderneming in die
tijd. De doktoren zeiden: "Mevrouw... als
we niet opereren gaat hij dood en als we
wél opereren heeft hij 99% kans om
dood te gaan; wat wilt u dat we doen"?
Stomme vraag toch, hè? Nou, hier ben
ik, 64 1/2 jaar later om het verhaal te
vertellen! "Lucky boy?"
Dit was maar één van de vele keren dat
ik de dans ontsprong. Ja, die katjang zat
me dwars, al was het voor een korte
periode. Ik neem 't die jonge baboe niet
kwalijk dat zij mij toen zoet hield in haar
slendang met een verse rempèjèk om op
te zuigen.
Toen begon ze om het een of ander te
kijven met onze kokkie. Slagen vielen en
ik kreeg per ongeluk een veeg uit de pan
(wadjan?). Resultaat: één katjang goreng
in m'n linker luchtpijp, prompt gevolgd
met mengah-mengèh met piepgeluidjes
bij de inhaalfase. Hoogst verontrustte
ouders vroegen een verklaring toen ze
weer thuiskwamen; antwoord "mboten
smerep ndoro!" zoals te verwachten
was. Onze huisarts had kinkhoest gecon
stateerd. Gelukkig namen ze dat niet en
ze braken recordtijden in onze oude
Chevrolet in hun vlucht naar Madioen.
Een andere operatie uit de Mlilir-tijd kon
ik me wel heel goed herinneren een
"kleine" operatie die ze alleen weerloze
jongetjes aandoen. Klein maar pijnlijk,
wat wel aan m'n manier van lopen was te
zien. Enfin, als 't in dit verband zou pas
sen, zou ik maar zeggen "zand erover";
niet bepaald op z'n plaats, denk ik!
Spoedig daarna verhuisden mijn ouders
naar het grotere dorp verbonden met de
suikerfabriek Pagottan. Hoe ontzagwek
kend deze kolos was voor een peutertje
van net over 3 jaren, massaal en mysteri
eus hoe die luidruchtige ingewanden die
suikerrietstengels opslurpten, al dreu
nende en met klepperende aandrijfrie-
men tenslotte de uitgeperste teboe uit
spogen... en die tètèsgeur was ook zoiets
dat bleef hangen!
Ja, die fabriek was me wat... (En ook dat
fascinerende locomotiefje dat een sliert
van met suikerrietstengels overbelaste
wagens met veel gepuf in moeizame slak-
kegang naar de fabriek trok. En daar
Mlilir (bij Madioen) 1928. Armand (baby), Edwin en hun moeder Daisy Mendes da
Costa (geb. Gout)
22