nn
II
V
De IWI-catalogus
van de eerste 1000
boeken is momen
teel uitverkocht. De
catalogus van de
tweede 1000 boeken
is nog verkrijgbaar a
10,- excl. porto.
Integratie van de
Indische Nederlanders in
Gemert; K. Cornelissen
(323.100 IWI 2106)
ISSN 0166-2473, jrg. 29,
1987 nr. 4
Gemerts Heem., Gemert,
1987, 36 pag., ill.
Ontmoeting met gerepa-
trieerden; H.E. Martens
(323.100 IWI 2136)
Een oriëntatie voor vrijwilli
gers in gerepatrieerdenzorg.
Een uitgave van de commis
sie Gerepatrieerdenzorg van
de Algemene Diaconale Raad
CGZ.
Utrecht, 1959, 36 pag., ill.
Atlas van Tropisch
Nederland; Kon. Ned.
Aardrijksk. Genootschap
(912.000 IWI 2147)
Voorbericht en toelichting in
Ned., Frans, Duits en Engels.
KNAG en Top. dienst,
Batavia, 1938, 31 kaarten.
Door den Oost-lndischen
Archipel. Eene kunstreis.;
H.V. Pedersen (910.400
IWI 2170)
Uit het Deens vertaald.
H.D. Tjeenk Willink,
Haarlem, 1902, 303 pag., ill.
Schilder^teekenaars in
Nederlandsch Oost- en
West-lndië en hun be-
teekenis voor de land- en
volkenkunde; dr. H.F.C.
ten Kate (70.000 IWI
2171)
Overdruk uit Bijdrage tot de
Taal-, Land en Volkenkunde,
1913.
KITLV, Leiden, 1913, pag.
441-515, ill.
Enkele facetten van de
sociale aanpassing van
Indisch-Nederlandse
gezinnen na de repa
triëring uit Indonesië;
A.C. Baehr (323.100
IWI 2172)
Scriptie.
Acad. voor Soc. en Cult.
Arb., Groningen, 1959,
46 pag.
De integratie van de
Indische Nederlander in
de Nederlandse samenle
ving; E.B. Thijssen
(323.100 IWI 2173)
Terreinverkenning van de
auteur. Met bijlage van me
vrouw Meek, schematische
voorstelling van de repatr.
E.B. Thijssen, Leiden, 1969,
totaal 40 pag.
Evaluatie van het spijt-
optantenbeleid; J.A.J.
Scheffers (323.100
IWI 2175)
Overdruk uit: Beleid en
Maatschappij 1974/7.
Boom. (druk.), Meppel 1974,
pag. 224-234.
Tropenadel; H. van
Wermeskerken (830.2
IWI 2192)
Blijspel uit het Indische
leven, in drie bedrijven.
L.J. Veen, Amsterdam, z.j.,
107 pag.
Halfbloed; A. Perrin
(830.300 IWI 2194)
Een huwelijk in de tropen.
Roman.
J.M. Meulenhoff, Amsterdam,
1923, 320 pag.
Eene Engelsche lezing
omtrent de verovering
van Banda en Ambon in
1796 en omtrent den
toestand dier eilanden
groep op het eind der
18e eeuw; mr. J.E.
Heeres (0.500 IWI 2199)
KITLV, z.j., pag. 249-365.
Uit 'Tropenadel', een blijspel uit het Indische leven
in drie bedrijven, door Henri van Wermeskerken
(830.2 IWI 2192), waarin de volgende personages voor
komen:
Van Vliet: Indisch handelsman, 50 jaar; George van Vliet:
zijn broer, 55 jaar; Marie: zijn vrouw 45 jaar; Emmy: hun
dochter 18 jaar; Rudolf Verkerk: adj.-inspecteur van finan
ciën, 30 jaar; Mr. Sweet: 30 jaar; juffrouw Van der Kooy:
een Amsterdamse juffrouw in een Indische voorgalerij, 50
jaar; mevrouw Post en haar dochter: dames die uit de bad
kamer komen; mevrouw Hooiberg: een nieuwsgierige
overbuurvrouw; Ali: een Inlandsche huisjongen.
Op de inleidende pagina staat voorts: "Het stuk speelt in
den tegenwoordigen tijd, het eerste bedrijf in een hotel te
Sindanglaja, het tweede en derde te Batavia in de woning
van Willem van Vliet. Tropenadel is sinds Sept. 1916 bijna
700 maal opgevoerd: Door de Tooneelvereeniging
Heyermans (met Mevr. De Boer-Van Rijk) meer dan 300
maal; ...door het gezelschap Soesman (met Caroline van
Dommelen) meer dan 200 maal; ...door dilettanten in
Nederland en Indië meer dan 150 maal."
Fragment uit het Eerste bedrijf.
"Voorgalerij van hotelkamers te Sindanglaja. Links en rechts
een deur in witten muur, toegang gevende tot twee
kamers. Voor elke deur gemakkelijke rieten stoelen en een
tafel. Op den achtergrond boomen van den hoteltuin óf
een sawah-landschap met palmen en in de verte de silhouet
van den vulcaan 'Gedeh'. Vijf uur 's middags, bad-uur.
Eerste tooneel.
Mevrouw van Vliet, in sarong en kebaja, oom George.
Mevrouw: Oef, pannas! pannas (waait zich koelte toe) Ben
je nóu al gekleed? Jij bent vroeg zeg, God, God, ik heb het
zoo warm, zoo onmenschelijk warm: ik drijf gewoon, 't lijkt
Batavia wel. En daar zit je nou voor in de bergen!...
(Een djongos brengt thee.)
George: Ja, 't mandieën heeft mij ook al heel weinig opge
knapt, oeff... gewoon een broeikasatmosfeer.
Mevrouw: Opgeknapt, opgeknapt? Ik transpireerde al
weer, toen ik uit de mandikamer kwam. Als je 't mijn
vraagt, ik moet niets van die hotelbadkamers hebben. Zoo
vies, je glijdt op de steenen uit. En 't zit er vol kakkerlak
ken!... Thee?
George knikt, steekt een sigaar op, legt zijn beenen, in
sandalen, hoog op de krossimales.
Mevrouw: Van Vliet houdt het uit, zeg, die baadt al een
kwartier. Hoor 'm es zingen. En de kinderen kunnen ook al
terug zijn, over een half uur is 't donker.
George: Zijn ze weer naar 't meertje? (Slaat een mug op
zijn bloote enkel dood.)
Mevrouw: Ja... met nóg een paar kennissen, de Witsens en
die juffrouw Winkel, met die neus. Je weet wel, die nooit
wijn drinken aan tafel.
George: En dat baadt daar allemaal maar?
Mevrouw: Waarom niet?
George: Ja, dat weet ik óók niet, maar ik wou dat wel
eens in Batavia zien, daar mag een meisje dit niet, mag ze
dat niet. Maar als ze boven zijn, is alles ineens anders, enfin,
mijn een zorg, alleen... Enfin, soedah!..."
43