DANSEN IN BANDUNG We zijn ongeduldig, heel ongeduldig. De eerste dag Bogor (waar we drie da gen gepland hebben) die heel vroeg begon, hebben we de Plantentuin plus omgeving verkend en kilometers gelo pen. We zijn al 10 dagen in Indonesië en voelen van elkaar dat we eigenlijk het liefst direkt naar Bandung gaan. Tijdens de lunch bij een warung kij ken we elkaar aan, met een blik van wat nu. Het overleg is snel gevoerd. We gaan! Waarom langer gewacht als je de tijd aan jezelf hebt. We slenteren naar ons guesthouse, bestellen een taxi voor Bandung en zitten binnen tien minuten klaar voor vertrek. In middels is het twee uur 's middags. Terwijl ik wacht, zittend in de koelte van de voorgalerij, bekruipt mij een nerveus gevoel. De Preanger, zou het echt zo indrukwekkend zijn? Het is inderdaad onbeschrijflijk mooi, zo mooi, dat ik af en toe denk door een film te rijden. Zulk licht bestaat toch niet in het echt? Het lijkt een droom. Al die schakeringen groen, de glooiende bergen tot in iedere uithoek ontgonnen voor de thee. Het echte beeld vermengt zich af en toe met flar den oude foto's die tot leven zijn ge komen. Oude Fords, klassieke kleding, opgestoken haar, heren in witte jasjes. De mensen die in de theetuinen wer ken zijn qua uiterlijk niet veranderd, de prachtige aardse kleuren van de sa rongs, de zonnehoeden. Er zijn zove- len die dit ooit voor het laatst gezien hebben, niet eens afscheid hebben kunnen nemen omdat zij TOEN weg moesten. Een beeld dat je je levenlang bijblijft. Al die jaren heb ik wel begre pen, maar nu weet ik. We hebben I lomann besproken, Hotel Savoy Homann; hier begint onze hu- welijskreis hebben we besloten. Hier in dit prachtige hotel waar mijn moe der minstens honderdduizend voetstappen heeft liggen op de dans vloer van parket. De putjes van haar naaldhakken staan er nog in, weet ik van zus. Hier in Bandung zullen we de tijden van weleer proberen te vinden, te ervaren en te doorleven. Hier ligt een groot deel van het leven van mijn ouders en zijn moeder. De entree van Homann is al om stil van te worden. Authentiek, wel ge restaureerd, maar geheel in stijl. Onze kamer is een gardenroom, hebben we om gevraagd, die kijkt uit op de 'pa tio' een prachtige tuin, waar een restaurant en bar omheen liggen. In de tuin een vijver en grote kooien met al lerlei vogels die fluiten, 's Avonds in de bar praat ik wat met de obers en vraag hen of er nog gedanst wordt in de grote zaal. 'Tedere vrijdagavond!" Hotel Savoy Homann, Bandung leggen ze uit. Een raar gevoel maakt zich van mij meester, het idee te kun nen dansen in dezelfde zaal als mijn ouders, hetzelfde nu te kunnen mee maken. Kan dat? En waarom roept Bandoeng altijd zoveel gevoelens op bij mij? Als de avond is aangebroken, zoek ik me een ongeluk naar iets behoorlijks om aan te doen. Uitgaanskleding heb ik natuurlijk niet ingepakt, maar met wat fantasie en gecombineer is het re sultaat best aardig. We lopen gearmd de trap af, langs de tuin, door de gale rij waar batikschilderijen worden geëxposeerd richting danszaal. De deur zwaait open en de ijskoude lucht van de airconditioning valt als de vorst over Nederland, bovenop ons. (Wat vind ik dat toch afgrijselijk.) We gaan strategisch zitten, vlakbij de dansvloer, die we zo goed kunnen overzien, met het gezicht naar de in gang, omdat ik vreselijk nieuwsgierig ben naar wat voor mensen hier iedere vrijdag komen dansen. We bestellen een rijsttafel kecil, kecil. Het eten is uitstekend en het is rustig totdat een groot reisgezelschap Nederlanders bin nenkomt. Altijd interessant. Je komt namelijk steeds dezelfde mensen tegen als je de geijkte route reist. Zijn ze In disch of zijn het gewoon Nederlanders die het ene jaar naar Rusland gaan en het volgende naar het Verre Oosten. Als wij eindelijk klaar zijn en onze kof fie toebroek opgediend wordt, ver trekt het hele gezelschap weer. Enigszins verbaasd vragen we ons af of we hier de enige zijn die komen dansen. Zouden ze die avonden alleen voor toeristen hebben, als tempo doe- loe attractie. Ik ben wat teleurgesteld. De band staat al te stemmen, die enor me flauw verlichte lege zaal, wij aan een tafeltje en minstens twintig man heel aardig en beleefd personeel. Gaan die lui echt voor ons alleen spelen? En dan gebeurt het. De deur gaat open en een keurig gekleed echtpaar van rond de zestig komt binnen, gaan zitten en bestellen koffie. De band stemt nog steeds, en weer komt er een echtpaar binnen. In steeds hoger tempo volgen de entrees elkaar op. Binnen een half uur zit het vol, met Indonesische man nen en vrouwen van alle leeftijden. Ze kennen elkaar, ze praten, maken grap pen, lachen en als de eerste tonen van de muziek klinken staat het merendeel op en gaat richting dansvloer. De quickstep, foxtrot, rumba, samba en tango volgen elkaar op. We zeggen niets meer. Oude beelden en verhalen vermengen zich met het nu. Ik zie het voor me, ik beleef het. De band is geen topper maar die oude Ameri kaanse nummers van Glenn Miller tot Nat King Cole zijn heel herkenbaar en moeten daar ook zo op die manier worden uitgevoerd. Deze mensen dansen hier nog steeds, iedere week, zoals dat vroeger ging. Als er een jive begint, wagen wij ons op de vloer. Mijn naaldhakken zullen geen putjes achterlaten in het parket. Ik heb ze niet en het parket is vervangen door marmer. Toch dansen we op vleugels totdat er een een Zuidamerikaans nummer klinkt, samba of rumba we weten het niet. Bestellen nog een biertje en raken in gesprek. Ik vraag of we foto's mogen nemen en of ze hier inderdaad iedere week komen. Foto's mogen we natuurlijk nemen, geen probleem en zij komen zo vaak moge lijk. Iedere week is te duur voor een aantal, maar dan toch minstens twee keer per maand. Ze willen weten wat wij hier doen en waar we vandaan ko men. We vertellen over onze banden met Bandoeng en hoe we Bandung vinden. Ze zijn verrukt. Er wordt wat Nederlands gesproken en iedereen gaat weer dansen. Wij ook. Als de lichten uitgaan en wij iedereen gegroet hebben is het middernacht. We lopen langs de galerij met de schil derijen terug naar onze kamer. Uit de bar klinkt de jazzmuziek, zoals iedere avond. De violist lokt ons met zijn spel de bar in, nog even een afzakker tje? We nemen plaats aan ons vaste ta feltje in de grote rotan stoelen, bestel len een cocktail, het recept is al bekend bij de barkeeper en genieten in stilte, van de zwoele avondlucht. Als de zangeres ons ziet, weet ze dat het onze laatste avond is en zingt voor ons, omdat zij weet, omdat ze Neder land goed kent en het verleden, Ben gawan Solo... LS 8

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1992 | | pagina 8