Herman Marius
Christiaan Poonman
Dit tot verbijstering van zijn haatdragen
de bewakers, die, na aanvankelijk in ra
zernij te zijn uitgebarsten, van lieverlee
bewondering voor hem toonden. Wat
ook de Japanse sergeant-majoor deed,
die te hulp schoot toen Kees door een
Koreaan belaagd werd. Die kreeg de
weerbarstige Bataviaan er niet onder
omdat deze zijn slagen en trappen voort
durend wist te ontwijken, dus riep hij
een paar kompanen erbij. Kees kreeg het
toen zo zwaar te verduren dat hij uit
lijfsbehoud besloot om alles maar over
zich heen te laten gaan. Maar toen kwa
men de uitzinnige Koreanen pas goed op
dreef. De sergeant-majoor had de onge
lijke strijd vanuit het hoofdgebouw gade
geslagen, maar greep in toen Kees' bela
gers aanstalten maakten om hem met
een paar strengen prikkeldraad te be
werken. De Koreanen kregen van onder
uit de zak en bont en blauwe Kees werd
met een gesnauwd compliment naar de
ziekenboeg gestuurd.
In de laatste periode verloren wij Kees
min of meer uit het oog. Soms dook er
een vreemd verhaal of gerucht op, maar
waar hij zat en wat hij allemaal exact uit
spookte wisten we niet. Totdat we in
Tjimahi terechtkwamen en hij in onze
barak opdook. Natuurlijk ook weer met
het geschoren kopje als bewijs dat hij er
gens voor had moeten boeten. Wij lagen
toen met onze vier of vijf man sterke go-
longan naast elkaar en hadden Kees als
buurman. Toch zagen we hem niet veel,
want Kees zat vaak bij een paar kornui
ten in een andere barak en ging, voor
zover ik mij kan herinneren, zelden mee
op corvee naar de Goenoeng Bohong.
Bolossen lag meer in zijn lijn.
Ongeveer drie maanden voordat een
Mitchell-bommenwerper met zwartom-
rande oranje driehoeken op flanken en
vleugels ongegeneerd laag over het kamp
kwam scheren, en wij geloofden dat het
eindelijk echt afgelopen was, haalde Kees
zijn laatste stunt uit. Het begon met een
ongevraagde tentoonstelling van een ver
zameling gouden ringen, horloges, mun
ten en nog wat andere kleinoden. Kees
vertelde dat hij die voor een paar 'rijke
stinkerds' naar buiten moest smokkelen
en verkopen. Daarvoor kreeg hij dan
provisie. Wij vonden het prachtig, maar
bemoeiden ons er liever niet mee. Een
dag na de tentoonstelling was er opeens
grote commotie nabij de badkamers.
Kees stond daar heftig te oreren tegen
de barakcommandant en nog wat
nieuwsgierige omstanders. Naar hij met
het pathos van een ouderwetse toneel
speler verkondigde, had iemand de zak
ken van zijn te drogen hangende broek
geplunderd en was hij het grootste deel
van zijn kostbare handel kwijt. Alleen
een paar munten van te verwaarlozen
waarde had de ellendige dief achter gela
ten, die lagen trouwens met Kees' lege
portemonnee gewoon op de grond,
ledereen kon goed verstaan hoe Kees
alle duivels uit de hel bad om de dief te
grazen te nemen. Het kwam allemaal
nogal komisch over, maar de voorstelling
bracht ook enige onrust, want Kees had
die spulletjes aan iedereen laten zien. Hij
stond dus niet zomaar te fantaseren over
spullen die hij niet had gehad. Bovendien
waren we allemaal een beetje bang dat
we naderhand als getuigen zouden wor
den opgeroepen. Kees bleef die dag on
troostbaar. Al het onbetrouwbare ge
spuis van de wereld verwensend trok hij
zich op zijn tampatje terug en keerde
zich van iedereen af. Ook de volgende
dag, toen wij onze verstijfde botten uit
rekten en ons klaarmaakten voor het
ochtendappèl. Ik had niks in de gaten,
totdat een van onze golonganleden gie
chelend zei: "Japie, Kees is ziek, kijk
maar". Hij knikte daarbij naar de schijn
baar slapende figuur en wees toen na
drukkelijk naar het geschoren achter
hoofd dat boven de versleten deken
uitstak. Pas na enige tijd had ik door wat
hij bedoelde. Dat achterhoofd was nogal
lang en hoekig, terwijl dat van Kees mooi
rond was. Wij zijn die dag gewoon op
corvee gegaan en de volgende dagen
ook. In die tussentijd bleef 'Kees' ziek te
bed. Pas op de derde dag kwam er heisa
doordat een van de ongerust geworden
eigenaren van die verdwenen kostbaar
heden aan de bel trok. Maar toen was
het te laat. Kees had een voorsprong van
drie dagen en werd net als de kostbaar
heden niet meer achterhaald. Hoe zijn
plaatsvervanger toen te werk is gegaan
en wat er geritseld werd om Kees' afwe
zigheid te verhullen weet ik niet meer
precies, maar het moet wel volgens een
zorgvuldig uitgekiend plan zijn gedaan.
Wij hebben het in die dagen trouwens
knap benauwd gehad. Vooral toen na het
bekend worden van Kees' ontsnapping
die lange Officier van Piket met zijn ge
volg onze barak betrad. Men zei dat hij
uit het Baroskamp kwam. Als die vent je
met zijn koude ogen monsterde kreeg je
pap in je benen en kon je niet meer den
ken. Arme barakcommandant, die door
hem ondervraagd werd, maar gelukkig
niet echt op zijn donder kreeg. Misschien
was die lange er toen al van doordron
gen dat het er voor hem en zijn maten
niet meer zo florissant uitzag, of was de
hele Jappenfamilie er eindelijk achter ge
komen dat ze Kees beter kwijt dan rijk
konden zijn.
Het enige dat we na onze zogenaamde
bevrijding over Kees hoorden was het
gerucht, dat hij in Batavia tijdens een
schotenwisseling met de politie om het
leven was gekomen. Hoe anderen over
Kees de Groot denken laat me koud.
Met al zijn vreemde bokkesprongen blijft
hij voor mij een kerel van het kaliber
Thierry la Fronde, met misschien een
beetje te veel van een garong in zich,
maar toch altijd nog een vent van het
formaat waar je 'U' tegen zegt. Al was
het alleen maar omdat hij mij een keer
naar buiten heeft gedragen toen ik door
een smak in de vuilnisbelt een paar
dagen op mijn tampatje moest blijven
zitten. Deed trouwens behoorlijk zeer.
Op 21 juli 1993 is thuis rustig, zonder
ziekbed, overleden
voorheen kinderarts te Bandung,
geboren 7 september 1907
te Oegstgeest,
weduwnaar van Hanna Faber.
Hij stond tot het laatst met beide benen
midden in het leven.
En zo zullen wij hem missen.
Bilthoven, Door Muller
Castricum, Marijke Draijer-Poortman
Ermelo, Liesbeth Poortman
Harare, Chrik Poortman
(Zimbabwe) Jackie Poortman-de Vries
Stefaan
Amsterdam, Paul Drillich
Amsterdam, Mark Drillich
Almere, Laurens Drillich
Lillian Urrutia-Drillich
Dayana
Correspondentie-adres:
Putterlaan 13
3722 WE Bilthoven
De crematieplechtigheid heeft inmiddels
plaats gehad.
12