Victor Ido, Hans van de Wall (1869-1948) Indo-Europeaan en toneelschrijver DEEL 2 (VAN 3 DELEN) door Nelien Drewes In deel 1 van dit artikel heb ik iets verteld over het leven van Hans van de Wall, en over Karina Adinda, zijn bekendste toneelstuk. Dit tweede deel zal gaan over de Indo-Europeaan in bet werk van Victor Ido. De Indo als pauper, zoals in De Paria van Glodok (1916), maar ook de slimme, handige Indo met doorzettingsvermogen, zoals in De dochters van den resident (1922). In het derde deel kom ik terug op het school schriftje met Aphorismen van Victor Ido', zoals ik in deel 1 al heb aangekondigd. 6). 36 Hans van de Wall heeft onder de naam Victor Ido niet alleen toneelstukken en romans geschreven, hij heeft ook jaren lang radio-voordrachten gehouden voor de Nirom, de Nederlands-Indische Radio-Omroep in de jaren dertig. Waarschijnlijk werd er goed geluisterd naar zijn radiopraatjes, want in 1935 verschenen ze in druk onder de naam Indië in den goeden ouden tijd (Bandoeng, 1935). Een keuze hieruit werd in 1966 als pocket herdrukt. Onder de titel 'De huisvrouw in Indië in de XlXe eeuw' vertelt Victor Ido: "Toen de Europeesche vrouw in Indië betrekkelijk nog een zeldzaamheid, haar aantal in elk geval zeer gering was, heb ben de dienaren der Oost-Indische Compagnie hun troost gezocht bij de Inheemse vrouwen, met het gevolg, dat in het begin der negentiende eeuw het zoogenaamde Indische meisje haar intre de deed in de maatschappij. In die dagen verrezen deze meisjes als paddestoelen uit den grond en begonnen de aandacht te trekken door het nieuwe type, dat zij vertoonden. Velen harer waren van een bijzondere exotische schoonheid, welke meestal door kruising van rassen ver kregen wordt. Zij spraken Hollandsch en gingen bij openbare feestelijkheden Europeesch gekleed. Aangezien het onderwijs in den aanvang van 1800 en nog lang daarna zich in een allertreurig- sten toestand bevond bezochten zij geen school en bleven den ganschen dag thuis. Het eenige wat zij van haar moe ders leerden, was in het algemeen het huishouden doen, en in het bijzonder het koken. Uit deze bezigheid, die haar geheele wezen vervulde, groeide een ware passie voor kokerellen. De vol- leerdheid in deze kunst werd beschouwd als de beste bruidsschat, welke fortuinlooze Indische meisjes van dien tijd in het huwelijk konden mee brengen." (Uit: Indië in den goeden ouden tijd deel II, 2e druk, 1949, Bandoeng enz., blz. 5 en Indische cultuur Met zo'n Indo-Europese vrouw van 'bij zonder exotische schoonheid' was Hans van de Wall zelf getrouwd. Betsy Assé kon echter meer dan alleen lekker koken. Als jong meisje speelde ze goed piano, maar ze durfde een muziekstudie in Nederland niet aan. Toen ze in 1891 met Hans van de Wall trouwde, wist ze nog niet wat haar boven het hoofd hing: in bijna al zijn toneelstukken speelde zij de vrouwelijke hoofdrol, en zelfs speel de ze een keer een mannelijke hoofdrol in travestie. Ze steunde haar man in het schrijven van zijn stukken, maar ook naaide ze alle kostuums en verdiende ze bij als naaister om de rekwisieten te kunnen betalen. Volgens haar dochter, mevrouw C.N. van de Wall, schreef haar moeder zelf ook korte verhalen in tijdschriften. Bovendien bracht ze haar man opnieuw in aanraking met de Indische, de mestiezencultuur, die hij nog kende uit zijn jeugd. Thuis liep zij meestal in sarong-kabaja. Haar moeder, Cornelia Assé, zorgde met haar contac ten met het geestenrijk voor een rijke inspiratiebron voor Hans van de Wall. Hij was zelf overigens een overtuigd spi- rituoloog; lange tijd was hij voorzitter van de Spirituologische Vereeniging voor parapsychologisch onderzoek in Batavia. Ook de Indische muziek speelde in het gezin Van de Wall een belangrijke rol. Van de Wall's broer Constant, die net als hij een muziekopleiding had gehad, bewerkte krontjongmuziek en Indische liedjes voor de piano. Hans van de Wall had contact met Paul Seelig, een belang rijke figuur in de krontjongmuziek. Als hij bij Van de Wall thuiskwam speelden ze samen pantoens en rhapsodieën op de piano. Ook dochter Clara Nangeline die in 1911 geboren werd, hield zich bezig met muziek. Als zangeres koos zij de artiestennaam Cornelie, naar haar grootmoeder van moeders kant. Zij zong krontjong en Indische liederen voor de Nirom. Indische mensen De Indische cultuur was de cultuur van de Indische mensen, officieel de Indo- Europeanen genoemd. Zij vormden een groep met eigen kenmerken en belangen maar maatschappelijk stonden zij niet sterk. In 1872 en 1882 waren de zoge naamde Pauperrapporten verschenen, die echter weinig aandacht trokken. In 1902 bracht een nieuwe Paupercommis sie een rapport uit dat meer opzien baarde. Hieruit bleek dat de economi sche positie van de kleine bung zonder meer slecht was. Door dit rapport kwam er meer aandacht voor deze groep, maar daardoor leek het soms wel alsof alle Indische mensen paupers waren. Hans van de Wall en zijn vrouw hadden zich uit het milieu van de kleine bung los gemaakt. Zij vervulden een centrale rol in het kunstleven van Batavia. Hans van de Wall was niet alleen regisseur en schrijver van romans en toneelstukken, hij was ook recensent, zanger en muziekleraar. Als organist van de Willemskerk verzorgde hij twintig jaar lang liefdadigheidsconcerten. Ook had hij maatschappelijke functies die niet direct met de kunst te maken hadden. Hij was bijvoorbeeld regelmatig gastdo cent bij de 'Cursus voor Bureaudienst' in Batavia. Deze cursus was opgezet voor lagere (klerk-)ambtenaren, vaak Indische jongeren, die hogerop wilden komen. Hans van de Wall was waarne mend administrateur van de Bataviasche Schouwburg en bezorgde hen gereser veerde plaatsen bij het maandelijks volksconcert. Daaraan voorafgaand gaf hij dan les over het te beluisteren stuk muziek. Volgens de heer M. Bachrach, die deze cursus leidde, heeft hij toen eens gezegd:

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 36