Eind goed, al goed en veel geluk erbij gehad. De vrouw is na enkele weken naar een psychiatrische kliniek in Antwerpen gebracht. Zij was meegeko men met een broer en schoonzuster van de Belgische collega. In Belgisch Congo was ze mishandeld, gemarteld en met de dood bedreigd en zij had enkele dagen opgesloten gezeten zonder voedsel of water. Zij was meer dood dan levend toen Belgische militairen haar vonden. Waarom uitgerekend bij een uitstapje naar Holland alle stoppen doorsloegen, daar zal wel een verklaring voor zijn, maar voor mij blijft het waarom een raadsel. Vele van zulke 'heroïsche' verhalen zijn er te vertellen. Met geneeskunde in engere zin heeft het weinig te maken. Er zijn mensen, die niet genoeg kunnen krij gen van zulke 'stories'. Anderen luisteren verveeld en denken 'passé', wij doen het nu anders. That's right, alles verandert. Alles is anders, alles wordt anders gedaan. Beter? Ik heb daar zo mijn twij fels over, maar zal er niet om redetwis ten want velen vinden alles veel beter nu. De wortels van mijn twijfel liggen in de wijze waarop mensen in deze tijd met medemensen omgaan. Buren, kennissen, vrienden en familie verwarren belangstel ling, mededogen, daadwerkelijke en per soonlijke hulp, die veel tijd en moeite kosten met de uitgeschreven giro, waar door, diegene die hulp behoeft, zich pro fessioneel en efficiënt kan laten helpen. Maar ook kil en zakelijk is die hulp. Alles moet clean, snel en geruisloos en moet betaald kunnen worden. Onbetaalbaar is de warme persoonlijke hulp van enige decennia heen! Vandaag de dag is die persoonlijke hulp niet meer dan een nieuw 'uitgevonden' woord, 'mantelzorg' heet zoiets nu en blijft dus een woord zonder inhoud, zonder bete kenis. "Ik word oud", is het gezegde en ik ben het al een beetje. Wat wijzer geworden, hoop ik, maar zeker wat mistroostiger geworden. In deze zakelijke wereld van nu is er geen plaats voor de huisarts zoals ik die ben geweest en zoals ik ze gekend heb. De huisarts in de eerste plaats als manager is de kreet nu, efficiënt zijn/haar winkel beherend. De huisarts als arts en manager of als manager en arts is even grote flauwekul. Schaf het instituut huis arts af en laat de computer bepalen welke specialist geconsulteerd moet worden, dat kan gemakkelijk en zakelijk en efficiënt, zoiets heet management en wat bedoel je met, wat doet de arts dan? Het moet kunnen, is ook zo'n kreet van nu de dag en dat is ook zo, want wat nu de dag in je huiskamer komt via de tele visie, moet van elke dorpsidioot een spe cialist hebben gemaakt. Met een grote kennis van zaken op medisch gebied, orgaantransplantatie, test-tube babies, ingewikkelde hersenoperaties, nucleaire geneeskunde en noem maar op. Waarom zou je dan niet zelf de indicatie kunnen stellen, via de computer, dat magische speeltje, wie voor jou de oplossing voor beter worden en gene zing van je ziekte of kwaal kan zijn, welke specialist, welke methodieken. Wat een arme, maar vooral bezopen wereld wacht ons. Arm om die krankzinnige kille efficiëntie en bezopen omdat het niets menselijks meer heeft. IN MEMORIAM OUD-PREMIER NATSIR Na een langdurige ziekte overleed op 6 februari jl. in de leeftijd van 84 jaar in Jakarta, Mohammad Natsir, sedert 1945 één van Indonesië's meest prominente politici. Natsir werd in 1908 geboren in Alahan Panjang, regent schap Solok in West-Sumatra. Na de H.I.S. (Hollandsch Inlandsche School) doorlopen te hebben, vervolgde hij zijn opleiding aan de A.M.S. (Algemene Middelbare School) te Bandoeng. Onder leiding van de befaamde geleerde A. Hassan deed hij in Batavia Islamitische studies. In die tijd leerde hij Soekarno, Hatta en andere nationalisten kennen en sloot hij zich aan bij een jongeren groep, de Jong Islamieten Bond in Bandoeng. In 1943 werd de Masyumi opgericht, die tot de grootste Moslim partij van Indonesië zou uitgroeien en waarvan Natsir de leider was. Na de onafhankelijkheidsproclamatie in augustus 1945 bevond Natsir zich in de voorste gelederen van de strijd om de onafhankelijkheid. Spoedig nam hij zitting in het Komite Nasional Indonesia Pusat, het voorlopige parlement. In de jaren 1946-1949 was hij driemaal minister van Voorlichting