De geschiedenis van de Indonesische
Archipel in jaartallen
samengesteld door Charles Manders
deel 6
In deze zesde aflevering komt de periode aan de orde van
de eerste tochten van de Nederlanders naar de Indone
sische archipel 1596-1602), de oprichting van de
Verenigde Oost Indische Compagnie (V.O.C.) in 1602,
de eerste vestigingen van de V.O.C. en de stichting van
Batavia in 1619.
1602
1605
De aanleiding tot het zoeken van de zeeweg naar Indië was
het verbod in 1585 van koning Philips II van Spanje aan de
Noord-Nederlanders, om handel te drijven op zijn land en
Portugal dat sedert 1580 met Spanje was verenigd. Hij liet de
Nederlandse schepen in zijn havens in beslag nemen. De han
del in produkten uit het Verre Oosten (specerijen en kaneel)
die door de Nederlanders in de havens van Spanje en Portugal
werden opgekocht en verder in Europa verhandeld, kwam
daardoor stil te liggen. Men werd dus genoodzaakt deze pro
dukten zelf te gaan halen in het land van herkomst.
Door de werken van Jan Huygen van Linschoten, die in
Portugese dienst was geweest en van Plancius, was de zeerou
te naar Indië in Nederland niet geheel onbekend.
1596-1598
De eerste 'schipvaert' die wordt uitgerust door de
Amsterdamse 'Compagnie van Verre', onder bevel van
Cornells de Houtman en Pieter de Keyzer, ontdekt de zeeweg
naar de Indonesische archipel via Kaap de Goede Hoop. Via
Straat Sunda wordt Java bereikt en een lading peper van
Banten meegenomen.
1598-1600
De tweede tocht, onder leiding van Van Neck en Van
Waerwijck, waarbij de Molukken worden bereikt en de eerste
factorij daar wordt gesticht. Deze is zeer winstgevend. Als
gevolg daarvan zenden meerdere, elkaar beconcurrerende
handelscompagnieën hun vloot naar archipel.
Om deze 'Wilde Vaert' tegen te gaan, wordt op initiatief van
de Hollandse raadspensionaris Johan van Oldenbarnevelt, de
Verenigde Oost Indische Compagnie (V.O.C.) opgericht. Deze
krijgt het handelsmonopolie voor het zeegebied van de
Indische en Stille Oceaan. Daar de V.O.C. een handelslichaam
was, was het eerste doel het behalen van winst. Van de Staten-
Generaal kreeg de V.O.C. een octrooi, waarbij verschillende
overheidsrechten werden verleend: het sluiten van verdragen
met vreemde vorsten, werven van troepen, uitrusten van vlo
ten, munten van geld, onderhouden van kerken en scholen. De
vestigingen, factorijen, gebieden enz. behoorden aan de
V.O.C., niet aan de Nederlandse Staat. Hoewel een handelsor
ganisatie, werd de Compagnie gaandeweg ook een politiek
lichaam en verwierf steeds meer gebied.
De rangen van de Compagniesdienaren waren ontleend aan
haar karakter als handelsorganisatie: boekhouder, onderkoop
man, koopman, opperkoopman. De Heren XVII zijn het cen
traal bestuur van de V.O.C. in Nederland en worden gekozen
door de afzonderlijke kamers van de Compagnie in de belang
rijkste handelssteden. Later wordt de stadhouder van de
Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden, opperbewind-
hebber van de V.O.C.
Ambon wordt veroverd op de Portugezen. 'Eeuwig verbond'
met de Ambonese hoofden.
Mardijker met zijn gezin
30