ONDERZOEK DOEN: Het geweten van een bezield mens' Voor de vierde keer in mijn leven ben ik in oktober jl. teruggekeerd naar mijn geboorteland Indonesië. Ik. bad me heel anders voorbereid dan de vorige keren. Zelfs mocht ik in Nederland een aantal lezingen houden omtrent het gegeven, waarom wij mensen uit Indonesië toch zo gebon den zijn aan dat land. Ik. had zelfs al kritiek gekregen op het feit, dat ik uitsprak er trots op te zijn dat ik een Indo ben. Ik vertrok, vergezeld van mijn vrouw en van de 72-jarige Tante Lies. Zij wilde na 40 jaar terug naar Indonesië, om afscheid te nemen van het land waar ze geboren was en zij wilde ook de geboorteplaats opzoeken van haar reeds lang overleden moeder. En daar sta je dan in Yogja. De naam van de dessa was Kembangan. Twee familie namen, die óf een voornaam moesten zijn óf een achternaam, waren de enige gegevens die wij hadden, plus een fotootje van haar moeder. Was het toe val, dat ik aan het eind van de Malioboro zomaar in gepeins twee lege taxi's voor bij liet gaan en de volgende aanhield? Met de taxichauffeur begon ik te praten en te vragen of hij misschien in de wijde omtrek de dessa Kembangan wist. Een ontwijkend antwoord, waarin eigenlijk een 'neen' klonk, maar ook een onder toon van 'we kunnen het wel proberen'. Hoe we uiteindelijk bij de desbetreffen de dessa aankwamen, zal ik proberen in het kort te beschrijven: hier vragen, daar vragen, aan oude mensen vragen, want de naam kon na 40 jaar wel hele maal veranderd zijn. Misschien was het hele dorp zelfs wel verdwenen. Eindelijk, na 2 1/2 uur rijden, ongeveer 40 km van Yogja, wist een heel oude man zich iets te herinneren en de gammele taxi begaf zich via allerlei schier onbegaanbare wegen door de prachtige natuur naar de dessa. Ineens doemde de naam Kembangan voor ons op, uitgehakt in een aarden wal. Bij Tante Lies en mij begon zich een zekere onrust te ontwik kelen en tegelijkertijd ook de angst, dat we nu misschien gevonden hadden waar ze al 40 jaar naar had gezocht... Tante had wel die heel oude foto bij zich van haar moeder. Wat moesten we er eigenlijk mee? Wat moesten we met de twee voor- en achternamen? Enfin we gingen de taxi uit en begonnen met wat mensen te praten, of ze misschien iemand wisten, die ons wat kon vertel len over de namen en de foto die we bij ons hadden. In deze afgelegen dessa had den we in een mum van tijd een aantal mensen om ons heen. Ik prees me gelukkig dat ik een maand lang intensief Indonesisch gestudeerd had, maar tege lijkertijd verzuchtte ik: "Had ik ook maar Javaans geleerd!" Gelukkig beheerste Tante Lies wel het Javaans en zo kwa men we uit op onze vraagstelling: Wie heeft deze vrouw op de foto herkend en zijn er nog familieleden? Een heel oude man wist zich nog te her inneren, dat nog veel dieper verderop in de dessa een oude vrouw woonde, die luisterde naar de naam die we bij ons hadden. We gingen dus nog dieper de dessa in, de auto kon ons niet verder vervoeren en zo gingen we te voet ver der. Ineens stonden we voor een huisje en er kwam een vrouw uit van een niet te schatten leeftijd, maar wel erg oud. Tante Lies en zij keken elkaar lang en indringend aan en ineens zei Tante Lies: "Ze heeft dezelfde oren als mijn moe der". Ze zei dit in het Javaans, ze noem de de naam van haar moeder en wat er toen gebeurde was onbeschrijfelijk en gaf mij het gevoel: Wat een voorrecht dat ik aanwezig mag zijn, dat Indonesië een stukje van een mysterieus gezinsge heim prijsgaf.... Wat bleek namelijk na goed doorvragen? Deze vrouw was de jongste zuster van de moeder van Tante Lies. Hoe was het mogelijk? We werden binnengehaald, ja, binnengetrokken en Tante Lies en haar tante begonnen te praten, te stamelen en te huilen. Ondanks het feit, dat er al heel wat mensen in het huisje zaten, werd het stiller en stiller in de kleine ruimte. Details van dit gesprek zal ik verder niet vertellen, maar het gevoel, dat Verleden, Heden en Toekomst in dit gesprek tot één geheel samenvloeiden, gaf een bij zondere dimensie aan het geheel. Als ik beschrijf, dat ze op een gegeven moment in eikaars armen lagen, zowel letterlijk als figuurlijk, dan doe ik met woorden afbreuk aan de eigenlijke sfeer, die daar in dat dessa-huisje ontstond. Onze taal en communicatiemiddelen falen bij het omschrijven van zulke diep gaande gevoelens en gebeurtenissen. Ik merkte op, dat we met zonlicht gear riveerd waren en dat het reeds scheme rig werd, toen ineens een donker uit ziende man zich meldde dat hij het al jaren geleden opgegeven had zijn moe der te zoeken. Uit zijn verhaal merkten wij op, dat hij zijn moeder was kwijtge raakt toen hij I 1/2 a 2 jaar was. Toen kon ons alleen nog maar het aanwezige schrijfgerei redden om te schrijven en te tekenen hoe dit ingewikkelde familie- en relatiepatroon in elkaar zat. Voor de tweede keer bereikten emoties een hoogtepunt in dat kleine huisje, toen we vanuit ons Westers redeneren voorzich tig moesten concluderen, dat ook deze tijdloze man familiebanden moest heb ben met Tante Lies. In eerste instantie werd ze boos en vond het ongeloofwaardig, het kón niet waar zijn, het mócht niet waar zijn... maar de man bleef volhouden, nu gesteund door zijn zoon, dat hij hoogst waarschijnlijk via de foto van Tante Lies zijn moeder had gevonden. Wie kon ons op dat emotionele moment helpen? Alleen de jongste zuster van de moeder van Tante Lies bleef haar vasthouden. Kende zij het geheim? Kon en mocht ze wat loslaten? Hadden wij het recht een geheim te doorgronden, dat 60 a 70 jaar geleden ontstaan was? Mochten wij, inclusief Tante Lies, in de intimiteit treden van de geschiedenis, emoties oprakelen en mensen ontredderd ach terlaten? Ik besloot, hoe pijnlijk het ook was, om het gesprek af te breken en te vertrek ken, maar wel met de belofte, dat we de week erop zouden terugkomen, zodat ieder de gelegenheid had zijn/haar gevoelens en emoties te laten bezinken. Na ongeveer 10 dagen kwamen we terug in de dessa. De ontmoeting was nu heel anders. Iemand van de dessa had het initiatief genomen om de namen, die wij gegeven hadden op papier te zetten en systematisch en schematisch een en ander te tekenen. Wat waren we blij met deze ontwikkeling en de nuchtere kijk van deze al wat oudere Indone sische man, die, naar later bleek, in de avonduren samen met de Kepala-Dessa en anderen het 'huiswerk' gedaan had. Het bleek inderdaad, dat er drie families waren met dezelfde naam. De puzzel werd tegelijkertijd ingewikkelder en overzichtelijker. Het bleek zo te zijn, dat drie vrouwen de dessa verlaten hadden, 12

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 12