De 'besaran', het huis van de administrateur van Medari, een suikeronderneming bij Djok- ja. Het huis is gebouwd naar voorbeeld van de "typische Indische huizen, groot en koel met een voor- en achtergalerij en enorme lappen grond erom heen", zoals Rob Nieuwen- huys zo lyrisch beschrijft in zijn Oost-Indische spiegel. Bij de foto hoort een bijzonder ver haal. Maar dat komt een andere keer. koloninale oorlogen die in Europa woed den, waren de koloniën nagenoeg geïso leerd geraakt van het moederland. Dat isolement werd na 20 jaar plotseling doorbroken door achtereenvolgens de komst van Daendels in 1808, die van 32 beschaving die zo superieur was dat je het moest verdienen om er bij te mogen horen. Indonesiërs verdienden dat in principe wel, zij hadden immers ook een hoge beschaving (althans gehad). Ze waren Toch konden ook families als de Van Riemsdijken zich op de langere duur niet onttrekken aan de effecten van het kolonia le bewind. Kijk hoe het de nakomelingen van Willem Vincent Helvetius van Riemsdijk verging. Als voorbeeld lichten we twee zonen uit de stapel: Daniël en Scipio. Beiden waren -als zonen van hun vader- aanzienlijke mensen en hadden verbintenis sen en kinderen: Daniël was met Mea en had drie dochters. Scipio was met twee vrouwen en had zeven kinderen. Toen Daniëls oudste dochters de huw bare leeftijd bereikt hadden, vroeg hun vader wettigingspapieren voor hen aan. Ze trouwden vervolgens met import- Europeanen, weliswaar niet uit rege ringskringen zoals hun voormoeders Nieuwenhuys zo lyrisch beschrijft in zijn Oost-Indische spiegel. Op die landgoede ren woonden soms wel 300 mensen, Mestiezenenclaves in het Indonesische landschap. Het gebied rondom Batavia is bijvoorbeeld zo'n enclave geweest, en het gebied rondom Djokja. Vanuit die enclaves introduceerden de Mestiezen hun cultuur bij de plaatselijke bevolking. Aanvankelijk eerst bij arbei ders (huispersoneel!) die bij hen in dienst kwamen, later ook bij andere lagen van de Indonesische bevolking, met name bij de bestuursadel. En door het contact met Indonesiërs onderging de Mestiezencultuur voor het eerst in hun geschiedenis ook Indonesische invloe den. Want de oude (rijke-) Mestiezengewoonte om het huishouden en de kinderverzorging over te laten aan personeel was nog in zwang. Tot de lange rij van culturen die in de loop der tijd de Mestiezencultuur had beïnvloed, behoren vanaf het midden van de 18e eeuw voor het eerst in de geschiedenis dus ook Indonesische culturen. Europeaniseringsdwang Terwijl Willem Vincent zich op zijn land goederen terugtrok, veranderde de aard van het kolonialisme dat de Hollanders bedreven. Door de Napoleontische en Raffles in 1812 en door de wederkomst van de Hollanders in 1818. Zij introdu ceerden een nieuwe stijl van kolonisatie, die de Mestiezencultuur als toonaange vende cultuur naar het tweede plan zou verdringen. De nieuwe vorm van koloniseren was erop gericht de Archipel in beheer te krijgen, om haar van een export- tot een exploitatiekolonie te maken. Exploitatie ten behoeve van het koloniserende 'moederland' natuurlijk. Daartoe moest de macht van de Mestiezenclans gebro ken worden, die immers ten behoeve van zichzelf opereerden en niet voor het verre vadersland. Er werden door de nieuwe machthebbers bliksemsnel aller lei regelingen en wetten uitgevaardigd die het Mestiezen onmogelijk maakten in wetgevende of bestuurlijk hoge banen te komen of te blijven. Zo werd de Raad van Indië van een wetgevend een advise rend lichaam. Familierelaties tussen de leden werden tot in de 4e graad verbo den. Voorwaarden voor het vervullen van een hoge bestuursbaan werden o.m. een geboortebewijs gedagtekend in een Europese stad, en een opleiding in Delft. Maar deze nieuwe kolonialen hadden ook een geheim wapen: een ideologie. Zij kwamen, vonden ze, niet naar de kolonie om iets te halen, maar om iets te brengen: de westerse beschaving. Een alleen nog wat kinderlijk en moesten nog tot het hogere, westerse, peil worden opgeheven. Maar Mestiezen verdienden het volgens deze nieuwe heersers niet om bij de westerse beschaving te horen. Zij waren immers goeddeels al Europeanen, en toch gedroeg menig Mesties zich als een halve Inlander. Mestiezen wekten daarom bij de nieuwe kolonialen, onder aanvoering van Daendels, Raffles en Van de Capellen, alleen maar minachting op. Indisch of Indonesisch Voor Mestiezen die in de koloniale -blan ke- maatschappij wilden blijven mee draaien, was het slikken of stikken. De nieuwe norm werd europeaniseren. Voor families als de Van Riemsdijken gold dat niet. Zij waren voor hun bestaanszekerheid niet afhankelijk van de nieuwe kolonialen en gebruikten de nieuwe koloniale-bestuursstructuur om hun eigen zaakjes te blijven regelen. In de praktijk betekende dat de mogelijk heid voor de Mestiezencultuur om zich te handhaven en verder te groeien. Koloniaal gezien speelde dat zich op het tweede plan af: in plaats van een leidende rol in regeringskringen verwierf de Mestiezencultuur zich een intermediaire functie tussen import-Europeanen en Indonesiërs. Zij vormde een soort overgangsland tussen beide groepen die door de nieuwe vorm van koloniseren opeens veel met elkaar te maken kregen. En ze deed dat op de door haar beproefde manier: door via een familiestel sel banden op te bouwen met de ene en de andere wereld.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 32