Illirlil K AS 1111 va v At MSI 11 I I I I I I I II I II II I Het pand van Drukkerij "Kasteel van Aemstel" geruis van de waaiende bladeren van de koningspalmen.de kleuren geel en zwart. Het gekke was dat BVC toch altijd een soort thuis voor me bleef, ook al was ik sportlid of bestuurslid van andere clubs, zelfs van "vijandige" clubs. Ik ben de deu ren van het clubgebouw binnengegaan als hartelijk verwelkomde vriend, maar ook als grimmig, aangestaarde vijand. Ik ben aardig geweest, maar ook rot. After all, als je zo lang met een club omgaat, maak je net zoveel veranderin gen mee als het clubhuis, maar ergens binnenin blijven een aantal waarden onaangeroerd. Overigens lijken deze waarden ondergeschikt, bijkomstig, ver waarloosbaar. Als je weggaat, ben je ze voorgoed kwijt. Denk je. Tot je opeens zo'n blaadje uit die gekke hoek van Gambir krijgt. Dan merk je dat die waarden nog steeds leven. Niet een leven op zichzelf, maar heel nauw vermengd met andere beel den, die er schijnbaar buiten staan. Als ik 't Kasteel van Aemstel" zie staan, zie ik dat ouwe sympathieke gebouwtje weer voor me staan daar op de hoek van Segara met al z'n gekke gekleurde tegels en z'n dwaze ouwerwetse dakje. En meteen vliegen je gedachten naar Visser aan de overkant met Kees Stolk en van daar naar Hercules. Dan wordt de chaos pas grotesk. Met namen als Van Dingen, Soemo, Davies, Nunumete, Kek Bo, Boelaard v. Tuyl, Denkelaar, smoorhete velden om half vier 's middags, kloppar tijen, vuurwerk, bliksemsnelle rushes en vliegende voorzetten, kanonschoten, vlaggen aan bamboestaken, verzopen wedstrijden in tropische regenbuien. Pas dan merk je dat BVC geen leventje heeft van zichzelf, maar dat BVC voor een deel Indonesië heeft opgeslokt en dat Indonesië BVC heeft opgeslokt. Ze zijn ondeelbaar. Je zegt Sjoerd, dat die ouwe tijd niet meer terugkomt. Dat is waar en ik zeg er niet eens bij "helaas". Want alles gaat voorbij. Onherroepelijk. De maatschap pij is net een mens: eerst kan je 's mor gens aan athletiek doen, 's middags korfballen en 's avonds bij kunstlicht voetballen zonder moe te worden en nou kan je niet eens gewoon uit een bus stappen of je ligt met je bruine gezicht op de Amsterdamse keien. Wat wil je! Er is voor alles een glorietijd en een tijd van ondergang. Ik geloof niet dat dit spe ciaal iets te maken heeft met de sport op zichzelf. De sport wordt after all ook opgevreten door de maatschappij en als de maatschappij verandert, verandert de sport en de sportopvatting. Ik kan er niets aan doen maar zelfs de verslagen van de Hollandse voetbalwedstrijden van 25 jaar terug zijn mooier dan wat je nu ziet op de sportvelden zelf hier. Als ik daar mijn mond over openzet, dan klinkt het weer: "Daar heb je die kanke raar van een Tjalie weer!" En toch, zo'n wedstrijd als van Holland tegen Dene marken, zet die tegenover een wedstrijd kort vóór de oorlog tussen zo maar Hercules en BBSA, laat staan een wed strijd uit de begin twintiger jaren, die was beslist stukken beter. Technisch misschien minder, maar wat is techniek? Dash, fighting spirit, koppigheid, door zettingsvermogen, vindingrijkheid, die maakten de wedstrijden van toen zo boeiend. Een spil als v.d. Hart wordt hier goed genoemd, maar als je je wil voorstellen hoe een spil domineert, dan moet je denken aan (om in BVC-termen te den ken) Buni Davids of Max van Minos. Een buitenspeler? Piet Knape. Een back? Hans Jut de Bourghelles. Ik verbaas me er nog steeds over hoe wij in die tijd perfect spel konden produceren zonder zware gespecialiseerde training zoals hier in Europa usance is geworden. Tactiek werd gestudeerd 's avonds in het clubhuis met bier en stroop-selasie. Gediplomeerde masseurs? Nonsens. Tukang pidjit was okay. Als je nagaat hoe de heren nu worden afgehaald met auto's en zelfs plane's en hoe wij toen jakkerden op een roestige fiets helemaal van Bidara Tjina af naar Petak Sin Kian. En weer terug. Waar zit het verschil? In de zogenaamde rechten van de speler. Ik heb hier met diverse bestuursleden zitten praten en de verslagen gevolgd van de bestuurs vergaderingen. Je staat versteld over wat tegenwoordig een voetballer compe teert, waar hij recht op heeft. Maar het is gewoon, het is natuurlijk. Men vindt het vanzelfsprekend dat een voetballer vóór de wedstrijd gespaard moet wor den en vertroeteld. Ik had vroeger eens moeten vragen of ik afgehaald mocht worden voor een wedstrijd (ik woonde op Mèstèr) omdat ik anders moe zou zijn. Dan lachten ze toch homerisch? Hahaha! Moe van dat eindje fietsen. Als ze ern stig waren zeiden ze: "Vraag maar een kwartje aan je moeder voor de tram." Of: "Vertrek dan een uurtje vroeger." Moet je horen, drie uur 's middags. Je zakte met je fiets drie duim in het zach te asfalt soms. Verder is het "kassian- systeem" normaal geworden. Je zag jon gelui vroeger voetballen tot ze half aan flarden gingen, maar het veld uit? Nooit! Tegenwoordig gaan ze maar liggen en komen direct doctoren en verplegers en masseurs aangedraafd. Pak de kranten van 20 jaar terug maar eens op: zag je toen ooit berichten van uitvallen wegens een gescheurd spiertje? Je weet zelf wel Sjoerd, dat je soms met koorts het veld in ging. Er was wel een Bayertje in de medicijnkast. En als je maar flink zweet te, knapte je vanzelf wel op. Het was een ander soort mensen. Harder. Volgens de huidige begrippen meedogenloos. Maar we waren destijds meedogenloos voor onszelf. Ik weet niet hoe "de klad hierin gekomen" is. Ik zet dit expres tussen aanhalingstekens omdat deze uitleg misschien fout is. Er is immers ook een hemelsbreed verschil 25

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 25