De dauwdrop verdwijnt
Ie onrein is de aarde
Zij wil niet Kijven (Issu)
Velden en bergen
De sneeuw beeft ze genomen
Dr is niets over
29
opleiding tot soldaat. Gerard is ook geen
held geworden, maar de capitulatie van
het Knil betekende voor hem dat hij
behalve zijn vrijheid ook de verantwoor
delijkheid voor vrouw en kinderen
moest opgeven en onder dat laatste ging
hij zwaar gebukt. Van een economische
zelfstandigheid van de vrouw was toen,
zacht uitgedrukt, nauwelijks sprake en hij
was, toen ik naast hem naar de werf liep,
als kostwinner al vijftien maanden van
huis, zijn twijfels waren dus wel te begrij
pen.
Op een avond ging ik bij hem langs en
vroeg:
"Je wordt thuis zeker Nono genoemd."
"Ja, hoe weet je dat?"
"Ik heb een broer en een vriend die
Gerard heten en Nono genoemd wor
den."
Omdat hij het prettig vond, bleef ik hem
Nono noemen. We liepen vaak naast
elkaar naar de scheepswerf en van de
werf naar het kamp.
Op een avond, toen ik na de avondrijst
weer eens voor een gesprek bij hem
langs kwam, liet hij mij de brief van zijn
vrouw lezen, die een corveeër in een
kamp op Java voor hem binnen gesmok
keld had. Het was een vele malen open
en dicht gevouwen, vergeeld velletje
briefpapier waarop het geschrevene in
de vouwen nog amper leesbaar was.
"Lees maar", zei hij en gunde me daar
mee een blik in zijn leven. Ik heb de brief
niet echt gelezen. De verbijstering over
het feit dat het vodje papier, dat ik in
mijn handen had, zo kostbaar voor hem
was, deed mij daartoe niet in staat zijn.
Hij moet iets van ontroering in me opge
merkt hebben en zei: "Je begrijpt waar
om ik moet blijven leven. Ze wachten op
me." Midden in de winter '43-'44 werd
hij ziek. Longontsteking. De kranten die
hij tegen de kou om zijn borst had
gebonden, hebben dat niet kunnen voor
komen.
Kwam het omdat hij moest blijven leven
en daar vol twijfels dag en nacht mee
bezig was dat hij op I februari 1944
toch uit mijn leven verdween gelijk de
dauwdrop, of de velden en bergen in de
haikus van Issu en Joso?
(Joso)
Na het lezen en herlezen van de haiku
van Issu kwam de vraag bij me op, waar
om ik Nono's sterven heb doen volgen
door het gedicht waarin met nadruk
gesteld wordt dat de aarde te onrein is
om te willen blijven. Sneuvelen of ster
ven in kampen was in Fukuoka 14 niet
zelden gespreksstof. Sneuvelden niet
dagelijks geallieerde militairen op weg
naar onze bevrijding en stierven niet
dagelijks kampgenoten aan longontste
king gedurende die eerste winter in
Japan? We spraken erover en realiseer
den ons, dat sneuvelen op het slagveld
en sterven in kampen sinds eeuwen de
aarde onrein gemaakt hebben.
Nog voor het begin van onze jaartelling
trok een veroveraar uit Macedonië
dwars door Klein-Azië en Afghanistan
naar het stroomgebied van de Ganges.
Duizenden en nog eens duizenden sneu
velden. Duizenden en nog eens duizen
den kwamen om in de veroverde steden
die de veroveraar in vlammen deed
opgaan. In de middeleeuwen wordt de
verontreiniging van de aarde pas echt
bizar, als je leest dat de kerk de krijgsex-
pedities van het westerse ridderschap
ter verovering van het Heilige Land, als
goede werken heeft aanbevolen. De
zeven kruistochten eisten de levens van
de velen die net als wij een nogal naïeve
voorstelling hadden van oorlog en de
gevolgen ervan.
