Bergbeklimmers met proviand en Tenggerese gids en paardjes in de Zandzee. De foto werd in het begin van deze eeuw
genomen door de bekende fotograaf Kurkdjian in Soerabaja.
Ten zuiden van Pasuruan verheft zich
een uitgestrekt, samengesteld vulkanisch
gebergte van bijna 2500 hoogte, het
Tengger-gebergte. Binnen de hellingen
van een ringwal, die de eigenlijke
Tengger vormt, die een omtrek heeft
van 38 kilometer, ligt een grote vlakte,
de Zandzee die in het noorden Dasar en
in het zuiden Rujak heet. In deze Zand
zee liggen enige bergkegels: Widodaren,
Giri, Batok, Kembang en Bromo, waar
van alleen de laatste een werkende vul
kaan is. Voor toeristen, die Oost-Java
bezoeken, is een tocht naar de Tengger
en de Zandzee om in vroege ochtend
een zonsopgang te bewonderen, een
vast programmapunt.
Minder bekend dan de Tengger zelf is de
bijzondere bevolkingsgroep, die de hel
lingen bewoont. Ongeveer 100.000
Tenggerezen (de Wong Tengger of
'Hooglandmensen') wonen op de hellin
gen van de Bromo. Men neemt aan dat
zij afstammen van vluchtelingen die zich
hier in de 14e eeuw vestigden om te ont
komen aan de heerschappij van het rijk
Majapahit. Op Java vormen zij het enige
nog levende overblijfsel van de
Majapahitse beschaving uit haar laatste
periode. Hun afstammelingen, die hier
tot op de huidige dag leven, leiden een
vreedzaam bestaan en houden vast aan
hun oude godsdienst. Hun gebruiken en
religie vertonen overeenkomsten met
die van de Baliërs, zij het dat er enige
verschillen zijn. Zo kennen de Teng
gerezen geen kastenindeling zoals op
Bali. Iedere morgen en middag reciteren
zij lofprijzingen die Puji Tri Sandhya
heten en tweemaal per maand bidden zij
in hun grote tempel Sanggar Pamujan.
Hun godsdienstige ceremoniën en ge
bruiken worden gezamenlijk en in een
gewijde sfeer voltrokken.
Hun voornaamste religieuze feest is het
Brahmafeest, waarbij voedsel, kleding en
geldstukken in de krater van de Bromo
worden geworpen als zoenoffer aan de
godheid Brahma. Naar alle waarschijn
lijkheid werden in oude tijden ook men
senoffers gebracht. Volgens de legende
van de Tenggerezen offerde hun stamva
der Kjahi Dadap zijn jongste zoontje aan
de Dasar (Zandzee).
De Tenggerese gemeenschap woont in
veertig dorpen, aan elk waarvan een
dukun aan het hoofd staat. Behalve
dorpshoofd is hij godsdienstig leider en
adathoofd. Momenteel staan de veertig
dukuns onder een hoofd, genaamd
Sudja'i (55) die dit ambt sedert 1967 uit
oefent. Dit hoofd heeft het voorrecht
de nieuwe dukun te benoemen en deze
tijdens de Kasodo ceremonie te installe
ren. Deze plechtigheid vindt plaats in
Poten in de Zandzee te middernacht bij
volle maan. Toekomstige dukuns wor
den door de bevolking van de betreffen
de dorpen geselecteerd, waarbij de kan
didaten een zware proef moeten
doorstaan. Een kandidaat die aan deze
proef niet voldoet, kan het volgende jaar
weer meedingen. Een dukun moet aan
verschillende vereisten voldoen. Hij
moet een gehuwde man zijn, alle cere
moniële lofprijzingen uit het hoofd
kennen, een goede persoonlijkheid zijn
en over kwaliteiten als dorpshoofd
beschikken.
De meeste Tenggerezen zijn landbou
wers die in hun levensonderhoud voor
zien met het verbouwen van groenten.
In de Tenggerese gemeenschap wordt
geen onderscheid gemaakt tussen man
en vrouw. Samen bebouwen zij het land.
Dankzij de natuurlijke omstandigheden,
het gunstige klimaat en een natuurlijke
evenwichtige voedingswijze zijn de
meeste Tenggerezen gezond en sterk.
Het is een merkwaardige gedachte, dat
deze gemeenschap, levend op zo korte
afstand van de moderne stad Surabaya,
en onberoerd door de nieuwe tijd,
vasthoudt aan haar overgeleverde
levenswijze.
CHARLES MANDERS
24