Het blad is 18 bij 8 cm en naargelang de soort eirond en eindigend in een punt, driehoekig of ruitvormig. De bladspil heeft twee werkzame honingafscheiden- de klieren op de plaats waar de bladeren zijn ingeplant. Tijdens de droge Oost-moesson verliest de boom haar bladeren en komen aan de uiteinden van de takken dichte opval lende bloemtrossen waarbij de zijdeling se bloembladen (zwaarden) zo weinig ontwikkeld zijn, dat ze afwezig lijken. De omlaag gerichte 'vlag' dient als aanvlieg- plaats voor insekten die de diepe bloem bezoeken om de nectar op te zuigen. Het insekt raakt met zijn rug de naar buiten gekroonde tien meeldraden en strijkt langs de stamper, op welke wijze bevruchting plaatsvindt. De omlaag gerichte 'vlag' is zo vast verankerd dat, al zou men dè bloemtros ondersteboven hangen, de bloem zich zo opstelt dat de vlag omlaag blijft wijzen. De meeldraden zijn als regel tweebroederig, d.w.z. met in twee bundels vergroeide meeldraden. De honingafscheidende klieren buiten de bloemen aan de top van de jonge kelk bladeren zijn werkzaam vóór dat de bloem zich opent. De oranje of roodgetinte bloemen ste ken in het open veld sterk af tegen de blauwe hemel. In het bos zorgen ze voor kleur en lokken ze de vogels (ho- ningzuigers), die voor overbrenging van het stuifmeel zorgen dat aan hun snavel blijft kleven. De honingzuigers kunnen 'biddend' stilstaan in de lucht, maar meestal houden zij zich aan de planten vast. De vorm wijst erop. In Brazilë vindt de bestuiving plaats door kolibri's. De Erythrina Indica heeft dieprode bloe men die op een scherpe klauw lijken doordat de afzonderlijke bloemen uit een gespleten zijde van de gepunte bloemkelk komen met een bloemblad veel groter dan de anderen. Erythrina Lysistemon, de Zuid- Afrikaanse koraalboom heeft scharlaken rode kokervormige bloemen die bijna horizontaal uit de takken komen. Erythrina Abbecijnse ook wel geluks boom genoemd heeft bloemen die als stijve vlammende toortsen aan het eind van de takken staan. De vruchten zijn mooie zwarte peulen, vooral als de rode zaden zichtbaar worden bij het open gaan van de peulen. Erythrina Indica peulen lijken op puntige klauwen. Van de Erythrina Variegata zijn de 20 cm lange zwarte peulen aan de top scherp gekromd. De boom staat bekend als gifboom; ze bevat erythrine, een giftig alkaloide (hypaphorine) dat in schors en zaad voorkomt. De bevolking gebruikt het gif om vissen te bedwelmen. De vis komt boven drij- Erythrina in de Plantentuin van Bogor ven en is op die manier makkelijk te vangen. Van de bloemen is nooit gebleken dat ze giftig zijn. De bloemen worden in Colombia als kruiderij gebruikt, "barba- tusco" genoemd. In Guatemala worden de bloemen als groenten gegeten en in soep en salades verwerkt. Van sommige soorten is het zaad niet giftig. Toepassing: Afkooksel van schors en blad dient als middel tegen koorts, astma, diarree, dysenterie en als antiwormmiddel. Het blad wordt gebruikt tegen huidziek ten, als slaapmiddel en is zogvormend. Het wordt zowel uit- als inwendig toe gepast. Blad en bloemen normaliseert de menstruatie. Het bladsap is een uitwendig middel tegen zweren en het fijngemalen zaad wordt toegepast bij slangebeten. Fijngemalen schors of afkooksels van schors en jonge takken worden gebruikt tegen koorts. Pap van jonge bladeren is een uitwendig middel tegen inwendige bloedingen en darmklachten en tegen hoofdpijn. De zaden worden als kralen geregen en het hout voor draaiwerk in de meubel industrie. In Nederland is de Erythrina Crista Galli (onechte Christusdoorn) bekend als potplant in de tuin gedurende de zomer maanden. Het is een halfheester die 1,5 tot 2 meter hoog is. Ze is afkomstig uit Brazilië en werd omstreeks 1633 in Europa ingevoerd. De takken hebben haakvormige doornen. Ze bloeit van juli t/m september met koraalrode bloem trossen. De bloemen zijn 5 cm lang. Eind mei kan de plant op 'n beschutte zonnige plaats buiten staan. Ze moet volop water en geregeld mest hebben. In oktober moet de plant naar binnen; ze heeft rust nodig. Zet haar gedurende de wintermaanden koel weg. Praktisch geen water geven en natuurlijk ook geen mest meer geven. Eind februari begin nen met iets meer water geven en war mer zetten. De plant heeft wortelknollen die men uit de pot kan halen na de stengels te hebben afgeknipt. Deze knollen kunnen gedurende de wintermaanden koel en droog bewaard worden, bijv. in turf molm. Eind februari worden de knollen opgepot in voedzame goed doorlatende grond. Aan de groei brengen door de pot op een warme ondergrond van ongeveer 20 graden Celsius te zetten en langzaamaan weer water te geven. Vermeerderen: door deling van de plan ten, zaaien of door voorjaarsstek. In warme zomers kan de Erythrina rijk bloeien. NETTY SELDER Erythrina Christa Galli in Nederland 28

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 28