Draaginsigne gewonden - Nederlandse Purple Heart 6 De burgemeester van Den Haag, de heer A. Havermans met vijf van de zeven onderscheidenen. In Moesson no. 18 jaargang 35 (1.5.91) stond het volgende bericht (oproep): "...minister Ter Beek van Defensie heeft het Comité Draaginsigne Gewonden officieel geïnstalleerd. Het comité staat onder leiding van de voormalige ver trouwensman Oud-militairen Indiëgangers, drs. D.F. van der Mei. Hij is ook belast met het toekennen van de insigne. Dit insigne is te vergelijken met de Amerikaanse Purple Heart. Een onderscheiding voor militairen die onder oorlogsomstandigheden of bij internationale vredesmissies licha melijk en/of geestelijk letsel heb ben opgelopen. Daarnaast kan de onderscheiding ook worden toegekend aan ex-KNIL-militairen en vaarplichtige zeelieden, ledereen die denkt in aanmer king te komen kan zich opgeven..." Ik weet niet hoeveel mensen gevolg hebben gegeven aan deze oproep. Kan me ook wel voorstellen dat er gegadig den zijn die niet gereageerd hebben. Al verbitterd en woedend door de misken ning in de afgelopen decennia zou je kunnen denken: "wat moet ik nou met zo'n insigne na bijna vijftig jaar. Toen heb ik niks gekregen, dus wil ik nu ook niets." Maar de vraag is, mag je een onderscheiding weigeren, uit rancune of boosheid of gewoon omdat het niet meer interessant is voor je? Als kind van de tweede generatie kan en mag ik er geen oordeel over hebben. Kan niet, omdat ik er niet bij ben geweest, mag niet, omdat iedereen vrij is te doen en laten wat hij /zij wil. Maar ook mijn ouders hebben de oorlog meegemaakt in Indië met alle ontberin gen en ellende, maar gelukkig hebben zij het wel overleefd. Ik weet alleen van verhalen, boeken en reacties hoe het geweest moet zijn en heb genoeg inle vingsvermogen om me te realiseren wat voor gevolgen die jaren hebben gehad en nog hebben. Vandaar dat ik heel blij ben dat die onderscheiding is ingesteld (al is het heel laat) en dat velen, waaron der mijn vader, die nog konden aanvra gen, omdat ze er nog zijn. Een soort van erkenning straalt het uit. Ik was niet alleen blij er bij te kunnen zijn op 15 december jl., maar ook enigszins gespan nen. Je weet maar nooit hoe de burge meester (in Den Haag reikte de burge meester het draaginsigne persoonlijk uit) het zou doen. Zouden er honderden zijn en alles lopende band werk? Dat had ik verwacht en had me al voorbereid op de teleurstelling, dat ook dit weer even tussendoor geregeld zou worden. Maar niets was minder waar. Met veel egards, veel aandacht en veel respect werden de aanwezigen onderscheiden. Er waren zeven mannen. De oudste was gewond geraakt in 1942 en de jongste in Korea in 1949. De burgemeester had een goed verhaal. Geen gezeur, geen geprijs de hemel in, maar nuchter en duidelijk. Natuurlijk was het te laat voor velen, natuurlijk had het eerder gemoeten. Hij realiseerde zich ook dat het oprakelen van data en plaatsen weer emoties zou den losmaken, maar de erkenning was er nu. De onderscheidenen waren tevreden, terecht, en de aanwezige familie ook. Het gezelschap werd, na de plechtige uitreiking een uitgebreide borrel aange boden en de echtgenotes kregen een prachtig boeket bloemen. Er zullen onder u zijn die zeggen: allemaal entou rage om fouten te verdoezelen, fouten die door de regering gemaakt zijn. Allemaal onzin! Maar wees nu eens heel eerlijk. Dat eindelijk het Nederlandse 'Purple Heart' bestaat, is goed en dat dit Draaginsigne Gewonden met zoveel aandacht werd uitgereikt is ook goed. De mensen die hem ontvangen hebben zijn tevreden en kunnen een hoofdstuk afsluiten. LIESBETH STEUR

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 6