rails. Dat is de finish." Toen kwam er protest van Ventje. "De rail loopt van links naar rechts schuin over de straat, dus als je aan de linkerkant rijdt, heb je voordeel, want de finishlijn is rechts, verder weg." "Dacht je dat ik zo stom ben om daar geen oplossing voor te weten?", vroeg Rel verontwaardigd; "ter hoogte van het begin van de rails, maar aan de andere kant, dus aan de rechterkant, staat Tollol...." "Tollol!?" dit kwam weer van Ventje, "heb je geen betere? Die vent immers tollol". "Wil je mij verder niet meer onderbreken ja! Tollol hoeft al leen maar recht naar de overkant te kijken, naar de hefboom van de wissel en een denkbeeldige lijn trekken en dan zien wie het eerst is." "Tollol weet niet eens wat een zichtbare lijn is, laat staan een denkbeeldige!" "Wat een herrie om niks", mengde Nootje zich voor het eerst in het dispuut. "Ik rij wel rechts, dat maakt voor mij niks uit. En Tollol hoeft ook niet op te letten, we nemen gewoon de rails als finish." Hij wipte weer even op het zadel op en neer en trok aan het stuur terwijl hij een andere kant op keek als verveelde dit alles hem uitermate. "Nou ja, okee", ging Rel accoord.... "Dan beginnen we. Heren, op uw plaatsen!" De starttrappers werden in de hoogste stand gezet en de he ren bogen zich voorover in de starthouding. "Klaar? Af!" Ventje schoot vooruit, maar Nootje kwam maar matig op gang vanwege zijn twaalftand, maar toen hij eenmaal gang had, ging hij Ventje ook voorbij. Er lag ook nog verse tjelètong op de weg die hij niet ontwijken kon daar hij anders een langere weg moest afleggen, dus blèpèten van voor en achter. Hilariteit bij het publiek, maar Nootje deed of het hem niets kon schelen want hij was sportief, toch. Even keek hij om om te zien hoe ver hij z'n rivaal voor was, en dat was een heel stuk. Dat klopte ook, want Ventje remde af voor de bocht. Triomfantelijk keek Nootje weer voor zich en zag in paniek dat de kruising angstwekkend dichtbij was. Hij trachtte terug te trappen, maaar een doortrapper is geen terugtraprem, dus het enige resultaat was dat Nootje als een trekpop aan een touwtje op en neer danste in de cadans van de draaiende pedalen. Zijn snelheid was namelijk te groot om de Zeestraat op te draaien. Recht vooruit aan de overkant van de kruising stond een grobak, die er verdacht solide uitzag, geparkeerd met de zebu's ervoor die ook verantwoordelijk waren voor de bruin groene vlekken op Nootje's voor en achterkant. Intuïtief stuurde hij links van de grobak, want hij wist dat zich daar een poortje in de tuinmuur van het huis bevond, maar die was ge sloten. Dan maar rechts langs de grobak. Zijn plan was zich in het gras te laten vallen. Dit verkoos hij boven een carambolage met de grobak. Maar daar zat een neringdoende, namelijk een bibih-petjel die achter haar mand met de delica tesse op een dinglik zat uit te rusten in de schaduw van een assemboom, onderwijl genoegelijk op een soesoer sabbelend die half uit haar mond stak. Ze had de grobakvoerman net een portie verkocht en die zat in kleermakerszit in de open ach terkant van het voertuig de inwendige mens te versterken. Nootje kon niet anders, en: "Pinggir! pinggir!", gillend kwam hij al dansend op de bibih-petjel af. Zij zag het gevaar op zich af komen en probeerde een side-step te maken. Probeer dat maar eens met een strakke sarong om je benen, het resul teerde dan ook in een half mislukte schouderrok De mand met de lekkernij, die hij torpedeerde, remde zijn snelheid niet af, de bibih-petjel was het niet van plan maar het tuinmuurtje gaf geen krimp en Nootje kreeg zijn eerste vlieg les. Alleen leek het neerkomen meer op een buiklanding dan een driepunts. l (lik: Tom Reeders) Thuis zat de familie in de achtergalerij rustig thee te drinken totdat Nootje verscheen. Die was buiten om het huis gelopen. Ma sprong op met de handen tegen haar wangen gedrukt riep ze geschrokken: "Mijn God! wat is er met jou gebeurd?" "Ben jij een stel Apachen tegengekomen?" vroeg pa. "Apachen? Nee pa, waarom?" "Omdat die ook de gewoonte hebben mensen te villen". "Pa, hou op", wees ma hem terecht. Na het verhaal gedaan te hebben vroeg pa hem: "en hoe is het met die verkoopster?" "Die is voor in de tuin; ze wil schadevergoeding", klonk het benepen. "Dank je de koekoek", merkte pa op en slofte naar voor ter wijl ma met boorwater en verband aan de gang ging. Na de schade geregeld te hebben vroeg pa of dat ding zijn fiets was, die voor in de tuin lag. "Allemachtig, maar dat is geen fiets meer, daar moet nog een naam voor gevonden worden. Schroot misschien." Bij een ordentelijke fiets horen de wielen namelijk achter elkaar te zitten maar deze had ze naast elkaar. Enkele dagen later kwam Ventje op ziekenbezoek. Ze zaten voor in de tuin op de bank. Nootje's hoofd, z'n armen vanaf de ellebogen tot en met de polsen en zijn knieën zaten in ver band. Op neus, lippen en kin pleisters. "Jouw fiets helemaal antjoer. Noot?" informeerde de voorma lige rivaal. "Huh-uh." "Je kan wel bij mij gontjeng naar school", bood Ventje gene reus aan. "Huh-uh." Ventje observeerde zijn vriend een tijdje en merkte toen op: "Je kan veel geld verdienen en dan een andere fiets kopen." Nootje mompelde, vanwege de handicap: "Hoe?" "Mijn advies is tentoonstelling in een museum." Nootje keek hem niet begrijpend aan. "Dooie Egyptenaren worden ook in verband gewikkeld en in een museum gezet en daar betalen mensen veel geld voor om ze te mogen zien. Dooie, ken je nagaan, des te meer als je nog leeft!" Vanonder zijn verband zijn adviseur vuil aankijkend mompelde de mummie met een scheve mond: "Ik ben de snelste, wacht maar als ik beter ben!!" G.E. REEDERS 37

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 37