Nostalgie
tussen de nieuwe uitgekomen employé
en die van 40 jaar terug? Ik heb er vaak
over gepraat en ik heb de wind wel van
voren gekregen hoor, daar niet van!
Men verwijt me dat ik een mentaliteit
van hard egoïsme en onmenselijkheid
verdedig, want dat veel toestanden
vroeger ten hemelschreiend waren. Na
jah, okay, okay. Maar waarom was dan
het voetbal beter?
Sjoerd, ik draai me er wéér in. Wéér zit
ik als een opa te kwijlen van alsmaar
toen beter dan nu. Hebben de jongelui
slechtere botten dan wij, slechtere spie
ren, minder verstand? Dat geloof ik niet.
Als er dus werkelijk achteruitgang te
bespeuren is (zowel in sport als daarbui
ten) komt dat of door de oudere gene
ratie (die de teugels uit handen heeft
laten gaan) of door tijdsomstandigheden
buiten aller macht. Ik bedoel daarbij de
steeds meer toegenomen theoretische
studie. Sport wordt in de laatste tijd ook
al uit boekjes geleerd. Men hoopt daar
door tijd te winnen en in korte tijd
evenveel te weten als een oude rot in
een half leven. Theoretisch kan dat ook,
maar de ervaring bewijst dat twee prin
cipiële elementen niet uit boekjes te
halen zijn: harding door ervaring, wijs
heid door mensenkennis. Dat is de
reden waarom vaak van die "ouwe kra
ken" nog zo goed kunnen meedoen. Bij
BVC denk ik dan bijvoorbeeld aan
(vroeger) Heymans en Weskin.
Hier in Holland ben ik nogal wat met
oude planters aan het zwamneuzen
geweest. Zonder Deventer, Wageningen
en zo. Soms gestart als ex-spandrie.
Spreken Soendanees, Javaans, Madoe-
rees, Maleis. Het levend idioom, met de
oorspronkelijke stembuiging, met humor
en met pit. Het zijn mensen. De fout van
de moderne Europeaan is geloof ik (ook
in de sport) dat hij een theoretisch
waterhoofd heeft en een onvolgroeid
hart. Het verschil tussen toen en achter
stelling van menselijke waarden bij func
tionele waarden.
In het voetbal zit 'm het verschil tussen
nu en toen in de afstand tussen "ere
voorzitter" en "speler" thans en het
"Paatje" en "Tjoek" toen. Daarom,
Sjoerd: éérst mensen maken, dan voet
ballers, blijft nummer één.
Tot m'n verbazing merkte ik later, toen
ik weer in de tram zat (dat is naar mijn
buurt Lijn 13 - als je in getallen gelooft)
dat het grote verschil tussen training
toen en training nu niet het verschil was
in kwaliteit of intensiteit, maar in oriën
tering. Vroeger maakten ze van je een
kerel, nou een speler. Toen een vent-
die-tegen-een-stootje-kan, nu een half
back. Toen een ridderlijke, moedige
kerel, nu een super-bondspeler. Als
Huizinga (de filosoof van Humo Ludens)
nu nog geleefd had zou hij een nieuwe
hoofdstuk geschreven hebben: het afdrij
ven van de sport van een oude koers.
En als je me vraagt: wat was die ouwe
koers? Nou, als ik het Olympisch sta
dion hier bekijk en ik denk aan de tijd
toen we met z'n drieën op straat op
blote poten ernstig probeerden onze
"bal" hoog te houden, onder "bal" te
verstaan een grote uitgekauwde tabaks
pruim, zo'n lekkere vette weetjewei van
een toekang grobak, dat is een verschil,
een verschil! Je durft nauwelijks meer te
praten over sport of cultuur, want één
van tweeën: dat was geen voetbal of dit
(van het stadion) is geen voetbal. Ik zeg
maar zo, ik zeg maar: "mét uitjes
meneer?" Wassalam!
TJALIE ROBINSON
Dit is het derde jaar dat ik in
Holland ben. Het ging wel ge
paard met de nodige aanpas
singsproblemen wat het eten
betreft, de mensen, het weer
en de omgeving.
