O TELEFOON NUMMERS MOESSON LA maakte zich zeer populair onder de Dajaks, die steeds te lijden hadden gehad van allerlei piraten, die hun kust geregeld bezochten om te plunderen en te moorden. Brooke maakte daar een einde aan en bouwde o.a. in Kuching, op een heuvel aan de andere kant van de Serawak rivier, een fort met een voor die tijd zwaar kanon, dat iedere piraat, die ook maar probeerde de rivier op te varen, uit het water blies. James Brooke regeerde tot 1868 en werd toen opgevolgd door zijn neef Charles Brooke. Charles stierf na bijna 50 jaren en werd opgevolgd door zijn zoon, Vyner Brooke, ook zeer geliefd bij de Dajaks. Vyner had twee levenslustige dochters die het leuker vonden om in Londense kringen te verkeren dan in Kuching. Na de oorlog, Brooke was toen al in de tachtig, heeft de Colonial Office hem uitgekocht. Een witte Radja was tenslotte een anachronisme. Tot groot verdriet en ontstemming van de Dajakse bevolking moest Brooke Serawak verlaten en heeft de laatste jaren van zijn leven in Engeland doorge- Een feestje bij de gouverneur 1955 bracht. Een van de voorwaarden was namelijk, dat hij, noch zijn verwanten, nooit meer naar Serawak zouden terug keren, zelfs niet voor een kort bezoek. Dit was wel een teken van zijn populari teit onder de bevolking. De eerste gou verneur die door de Britse regering werd uitgezonden kwam aan zijn einde toen hij op zijn eerste dienstreis in Sibu, de tweede stad in Sarawak, voet aan wal zette en door een fanatieke Dajak prompt overhoop werd gestoken. Toen ik in 1954 met mijn familie in Kuching aankwam bestuurde Sir Anthony Able, als tweede gouverneur, het land. Serawak had geen leger, maar slechts een kleine politiemacht. Er waren nooit onlusten of andere moei lijkheden. Naast het oude fort aan de overkant van de rivier was inmiddels ook het paleis van de Radja's verrezen en dat was nu de officiële ambtswoning van Sir Antho ny Able. In de tuin was een zwembad en mijn familie mocht daar een keer per week zwemmen. Kuching zelf had toen nog geen eigen zwembad. Ik ben ver scheidene malen bij officiële gelegenhe den in het paleis geweest en dan was het opmerkelijk dat er altijd een aantal Dajaks waren, gekleed in hun nationale dracht, dat hoofdzakelijk uit artistieke tatoeëringen bestond. E.G. FRANGENHEIM OPGEVEN ADVERTENTIES MOESSON: Tel. 070 - 354 55 01 MW. XENIA BECK ABONNEMENTEN 033 - 611 611 BOEKH./TOKO 070 - 354 34 66 REDACTIE 070 - 354 55 00 17

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 17