Wie weet wat Indisch (-zijn) betekent? door Henk van Dijk Een antwoord geven op bovengenoem de vraag is beslist niet gemakkelijk. Ik hoor nog een deelnemer aan een van de Leidse Studiedagen over Indische Nederlanders schreeuwen: "Indische zijn? Indisch zijn? Wat is dat? Zoveel Indische mensen, zoveel maal Indisch zijn!" Zijn reactie vond direct bijval onder een aantal oudere congresgan gers. De Indische Nederlanders zijn altijd - zoals ik dat noem - 'kinderen van de koloniale rekening' geweest. Na de tempo-doeloe-periode, waarin de Europeanen (levend met een Javaanse vrouw of een afstammeling van zo'n relatie), zich sterk oriënteerden op de levenswijze van de bevolking, begon vanaf het begin van deze eeuw de kloof tussen Europeanen en Inlanders steeds meer te groeien. Toen bovendien na de Eerste Wereldoorlog een stroom Europese mannen samen met hun Hollandse vrouwen naar Nederlands- Indië trok, veranderde het karakter van de kolonie al gauw. De totoks leefden in hun eigen wijk met hun uit Holland mee genomen zeden en gewoonten, de Indische Nederlander trok zich terug in eigen buurt en kring en de Inlanders sle ten hun leven in de stadskampong of in de desa. Voor de meeste Hollanders was Nederlands-lndië in de jaren dertig een soort tropisch Nederland gewor den. De 'Indianisatie' - waardoor de Indonesiër met een gelijke ontwikkeling voorrang kreeg boven de InoTsche solli citant, althans bij de koloniale overheid - was de eerste rekening die de Indische Nederlander gepresenteerd kreeg. Hij kon op de arbeidsmarkt steeds moeilij ker concurreren met een goed opgelei de Indonesiër, die immers met een lager loon/salaris tevreden was. Intussen werd de Indische Nederlander ook ten opzichte van de aankomende totok achter gesteld. Louter en alleen omdat hij totok was, werd de baroe financieel en maatschappelijk boven de Indo geplaatst. De derde rekening die deze groep gepresenteerd kreeg was het gevolg van de crisis van de jaren dertig. Duizenden totoks werden toen ontslagen en naar Holland gestuurd. Intussen werden ook duizenden Indische Nederlanders bro deloos. Een Europeaan mocht geen grond in eigendom hebben, zodat de Indische Nederlander niet kon terugval len op 'zelfvoorziening' door middel van het verbouwen van voedsel op een eigen grondje. Voor de meesten was het dan ook een moeilijke tijd. Kind van de rekening In de tweede helft van de jaren dertig trok de economie gelukkig weer wat aan. Opnieuw stroomde Nederlands- lndië vol met jonge Hollanders, die in de Oost een goed bestaan hoopten te vin den. Aan de andere kant van de maat schappelijke scheidingslijn stond de Indische Nederlander, reikhalzend uit ziend naar een betere toekomst, terwijl intussen de hoger opgeleide Indonesiër hem voorbij streefde. De Tweede Wereldoorlog diende zich aan, waardoor de Indische Nederlander, opgevoed met plichtsbetrachting, zich inzette voor de verdediging van zijn geboorteland. Na de capitulatie van het KNIL op 8 maart 1942 werd deze groep voor de zoveelste ma,* het kind van de rekening. De Japanse bezetters probeer den de buiten de interneringskampen gebleven Indische Nederlanders ervan te overtuigen dat zij nu beter konden kie zen voor hun, dat wil zeggen voor de Japanse, kant. Azië voor de Aziaten, luidde het motto. De oranda hadden hem immers altijd vernederd! Maar ondanks de pressie bleven zij hun vader land trouw. Na deze jaren van rampspoed, kwam de 'bevrijding'. Deze was echter anders dan velen hadden verwacht. Duizenden Indische Nederlanders werden door Indonesische opstandelingen vermoord of geïnterneerd in een van de honder den door de in augustus 1945 uitgeroe pen Republiek Indonesia opgerichte interneringskampen. Vooral de vijandschap van de zijde van het Indonesische volk was voor velen een bittere ervaring. Want ondanks de koloniale scheidingslijn tussen de Europeanen - waartoe ook de Indische Nederlander behoorde - en de Inlanders, voelden vele Indische Nederlanders zich min of meer verwant aan de Indonesiër. Zij deelden immers verschillende zeden en gewoonten, waardoor zij veel met elkaar gemeen hadden. Tijdens de in 1949 in Nederland gehou den Ronde Tafel Conferentie was het lot van de Indische Nederlander nauwe lijks een punt van discussie. Hij kon warga negara worden of repatriëren. De meesten kozen voor het laatste en ver trokken met gemengde gevoelens uit hun Land van Herkomst. Enerzijds beseften zij nooit meer voet aan wal te zullen zetten in hun geliefde tana Djawa, anderzijds voelden zij zich opgelucht. Eindelijk kwam er een einde aan de ter reur. Verdwaasd en angstig trokken zij naar het koude Holland, waar zij bij aankomst soms vijandig en dikwijls met onbegrip werden bejegend.Maar de Indische Nederlander had geleerd zich aan te passen, zodat na verloop van tijd velen volledig werden opgenomen in de Nederlandse samenleving. Doch dat was slechts de buitenkant. Binnenskamers blijft de intussen bejaard geworden Indische Nederlander zijn/haar levens wijze in stand houden. Een voorrecht De kinderen van deze bejaarden zijn geïntegreerd in onze moderne, individu alistische maatschappij. Nederlands-lndië is altijd de Droom van Ma'tje gebleven. Doch hun kinderen, de derde generatie dus, blijkt nieuwsgierig te zijn naar de Indische afkomst. Dat is overigens gebruikelijk onder migranten. De eerste generatie pakt aan om een plaats in de samenleving te veroveren, de tweede generatie integreert, en de derde vraagt zich af waar hij/zij toch oorspronkelijk vandaan komt. Daarom is nu het leven van Oma en Opa belangrijk geworden. Zelf stammend uit een in Nederlands- lndië geboren totok-vader en een Indische moeder, reageerde ik aanvan kelijk zoals van een lid van de tweede generatie wordt verwacht: Nederlands- lndië was voor mij een gesloten boek. In het begin van de jaren tachtig besloot ik, aangemoedigd door een oude dame, totoks te interviewen die in het voor oorlogse Nederlands-lndië hadden geleefd. Het ging - en gaat - mij daarbij om de vraag hoe zij daar, In Nederlands- lndië, hun dagelijks leven sleten. Vijfjaar geleden kreeg ik het verzoek om aandacht te besteden aan Indische Nederlanders. Sindsdien meldt zich jaar lijks een beperkt (een klein dozijn) stu- 39

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 39