ERYTHRINA - Koraalboom - Dadap Papillionaceae Vlinderachtigen of Leguminosae. Er bestaan 150 soorten Erythrina's die in tropen en subtropen voorkomenZe komen in het wild en verwilderd voor; ze worden veel aangeplant als sierboom en schaduwboom, als steunboom voor sirih en peper en als grondverbeteraar. In Indonesië komen ongeveer 30 verschillende soorten voor. De Erythrina Carollodendros, Dadap laut genoemd (laut zee) groeit langs zandige stranden. Omdat de Dadap laut aan de zeezijde groeit vóór de Barringtonia formatie, valt ze door haar twee aan twee staande rode bloe men erg op. Erythrina is afgeleid van het Griekse woord Eruthros, dat rood betekent. Barringtonia formatie is een speciale flora samengesteld uit bomen en strui ken die langs de zandige kust groeien, een gebied van landinwaarts groeiende kustwouden. De 10 tot 20 meter hoge boom heeft een lichte grauwachtige schors en een stam van 45 tot 60 cm. Een enkele maal zijn het struiken. De stam en de takken zijn bedekt met lange haakvormige ste kels en daardoor geschikt als afrastering. Door die stekels wordt ze Dadap durie genoemd (durie betekent stekels of doornen). Er zijn gecultiveerde soorten die doorn loos zijn en Dadap serep worden genoemd. Deze doornloze soorten worden door stekken voortgeplant. Op Bali komen vier soorten Erythrina's voor, waarvan de belangrijkste de Erythrina Subumbrans is. Op Bali noe men ze haar Dadap kayu sakti wat heilig hout betekent. Deze boom is het sym bool van levenskracht en vitaliteit. Stekken wortelen snel en de groei is voorspoedig. De bloemen en de blaadjes worden voor allerlei ceremoniën gebruikt, zóveel dat de bloemen geen kans krijgen tot wasdom te komen. Bloeiende bomen ziet men alleen in afgelegen gebieden. Van blad en bloe men worden medicijnen gemaakt. De bloemen hebben in het midden van het bloemgedeelte een stervorm die uit 9 takjes bestaat. Uit elk takje komt een helderrode punt waaruit een drie cm lang bloemblad groeit. Het uiteinde daarvan vormt een holte die 10 witte meeldraden en een stamper bevat. De Erythrina Poeppiginiana is genoemd naar Eduard Poeppig (1798-1869). Deze boom is afkomstig uit de Peruaanse Andes en nu over heel Zuid Afrika ver spreid. Ze bloeit met rode of oranjeach tige langgerekte bloemtrossen. Deze Erythrina Poeppiginiana wordt evenals de Erythrina Glauca en Erythrina Caffra gebruikt als schaduwboom voor koffie- en cacaotuinen. Deze Erythrina's noemt men koffie- en cacaomama's. De bomen geven net voldoende schaduw, zijn niet onderhevig aan allerlei ziekten, groeien daarbij snel en door het jaarlijkse bladaf- val geven ze een goede langzaam verte rende bodem. De Erythrina Caffra komt uit Zuid Afrika en is het nationale zinne beeld van deze republiek; de bloemen staan afgebeeld op postzegels. Erythrina- stekken worden gelijk met jonge cacao- planten geplant. De cacaoplanten wor den in lange bedden in dubbele rijen geplant met de 'mama's' in het midden. De 'mama's' moeten geregeld gesnoeid worden, zodanig dat de bladerkroon boven de cacaobomen uitkomt. Erythrina's hebben aan de wortels stik stofknolletjes zo groot als een knikker. Alle vlinderbloemigen, zo'n 10.000 soor ten, waartoe ze behoren zijn niet in staat deze stof uit de grond op te ne men terwijl de behoefte zo groot is. Hierdoor zijn ze aangewezen op een bacterie (Bacillus radicicola) die in de grond leeft en stikstof uit de lucht kan binden in voor planten opneembare stik stof. Deze stikstofbacterie dringt de wortel binnen waardoor knolletjes ont staan die stikstof bevatten. Zo kan de plant ervan profiteren. Sterft de plant dan blijft de stikstof in de grond (grond- verbeteraar). De bladeren zijn leerachtig en donker groen, de bladsteel fors met 3-tallige bladeren en duidelijke bladgewrichten. Linksboven: zwarte peul met rode zaden; linksonder: bloemtrosje van de Erythrina Subumbrans (Dadap kayu sakti); rechts: bloemtak van de Erythrina Lysistemon. c& 27

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 27