Eeuwen later kroonde een kleine
Corsicaan zich in de Notre Dame te
Parijs tot keizer van Frankrijk. Zijn eer
zucht kostte miljoenen mensen het
leven. Nee, ik zal niet uitwijden over de
verontreiniging van de aarde door deze
keizer, maar verder schrijven over zijn
naamgenoot in Fukuoka 14, de Japanse
korporaal, die een functie bekleedde op
het kantoor van de Japanse kampcom
mandant en veel te klein was voor het
samoeraizwaard dat hij aan zijn koppel
riem had hangen. Hij wist dat en die
wetenschap deed hem met zijn samoe
raizwaard een houding en een manier
van lopen aannemen die hem de naam
Napoleon bezorgde. Het dragen van een
samoeraizwaard door een korporaal
betekende dat die korporaal thuishoor
de in de hoogste klasse van de sociale
rangorde in Japan. Aan zijn afkomst ont
leende Napoleon het recht om met
respect door de Japanse militairen in het
kamp te worden behandeld, ook door
hen die hoger in rang waren. En als ik na
het krijgsgevangenschap lees, dat de
ethiek van de samoeraiklasse, het boes-
hido, van nationalistische zijde als alge
meen geldende ethiek voor het gehele
Japanse volk is gepropageerd, dan weet
ik waar de accentuatie van de doodsver
achting vandaan is gekomen. Over die
doodsverachting zal Napoleon het beslist
gehad hebben als hij weekdienst had en
ons na het avondappel in 'samoerai'
Japans toesprak. Hij deed dat, staande op
een verhoging zodat hij groter werd dan
wij en op ons neer kon kijken. Niemand
verstond ook maar een woord van wat
hij zei en ook de Nederlandse officier
die met hem dienst deed - meeliep moet
ik schrijven - wist nauwelijks waar
Napoleon het over had. Tot meer dan
apekool kwam die meelopende officier
dan ook niet in zijn vertaling en wij maar
ernstig kijkend, blijven luisteren. De pop-
penkasterij werd afgesloten met een
goedkeurend knikje van de kleine korpo
raal, waarna we hem, de begeleidende
Japanse wacht en elkaar met een buiging
o jasumi nasai - goede nacht - moesten
wensen. Het o jasumi nasai veranderde
vrij snel in o jasses wat saai.
Kinderachtig, maar het deed ons goed en
glimlachend zochten we onze slaapplaat
sen op.
Over kinderachtig gesproken, we kwa
men prompt met verkeerd materiaal
aandragen als we op de werf met een
mondelinge opdracht van de hantjou, de
ploegbaas, iets uit het magazijn moesten
halen. De klap voor de kop wisten we
door een meedraaien van het hoofd min
of meer te ontwijken en met de ver
wensingen in het Japans vijzelden we
ons moreel op. "Sabotage", meenden wij
toen en we voelden ons flink. Vandaag
lachen we er om. Nee geen minachtend
lachje, in de verste verte geen minach
ting. Lachen doen we om ons woordge
bruik toen. Inmiddels is sabotage een
familielid geworden van terrorisme en
eist slachtoffers, onschuldigen vaak.
Maar moeten we onze standpunten
niet doorlopend bijstellen?
In Manilla achtte ik gruwelijker beelden,
dan die van de strijd om Tarawa en de
andere Pacific eilanden, nauwelijks moge
lijk. Maar inmiddels is de oorlog in
Vietnam met nog gruwelijker beelden
aan ons oog voorbij getrokken.
Niet alleen soldaten, ook burgers, vrou
wen en kinderen werden doelwit. Aan
Zuidvietnamese zijde zijn een kwart mil
joen mensen ten offer gevallen, velen
zonder graf: - "Hun zielen dolen rond in
de vergiftigde bossen" - is een strofe uit
een gedicht van een Noord-Vietnamees,
die als negentienjarige de oorlog inge
stuurd werd. En als wij, de overlevenden
van Fukuoka 14 en de atoombom op
Nagasaki, denken het summum aan kam
pellende te hebben overleefd, dan wor
den wij op ons nummer gezet door beel
den uit Bosnië en daarvóór door
beelden uit Libanon en daarvóór weer
door... etc.
Wordt vervolgd