BANDOENG - TJIMAHI Een gedenkwaardige voetbalwedstrijd op 9 maart 1946 Het was in maart 1946 in Bandoeng en Tjimahi nog allerminst rustig. In Bandoeng vonden dagelijks schietpartij en plaats en 's nachts was de lucht rood gekleurd door de in brand gestoken hui zen. Rondom de beschermde wijk van Tjimahi werd nagenoeg iedere dag, zowel overdag als bij nacht, geschoten. De weg van Bandoeng naar Tjimahi werd door extremisten onveilig gemaakt. Ondanks dat alles vond er toch op zaterdag 9 maart 1946 in Bandoeng een voetbalwedstrijd plaats tussen de vertegenwoordigende elftallen van Bandoeng en Tjimahi, waarbij de Tjimahi-spelers met een gewapend kon vooi naar Bandoeng reden. Ik was in die tijd RAPWI-medewerker in Tjimahi en ging als voetbalenthousiast met een groep Tjimahi-supporters met het konvooi mee naar Bandoeng. Dat konvooi was samengesteld uit trucks en personenauto's met als bescherming een aantal jeeps met Punjab-soldaten onder commando van Engelse officieren. De bewapening bestond uit geweren en enkele Bren-guns. Ook de truck chauffeurs waren bewapend. Mannen van de Militaire Politie reden op motor fietsen mee. Konvooileider was de Nederlandse luitenant Houbolt. Om kwart voor twee in de middag zette de lange stoet zich in beweging. Daar ging dan een voetbalteam met suppor ters voor het spelen van een uitwed strijd. We passeerden de beruchte Passar Antri-post die zo vaak onder vuur werd genomen. De daar gestatio neerde Nederlandse militairen zwaaiden ons toe. Daarna zette het konvooi er een flink gangetje in. Bij Tjimindi stond een jeep met rood-witte vlag op de weg. Pemoeda's zagen we met karabijnen uit de jeep springen en wegvluchten. Het op de weg achtergelaten voertuig werd prompt door Punjab-militairen van ons konvooi ingepikt en als krijgsbuit meegevoerd. Nadat nog een truck motorpech had gekregen en door een ander op sleeptouw moest worden genomen, kwamen we zonder verdere incidenten in Bandoeng aan. Brits-Indische militairen met kleurige tulbanden regelden het verkeer op de kruispunten. Het eindpunt van onze rit was het Jaarbeursgebouw en van daar liepen we naar het daarnaast gelegen BVLO (Bond voor lichamelijke opvoe- ding)-terrein waar de wedstrijd zou worden gespeeld. Het veld zag er met zijn aan masten wapperende rood-wit-blauwe vlaggen feestelijk uit. En dan nog een aardige verrassing: daar stond een doedelzak band van het in Bandoeng gelegerde Schotse regiment opgesteld. Zwarte mutsen, witte jasjes, Schotse rokjes en witte lange kousen. De instrumenten versierd met kleurige linten. Ze kwamen het veld op en gaven een perfecte show ten beste. Voor mensen die drie jaren lang tawanen waren geweest, was het natuurlijk een bijzonder schouwspel. Daarom dan ook een daverend applaus van een dankbaar publiek. Nadat daarna de Britse bevelhebber generaal Hawthorn zich aan de spelers van beide teams had laten voorstellen, begon om drie uur de wedstrijd. De Bandoengers in oranje shirts met witte broek en oranje-wit gestreepte kousen; de Tjimahi-spelers in witte shirts met blauwe broek en blauw-wit gestreepte kousen. Ik dacht terug aan de periode vóór de oorlog, toen het Bandoengse Bondselftal bij de jaarlijkse stedenwedstrijden niet in oranje maar in rode shirts speelde en er in Bandoeng een bloeiende voetbalcom petitie bestond met clubs als SIDOLIG, UNI, LUNO, Stormvogels, Sparta, YMC, OSVIA en Velocitas uit Tjimahi. Allemaal voetbalgeschiedenis geworden. Maar nu de wedstrijd. Al spoedig bleek dat het Bandoengse team technisch en tactisch beduidend beter dan het Tjimahi-elftal was. De Tjimahi-verdedi- ging deed zijn best, maar kon niet ver hinderen dat de rust inging met 3-0 in het voordeel van de Bandoengers. In de tweede speelhelft werd de Tjimahiploeg uitbundig aangemoedigd. Tot groot genoegen van de Tjimahi-aanhang werd het 3-1 en even later zelfs 3-2. Jammer dat door een fout van de Tjimahi-verdediging de eindstand 4-2 werd. Maar Tjimahi had in ieder geval goed partij gegeven en het was een aar dige wedstrijd. Onze thuisreis naar Tjimahi verliep zon der incidenten en al zingende keerden elftal en supporters in het beschermde gebied van Tjimahi terug. Zij hadden ondanks de nederlaag een leuke middag gehad. In de 46 jaren die sindsdien zijn verlo pen heb ik heel wat goede voetbalwed strijden gezien, maar die gedenkwaardi ge wedstrijd van zaterdag 9 maart 1946 zal altijd in mijn herinnering blijven. KAREL THOMSON BARAK 6, SEPTEMBER 1944, STRUYSWIJCK GEVANGENIS In september 1944 vond mevrouw L.C. Meulenhoff-Kouwenhoven deze tekening in Barak 6 van de gevangenis Struyswijck en gaf hem aan haar moeder. Graag zou mevrouw Meulenhoff- Kouwenhoven willen weten wie de geportretteerde is en als de persoon in kwestie danwel een familielid van hem in de tekening geïnteresseerd is, kan deze bij de redactie Moesson worden opge haald.

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 9