Philodendron Pertusum of
Monstera Beliciose
Tanamlubang Gatenplant
Araceae Aronskelkachtige
De gatenplant met zijn naam Monstera
misvormd) en Deliciose heerlijk),
komt oorspronkelijk uit Brazilië. Er zijn
200 soorten die in subtropische- en tro
pische delen van de wereld voorkomen.
In Indonesië groeit ze vaak tegen hoge
bomen, zoals bijvoorbeeld de klapper
boom (kokos), waartegen ze vele
meters hoog klimt met behulp van de
zich vasthechtende lange bruine lucht
wortels. De luchtwortels zijn in staat
water op te nemen via hun buitenste
weefsellaag. Luchtwortels die de grond
bereiken worden dikker en gaan over in
aardwortels en kunnen als steunpilaar
dienen. De lange holle kruidachtige sten
gels verhouten bij het ouder worden.
De stevige groene leerachtige bladeren
zijn diep ingesneden en kunnen gaten
vertonen. De gaten worden gevormd
door luchtprikkels. Bij planten in hun
natuurlijke omgeving zijn het de boven
ste bladeren die de meeste gaten verto
nen (zij ontvangen het meeste licht). In
de huiskamer is het vaak andersom.
Meestal is de vloer lichter dan het pla
fond.
De bladeren kunnen 50 centimeter lang
en 40 centimeter breed worden. Bij
oudere planten zelfs nog groter! Jonge
Vruchten van de gatenplant Monstera
Deliciose
20
bladeren zijn altijd gesloten. Oude plan
ten kunnen bloemen krijgen. Uit de
bladoksels verschijnt de bloeiwijze. Aan
de bloem is duidelijk te zien dat ze fami
lie is van de aronskelk. De bloemen geu
ren lekker.
De 20 centimeter lange bloemstengel is
bezet met wratjes. De bloemschede
(spatha) is 25 centimeter lang en 20 cen
timeter breed en wit- tot crèmekleurig.
De vrouwelijke bloemen hebben een
twee- tot tienhokkig vruchtbeginsel.
Na de bloei, valt de bladschede af en uit
de gelige bruine kolf groeit de zoge
naamde verzamelvrucht. De vruchten
staan zo dicht op elkaar alsof het één
vrucht is. De vruchten hebben één jaar
nodig om rijp te worden. De 25 centi
meter lange vrucht is omgeven door de
buis van de bladschede en is 25 centime
ter in doorsnee. Bij rijpheid laat de
dikke groene schil in stukjes los en ook
de roomwitte vruchtjes laten gemakke
lijk los. De vrucht is heerlijk aromatisch.
De smaak, echt verrassend, is een com
binatie van pisang (banaan), zuurzak en
ananas. Jammer dat de vruchten op
Madeira, waar wij ze voor het eerst
hebben gegeten, zo duur waren. Ze
kostten daar f 12,per stuk. Men kan
er ook bowl van maken. Onrijpe vruch
ten zijn niet eetbaar. Het zwarte harige
binnenste deel moet men laten staan.
Het kan jeuk in de mond en aan de lip
pen veroorzaken. De giftige bladstengel
kan ernstige zwellingen in mond- en
keelholte geven.
Een uit Suriname algemeen bekende
Philodendronsoort, de Sarca parella, is
een als epyphiet levende plant. Een
epyphiet is een plant die op een andere
plant groeit zonder aan die gastheer-
plant voedsel te onttrekken. Deze Sarca
parella wordt veel aangetroffen op mari-
pastammen. De wortels worden in de
zon gedroogd nadat ze verzameld zijn.
De wortels bevatten sapodine. Een
aftreksel hiervan wordt met vermouth
vermengd en gebruikt tegen reuma,
Monstera Deliciose. Gatenplant en
bloeiwijze
huidziekten en syfilis. Het werkt in het
algemeen bloedzuiverend.
Als kamerplant is ze makkelijk te hou
den. Ze staat graag in het licht maar kan
niet tegen felle zon. Op minder lichte
plaatsen krijgt ze kleinere bladeren. Ze
moet regelmatig water hebben en de
potgrond moet gelijkmatig vochtig zijn,
zeker als de plant warm staat. Pas op!
Niet té nat, want dan kan wortelrot
optreden! Mest moet ze wekelijks van
april tot augustus krijgen. Gatenplanten
groeien het beste bij een temperatuur
tussen de 10 tot 25 graden Celcius. Ze
houden van een vochtige omgeving.
Jonge planten moet men de eerste drie
jaar jaarlijks verpotten. Oudere planten
om de drie jaar. Ze hebben een goed
doorlatende humusgrond nodig.
Het blad regelmatig afsponsen met
regenwater. Het spuiten met water uit
de kraan kan kalkvlekken op het blad
achterlaten. Gatenplanten worden zel
den door ziektes geplaagd. De enige
aantasting kan door schildluizen zijn.
Schildluizen zijn luizen die verborgen zit
ten onder een wasachtig schildje, waar
ze zich niet of nauwelijks bewegen. Ze
voeden zich met sap uit alle plantedelen.
Bovendien scheiden ze honingdauw af
(een vies plakkerige substantie). Deze
honingdauw kan weer roetdauw veroor
zaken. Roetdauw verstopt de huid
mondjes van de bladeren zodat ze niet
goed meer koolzuurgas kunnen opne
men en waterdamp en zuurstof af kun
nen geven. Roetdauw is wel te verwijde
ren. Haal de schildluizen met een
wattenstokje, gedrenkt in spiritus, eraf.
Voor delen waar moeilijk bij te komen is
kan men een penseel gebruiken. Het is
een tijdrovend werk dat zeker drie keer
herhaald moet worden om de twee tot