ONTWERP VOOR NIEUW WETBOEK VAN STRAFRECHT IN INDONESIË Het ontwerp voor een nieuwe wetboek van Strafrecht, dat strengere regels op het gebied van morele kwesties stelt, is met gemengde gevoelens ontvangen. Dit ontwerp, dat door een regerings commissie is voorbereid, moet het oude wetboek van Strafrecht, dat nog uit de Nederlandse tijd dateert, vervangen (I). De commissie deelde mee, dat zij het ontwerp voor 90% had voltooid. Nadat het ontwerp eind januari aan de minister van Justitie werd aangeboden, zal deze het voorleggen aan het Huis van Afgevaardigden. De voorstanders van het ontwerp zijn van mening dat het het verval van zeden zal tegen gaan en het gevoel van veilig heid bij het publiek zal versterken. Anderen voeren hiertegen aan dat het opnemen van nieuwe strafbare feiten in de code een schending van de mensen rechten is. Volgens het wetsontwerp kunnen men sen, die schuldig worden bevonden aan samenleven buiten het huwelijk, veroor deeld worden tot een gevangenisstraf van zeven jaar. In het tegenwoordige wetboek wordt samenleving (buiten het huwelijk) niet genoemd. Ook bevat het ontwerp de bepaling dat een man die een vrouw zwanger maakt en haar wei gert te trouwen een gevangenisstraf van vijf jaar kan belopen. Sommigen prijzen het opnemen van de minimumstraf van drie jaar voor een verkrachter; velen echter hebben kritiek op het opnemen van verkrachting binnen het huwelijk als strafbaar feit. De huidige code heeft geen bepaling voor een minimumstraf. Anders dan in het tegenwoordige wet boek kan de politie een onderzoek instellen naar beschuldigingen van over spel op de klacht van de benadeelde partij. Het ontwerp staat de politie toe alleen op te treden bij het onderzoek naar deze klachten. Professor Muladi van de Diponegoro Universiteit in Semarang één van de leden van de ontwerp-commissie, ont kent dat het ontwerp inbreuk maakt op mensenrechten. De voorzitter van de commissie die het ontwerp opstelde, Mardjono Reksodiputro, hoogleraar aan de Universiteit van Indonesië en directeur van het Criminologisch Instituut, ver klaarde dat een van de doelstellingen van de artikelen betreffende overspel is het verhinderen van de verspreiding van het AIDS-virus. Overspel is geen privé- aangelegenheid, maar een zaak van openbaar belang, zei hij. Ook voerde hij aan dat overspel volgens de religieuze leer een hoofdzonde is. Mardjono's denkbeelden werden volle dig gesteund door K.H. Hasan Basri, voorzitter van de Raad van Ulema's (Islamitische schriftgeleerden) van Indonesië. Bisschop Alfons S. Suhardi toonde zich pessimistisch dat naleving van deze wet ten volle afgedwongen zal kunnen wor den. Hij was ook sceptisch of de wet het morele peil van de bevolking zou verho gen. Frans Hendra Winarta van de Indonesische Orde van Advocaten was het eens met bisschop Alfons en was van mening dat morele opvoeding veel belangrijker is dan een repressief beleid. Dit is het op I januari 1918 in werking getreden Wetboek van Strafrecht, geldend voor de gehele bevolking van Ned.-lndië, nadien verschillende malen gewijzigd. Voor 1918 bestonden er afzonderlijke wetboe ken voor Europeanen (daterend van 1866) en voor Inheemsen (daterend van 1872). Onderstaand bericht uit Tempo van 21 november 1992 laat zien hoe het oude Strafwetboek uit de Nederlandse tijd in de rechtspraak nog steeds wordt toege past. Eén van onze lezers, de heer Erdtsieck, was zo attent een vertaling ervan op te sturen. ChM (bron: The Jakarta Post) Krakers, bamboe roentjing en rechtspraak. In Noord-Jakarta is enige jaren geleden een stuk gemeentegrond in bezit genomen door zogenaamde 'wilde occupanten' die er huisjes hebben gebouwd. Begin 1992 werd de 'bewoners' aangezegd het terrein te ontruimen en deed de Gemeente een compensatie-aanbod van 37,- per m2. De benadeelden vonden dit onvoldoende en na verloop van de optie-termijn liet de Gemeente, KAMTIB(beveiligings)-ambtenaren een begin maken met de sloop van de optrekjes.De bewoners kwamen daartegen massaal in verzet en kozen als leider en woordvoerder Hadji Muhidin, een gepensioneerd ABRI (weermacht) officier. Weldra kwam de zaak voor bij de Pengadilan Negeri (Landraad) en werd de Hadji in verzekerde bewaring gesteld, op beschuldiging van o.m. het aanzetten van de bewoners tot het maken van bam boe roentjing om daarmee de KAM- TIB aan te vallen. Het bewijsmateri aal lag in de rechtszaal, maar de beschuldigden ontkenden alle betrokkenheid. Interessant is dat rechter Karmina Mintaredja vonnis wees op basis van het oude Nederlandse Wetboek van strafrecht art. I 54-1 57, of de z.g. 'Haatzaai artikelen'. Deze woorden stonden letterlijk in het persbericht en trokken veel aandacht. De verdediging vond deze artikelen zeer repressief van aard en beweer de, dat ze het laatst zestig jaar gele den waren toegepast in de proces sen tegen Soekarno, Hatta en Sjahrir. De rechter gaf toe, dat deze artikelen 'soedah ketinggalan dja- man' waren (uit de tijd). Zij besloot met de woorden: "Tetapi inilah soember jang kami pakai oentoek menjoesoen dakwaan dan toentoe- tan. Selama beloem diganti, kami pakai jang ini" (Dit wordt nog steeds gebruikt in onze rechtspraak. Zolang het niet wordt vervangen maken wij er nog steeds gebruik van). 24

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 24