Dajakse vrijwilligers in het binnenland
aangevoerd. Behalve met blaaspijpen
vochten ze later ook met moderne
wapens die door geallieerde vliegtuigen
in de jungle gedropt werden. Harrison
werd door de Dajaks als één van hen
beschouwd en ook na de oorlog bleef
het contact tussen hen en de Dajaks
bewaard. Wanneer een stel van hen uit
het binnenland naar de 'grote stad'
Kuching kwamen afzakken, was het de
gewoonte dat zij Harrison meteen
opzochten en dan bleven zij in zijn ach
tergalerij kamperen net zo lang als zij
wilden.
Begin 1955 kwam de Chinese eigenaar
van Toko Aurora uit Batavia naar
Kuching en bouwde daar een modern
hotel, compleet met een bar en dans
vloer en zelfs met een lift, een primeur
voor Kuching! Hij was blijkbaar pienter
der geweest dan de meesten van ons die
Indië hadden verlaten en had de kans
gezien een deel van zijn geld over te
maken.
Voor de Dajaks was dit grote hotel iets
dat zij graag zelf van dichtbij wilden zien
en zo kon men geregeld kleine groepjes
waarnemen, die stokstijf voor dat kleine
kamertje met die onheilspellende tralies
stonden te kijken en hoe dat gekke
kamertje dan opeens in de hoogte ver
dween om na een poosje weer terug te
keren.
Inderdaad een wonder van de moderne
techniek!
E.G. FRANGENHEIM
Feestje bij de gouverneur, die wordt toegesproken door een 'praise-singer'. De Dajakkers die op de voorgrond zitten zijn
jonge agenten, dus modern en hebben geen tatoeages. Tweede van rechts is de heer Frangenheim zelf. (1955)
Hotel Aurora. Het hotel met de eerste lift.
17