Wat mij opvalt is dat de
meeste Indische mensen bijna
allemaal een speciale nostalgie
koesteren voor het voormalig
Nederlands-lndië, inclusief
mijn man John.
Mensen vertellen bijvoor
beeld van:"Weet je nog wel,
het was zo leuk om uitge
breid thee te drinken in Hotel
des Indes", of: "Weet je dat
winkeltje nog dicht bij het
park?" en ook: "Bij Toko Oen
in Malang kocht ik vaak heer
lijke pasteitjes."
Op zulke momenten voel ik
me dan ook wel een 'oen',
omdat ik, ondanks koortsach
tig nadenken, niet weet waar
het bedoelde winkeltje, res
taurant of park is. De mees
ten zijn weg, gewoon ge
sloopt samen met hele
gedeelten van de stad.
Op een keer kwam ik een
heer tegen bij de bank die mij
vroeg of Surabaya nu heel
smerig is geworden. Wat zou
de man verstaan onder sme
rig, dacht ik bij mezelf. Jakarta
is ook smerig door al het vuil
nis dat niet elke dag wordt
opgehaald. De meeste grote
steden zijn smerig, omdat
daar ook de meeste mensen
wonen. Dat is altijd al een
probleem geweest. Kleinere
steden hebben daar minder
last van natuurlijk.
"Ja, ik zou best eens terug
willen", verzuchtte de heer,
"om naar mijn ouderlijk huis
te kijken, naar mijn school te
gaan en om alle andere plek
jes, waar ik vaak kwam, nog
eens op te zoeken."
Ik bleef hem even aankijken
en adviseerde hem niet te
verwachten dat hij al die plek
jes nog terug zou kunnen
zien. Het beste is om gewoon
als toerist naar Indonesië te
gaan. En als je dan je oude
huis en lievelingsplekjes
terugvindt is dat mooi meege
nomen. Dan is de teleurstel
ling ook minder groot als
blijkt dat van je tastbare her
inneringen niets meer over
eind staat. Maar de heer kon
toch die nostalgische gedach
te niet vergeten.
Toen ik nog in Indonesië
woonde, heb ik nooit de
moeite genomen mijn ouder
lijk huis op te zoeken of naar
plaatsen te gaan waar ik mijn
kinderjaren heb doorge
bracht. Gewoon, omdat ik
daar geen behoefte aan had.
Misschien heb ik geen aanleg
voor nostalgie. Een verkeerd
'produkt', denk ik.
Trouwens in Indonesië hoor
of lees je vrij weinig over het
voormalig Nederlands-lndië.
De meeste oudjes zijn reeds
gaan hemelen. In de tijd van
Soekarno mocht er geen
Nederlands gesproken wor
den, dus werd het Indone
sisch of Engels. Voor de rest
zat je met je gedachten in de
handel of zaken. Nostalgie,
nee, dat was er voor mij niet
bij.
"Heb je ook trauma's overge
houden van de vreselijke tij
den daar", wilde eens iemand
weten. "Neen", was mijn ant
woord. "Ja ik heb vreselijke
dingen meegemaakt en met
mij vele anderen, maar trau
ma's nee, dat niet."
"Velen hebben hier trauma's
uit de W.O. II en de Merdeka
tijd", vertelden zij verder.
"Ja, daar hoort mijn man ook
bij."
"Men kan hier speciale bege
leiding of hulp krijgen, mocht
je nachtmerries of depressies
hebben", zeiden ze.
"Gunst, ik heb nooit nacht
merries. Wel depressies,
maar die ontstonden door
mijn werk. Het steeds opge
jaagd worden om targets te
halen." Zo langzamerhand
begin ik me bijna schuldig te
voelen dat ik niets negatiefs
uit die oorlogsperiode heb
overgehouden.
Toch vind ik het fantastisch
als iemand over tempo doe-
loe verteld. Dat is een tijd die
ik niet gekend heb. Gelukkig
is er Moesson waarin ik inte
ressante levensverhalen kan
lezen. Het is een stukje nos
talgie dat ook mij boeit. Ja, ik
zou dolgraag een eigen nos
talgie willen hebben.
ELAINE
26