VAKANTIE In een decembernummer van Moesson schrijven en praten over vakantie is een tegenstrijdigheid in de redenering in goed Hollands, meestal spreken ivij van een contradictio in terminis. Maar dat is clenk ik achterhaald, in die zin dat december voor de generaties van vandaag bij uitstek de tijd is om met vakantie te gaan. In de winter trekken en vliegen naar warme landen of een frisse neus halen in de Alpen of de Dolomieten, dat doet nu bijna iedereen. Bijna allemaal dus, met enige uitzonderingen en daar hoor ik nu bij om een aantal redenen. Ouder worden, oud zijn, kan een barrière vormen, maar de meesten leden zich daardoor niet weerhouden. Een niet te groot of helemaal geen vakantiebudget is in het merendeel van cle gevallen cle kwestie. Welnu, voor mij is cle reden zo'n beetje: ik heb het allemaal wel gezien. Voor mijn huisgenoten een onzinnige reden, maar ik ben de mening toegedaan van mijn oudoom Jan, die nimmer inging op de verzoeken van zijn kinderen eens mee te gaan naar Kreta, Spanje, Sicilië of Tunesië en nog een paar van die far away places'. "Wanneer je de Preanger hebt gezien, dan heb je cdles gezien", zei mijn goede oom en gelijk had hij en heeft hij nog steeds. door J.A. Stolk, huisarts Ik schreef eerder al eens, dat ik een aantal malen op wintersportvakantie ben geweest om de kinderen kennis te laten maken met deze vorm van leven, sportief zijn en vakantie houden. Op de skies kunnen staan hoort nu een maal in onze dagen bij de opvoeding. Of zie ik dat fout? Enfin, ik dacht wat ze kunnen leren, moet maar, óók een wintervakantie, maar ik heb dat gewe ten. Ach, ik zal u mijn ervaringen en prestaties in die wintersportoorden besparen, maar ze waren voor mij bar en boos, dat kan ik u wel vertellen. Aan een aantal collega's vertrouwde ik toe dat ik bang was voor sneeuw en ijs. Wat moet ik dan met skiën en schaat sen? "Wanneer ik maar sneeuw zie dan val ik al omver", beweerde ik. "Dat Jan, dat moet je koesteren", kreeg ik cynisch ten antwoord. "Dat is een fo bie, een zeldzame fobie en dat moet je dus goed bewaren". Een fobie, mijn laars. Ik ben te vaak uitgegleden en pijnlijk gevallen in die witte nattigheid en slipperige gladheid. Wat ik aan die vakantie heb overgehouden aan herin neringen zijn behalve de pijnlijke mo menten op je billen bij het schaatsenrijden en skiën ook nog de kostelijke momenten van blijde, natte, verkouden, lachende en eindelijk eens flink etende kinderen. Toch overviel mij soms in die witte wereld een klas siek, diep verdrietig makend heimwee. Die vorm van wanhoop heb ik eens aan het papier toevertrouwd. Misschien is het allemaal onzin, dan slaat u het maar over en vergeef het mij maar. Het witte kleed van de winter, dat uit de hemel valt ontneemt je de blik op de toekomst. Er is alleen nog het heden, waarin mensen in fel gekleurde kleren hun feest vieren van ski en slee In Grachen, in Zwitserland. Hoog in de heuvels of in een diep dal, al die dingen, die ik nimmer waarderen zal. De toekomst welke sneeuw je biedt, is dof verdriet van nattigheid en vol modder en de lucht van natte mensenkleren en natte honden, die zich niet drogen konden. Bij al dat slik en die teisterende lucht komt dan nog de ellende, dat in Holland weer terug de zomer die volgt een klucht is en een even grote en natte stinkende bende. 'Sneeuwblind en verdwaald', heb ik dat vers genoemd. Ik schreef het in de paasvakantie van I 978. Bijna vijftien jaar geleden. De heimwee is gebleven. Wat wel een hoop goed maakte in die koude dagen in Zwitserland, Oosten rijk of Italië zijn de maaltijden. Het ge bak bij de thee of koffie en de wijn. Vooral de wijn en vooral het eten en de wijn in Italië. En voor ik hierover verder ga, eerst nog dit, want uiteinde lijk moet het artikel óók en vooral een medische inhoud hebben. Après-ski noemen ze het in een te kleine, rokeri ge en bloedhete ruimte zich vol laten lopen met bier, wijn, whisky en wodka en het lijkt niet zo, maar het is best ge zellig. Lollig is misschien een beter woord ervoor. Ga je weg en weer naar buiten, trek dan vooral weer je dikke trui aan en doe je skijack om, want anders loop je de kans in horizon tale toestand ergens binnen gedragen te worden. In die loeiende hitte van de après-ski ruimte is een grote hoeveel heid bloed naar perifeer zoals dat heet, gestroomd, om de huid af te koelen waardoor vochtverlies via de huid kan worden tegengegaan. In een gezond li chaam blijft het goed in evenwicht, het bloed zorgt voor afkoeling van de huid en wij drogen daardoor niet uit. Maar nu ga je naar buiten in die koude, witte wereld, zonder trui en zonder jack, dan moet ineens nog meer bloed naar de huid om de sterke afkoeling van de huid in dit geval op te vangen, dus om de huid te verwarmen. Geen probleem voor een gezond lichaam. Er was al veel bloed naar de huid en de bloedva ten staan al flink open, er is echter een maar. Die situatie van warm naar koud kan slechts luttele minuten verdragen worden zonder bescherming van trui, deken of iets anders wat warmte geeft. Gebeurt dit niet, dan probeert het lichaam de lichaamstemperatuur op te voeren en wij beginnen te bibberen en te klappertanden. Het onderkoelde lichaam verliest alle weerstand en hou den wij er een fikse verkoudheid aan 22

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 22