O Een Portugees schip met de afgezant Henrique Leme komt aan in de haven Sunda Kelapa, de havenstad van Pakuan-Pajajaran. Doel is goede betrekkingen aan te knopen met Pajajaran. Zij worden vriendelijk ontvangen en de regent van Sunda Kelapa sluit namens de vorst van Pajajaran, in het nauw gebracht door de opdringende Islam, met de Portugezen een verdrag. Deze mogen aan de mond van Ciliwung een fort bouwen en handel in peper drijven. Ter herinnering aan deze gebeurtenis wordt een stenen paal met inscriptie (padrao) aan de kust opgericht, zoals de Portugezen gewoon waren te doen op de door hen bezochte kusten. In 1918 wordt deze padrao teruggevonden in de benedenstad van Batavia en is thans te zien in het Nationaal Museum van Jakarta. Portugese vestiging op Ambon bij Hitu, in 1537 op Leitimon. Opstand van de Ternatanen, waarbij het Portugese fort Sao Paulo wordt belegerd en ingenomen. De Portugezen trekken zich nu terug op Ambon. Het Portugese fort is het begin van de tegenwoordige hoofdplaats Ambon. Namen als Coelho, De Sousa, Tomasoa en Dias herinneren nog aan de tijd dat hun voorouders door de Portugezen zijn gekerstend. De Portugezen keren terug om uitvoering aan het verdrag te geven, maar intussen hebben Islamieten uit Banten Sunda Kelapa veroverd. Zij staan de Portugezen niet toe aan land te gaan. Ook daarna slagen de Portugezen er niet in op Java vaste voet te krijgen. Voor de peperhandel zijn zij op Banten aange wezen. Alleen in Balambangan, op de zuidoostpunt van Oost- Java, hebben zij (1584-1599) een Franciscaner missie. Met de vorst van Panarukan worden gezantschappen uitgewisseld. Het zwaartepunt van de Portugese macht in de archipel ligt in de Molukken, terwijl zij ook in Makassar een vestiging hebben. Vestiging van een fort in Ternate. Herhaaldelijk strijd met de Spanjaarden, die vanuit de Filippijnen, de Molukken binnendrin gen. In 1529 doen de Spanjaarden afstand van alle aanspraken op de Molukken. Dom Sentis Alexius da Silva, radja van Sikka (Oost-Flores; met zijn echtgenote. De vorst draagt de gouden rijkssie raden, die zijn voorouders in 1607 van de Portugezen ten geschenke kregen: de helm (morion), keten en degen. Na de ontruiming van Ternate vestigen de Portugezen zich op het nabijgelegen Tidore en bouwen daar een fort. Als de Nederlanders op het einde van de 16e eeuw in de Molukken verschijnen, is de macht van Portugal danig verzwakt en het rijk van Ternate sterk geworden. Deze toestand komt hun bij de vestiging aldaar goed van pas. In het oostelijk deel van Flores blijven Larantuka en Sikka en de Solor-eilanden (waar ze in de jaren 1560-1570 een fort bouwen) tot 1859 Portugees bezit. In dat jaar worden deze gebieden bij verdrag aan Nederland afgestaan. Op Timor vestigen de Portugezen zich omstreeks 1520 in Oeikoessi. De daar gevestigde zogenaamde 'zwarte Portugezen' (Mestiezen), ook wel Toepassen (tweetaligen) genaamd, doen in de 17e en 18e eeuw voortdurend aanvallen op het Nederlandse deel van Timor (Kupang). Het Portugese bestuur over Oost-Timor is sedert 1769 in Dilly gevestigd. In 1975 besluit de Portugese regering Oost-Timor, een van de laatste Portugese overzeese gebiedsdelen, te abandonneren. De eeuwenlange Portugese aanwezigheid heeft in deze streken blijvende sporen nagelaten, bijvoorbeeld in godsdienstige plechtigheden zoals processies, namen enz. Daarnaast zijn tal rijke woorden, die aan het Portugees zijn ontleend en in het Maleis zijn overgegaan, een herinnering aan de Portugese tijd, terwijl ook elementen van de krontjong op Portugese her komst wijzen. Gezien het feit, dat de periode van de Portugese vestiging in de Indonesische Archipel van betrekkelijk korte duur was, is het merkwaardig te noemen, dat de sporen van hun verblijf aldaar van dergelijke blijvende aard zijn geweest. Volgens Antonio d'Oliveira Pinto da Franca, auteur van het boek 'Portuguese influence in Indonesia' is deze taaie overleving deels toe te schrijven aan bepaalde eigenschappen van beide volken, Indonesiërs en Portugezen. De Indonesiërs staan bekend om hun verbazingwekkend vermogen om te kunnen assimileren en bezitten een zekere neiging tot universaliteit en een grote mate van tolerantie. De Portugezen hebben de gave om contact te leggen met en zich te vermengen met andere rassen en culturen. Volgens Da Franca is de Portugese invloed in Indonesië niet zozeer het gevolg van gevoerde politiek, maar veeleer van het dagelijks contact tussen de Indonesische bevolking en eenvoudige Portugese priesters, zeelui, kooplie den en soldaten, betrekkingen van mens tot mens. 30

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 30