en parlementslid. Na de souvereiniteitsoverdracht diende hij in 1950 in het Indonesische parlement een voorstel in, dat leidde tot het opgaan van de 17 deelstaten van de Verenigde Staten van Indonesië in de eenheidsstaat Republik Indonesia, waarvan Natsir tot 1951 premier was. In 1956 bracht hij in de Nationale Constituante, die een nieuwe grond wet moest opstellen de kwestie van de op Islamitische principes gefundeerde staat ter discussie. Toen Soekarno in 1958 de Constituante ontbond, had deze nog geen overeenstem ming bereikt over dit vraagstuk. In hetzelfde jaar tijdens de rebellie van plaatselijke militaire leiders in Sumatra en Sulawesi, sloot Natsir zich aan bij de tegenregering in Bukit Tinggi op West-Sumatra. Na de ineenstorting van de kortstondige opstand verleende Soekarno, Natsir amnestie en keerde hij voor een korte tijd naar Jakarta terug. Samen met andere leidende politici werd hij daarop geïnterneerd, eerst in een militai re gevangenis in Jakarta en later in Madiun. Na de val van Soekarno kreeg hij de vrij heid. De laatste jaren maakte Natsir deel uit van de groep van 50, een dissidente groepering waarvan vele gepensioneerde generaals en voormalige ministers deel uit maakten, en die kritisch stond tegenover de regeringspolitiek. Tot deze groep beho ren onder meer de voormalige gouverneur van Jakarta, Ali Sadikin en het vroegere hoofd van de politie, Hoegeng Imam Santoso. Ook was hij voorzitter van de Indonesische Raad voor de verbreiding van de Islam. Met Natsir is weer een van de markante persoonlijkheden uit de generatie van Indonesische politici, die na 1945 gestalte gaven aan de jonge republiek, heengegaan. (Bron: Jakarta Post) CHM IN MEMORIAM DIDI BACH KOLLING Op 7 februari jl. overleed op 81-jarige leeftijd onze vriend Didi Bach Kolling. Deze levenslustige, van activiteit bruisende man werd overvallen door een ernstige ziekte, die hem binnen enkele dagen van ons wegnam. Didi werd geboren in een gezin waarin nog twee broers en een zuster waren. Zijn vader was ingenieur B.O.W. en ook wethouder van de gemeente Soerabaya. Didi had een heerlijke jeugd en blijde schooljaren; hij was populair bij zijn leeftijdsgenoten. Hij had grote interesse in sport, vooral tennissen, voetbal en korfbal. Zijn actieve inbreng bij schoolfeestjes, waarbij ook de muziek gedeeltelijk door hem werd vezorgd was noemenswaard en uniek. Tijdens zijn studententijd in Batavia behoorde hij tot een der zeer gewaardeerde leden van het Bataviaasch Studenten Corps en ook daar was hij op de sportvelden actief. Na zijn rechtenstudie, die hij in Holland vervolgde maar niet afmaakte, besloot hij in Batavia te gaan werken bij het Departement van Justitie. Zijn militaire dienst verrichtte hij bij de luchtmacht en hij werd opgeleid tot Reserve Officier. In januari 1942 trouwde hij met Jacqueline Vaillant en kort daarop ging hij met vele anderen 'achter de kawat'. Het gezin werd herenigd in Bandung. Didi ging wederom bij het Departement van Justitie werken en later bij het gevangeniswezen. Hun zoon Joy werd in 1946 in Batavia geboren. In zijn Hollandse periode, na de grote uittocht, werkte hij bij het Ministerie van Defensie. De pensionering betekende voor de levenslustige 65-plusser dat hij zijn tomeloze energie kon geven aan zijn grote interesse, het verenigings leven. Er bleek in verschillende kringen een enorme behoefte aan een dynamische figuur, die het voortouw wilde en kon nemen onder andere 65-plussers. Hiervan werd dankbaar gebruik gemaakt door de Stichting Reünisten Indische Academici (voortgekomen uit het voormalige Bat. Stud. Corps), door de Indische Kulturele Kring (IKK), de Reünisten Vereniging van oud Korfballers (ROKI). Bij de laatste was hij ook als redacteur actief. In onze groep van oud-academici heeft hij zich zeer markant geprofi leerd als motor achter de daverende jaarfeesten. Zijn enthousiasme en drijfkracht loochenden zijn kalenderleeftijd. Hij laat een leegte achter die niet te vullen lijkt. Zijn vrouw Jacquie, die hem zo kort na hun Gouden Bruiloft moest verliezen, zijn kinderen en kleinkinderen wensen wij veel sterkte. ECKY/GER f 37

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 37