bovenop de paling. "Wat moet ik toch doen? Mijn man zal natuurlijk erg boos zijn als hij thuisko mend de weloet nog onge kookt vindt. Ik zal mij maar ziek houden, dat lijkt mij het beste." Toen Pak Oen- toeng thuis kwam en alles vond zoals hij 's morgens was vertrokken, vroeg hij boos: "Wat doe jij in de sentong (slaaphoek) Soepiah? Is de weloet nog niet klaar, en waarom lig jij op de baleh-baleh "Oh man ik ben zo ziek", zei Soepiah klappertan dend. "Je bent toch niet boos?" "Neen", zei Pak Oentoeng die onmiddellijk weer in een goed humeur was. "Als je ziek bent geworden kon je de weloet natuurlijk niet klaarmaken, blijf maar rustig liggen dan zal ik het wel doen." Meteen toog Pak Oentoeng aan het werk. Door de grote kie ren in de grove gedek- wand zag Soepiah dat hij de paling doodde, in moten sneed, goed afwaste, en vervolgens in de kwali deed. Hierna ging de boemboe erbij. Toen alles goed gaar was, zei hij, na ervan geproefd te hebben: "Vrouw laat alles staan totdat ik terug ben. Ik heb mijn fuiken nog uitstaan en ga die even ophalen". Zo was Pak Oentoeng weg of Soepiah stond op en begaf zich naar de keuken hoek. De verlokkende heerlijke geuren van de paling drongen zo tot haar door, dat ze de drang er wat van te proeven niet kon weerstaan, en nam een stukje van de smakelijke weloet. De smaak van de paling beviel haar zo goed dat ze er nog een stukje van nam. En...nog een stukje, en...nog een stukje, en...nog een stukje. Ze kon er pas mee ophouden totdat alles helemaal op was. Maar nog was ze niet tevreden. Ze stak haar hoofd door de wijde opening van de kwali, en begon de allerlaatste restjes van de bodem op te likken. Toen alles helemaal was schoon gelikt wilde ze haar hoofd uit de halsopening trekken. Doordat ze haar kin had ingetrokken lukte haar dit niet, hoe ze ook wrong en draaide. Toen Pak Oentoeng terug kwam, be greep hij direct wat er gebeurd was. "Ach vrouw, hoe kon je dat nou toch doen!" Voortaan hoefde Soepiah nooit meer te koken, maar wel moest ze het huisje en erfje netjes schoon houden. De mandi- bak moest gevuld blijven, en de tekoe- koer moest op tijd zijn eten hebben. Om haar aan het werk te houden kocht Pak Oentoeng voor haar een antih (spinnewiel). Ook kocht hij voor haar ampas om er garen van te spinnen. Soepiah had gezien hoe haar schoonzus ter, die om haar ijver en vlijt geprezen Als Pak Oentoeng een hele dag op zee was, plaatste Soepiah de baleh-baleh op het ach tererf en ging daarop zit ten met haar anteh en kapas, zodat iedereen kon zien hoe vlijtig zij wel was. Op een kwade dag stak er een hevige wind op die de kapas deed wegvlie gen. Hoeveel moeite Soepiah ook deed om de rest bij elkaar te houden, het was allemaal vergeefs. Diezelfde stormwind dreef Pak Oentoeng met zijn boot naar de kust. Hij haastte zich naar huis om te zien wat Soepiah al klaar had. "Heb je al wat klaar vrouw?", vroeg hij breed glimlachend. "Oh ja, maar de wind heeft het doen wegwaaien, kijk daar boven in de lucht drijven ze." "Onbeschaamd wees Soepiah naar de wolken in de lucht." Ik vraag mij af hoe ik ze terug kan krijgen." Pak Oentoeng die dit toch iets teveel werd, viel tegen Soepiah uit: "Laat Allah je de lucht insturen, dan kun je er zelf achterna." De goden die het geduld van Pak Oen toeng met zijn vrouw wilden belonen lieten een windhoos ontstaan. Die nam de baleh-baleh met Soepiah en haar antih op, en zo werd ze ver weg gedre ven. Pak Oentoeng heeft haar nooit meer teruggezien. Als Pak Oentoeng in zijn prauw op zee dobbert, en ziet hoe de wolken zich vermenigvuldigen, zich splitsen en weer samen komen, dan weet hij dat het Soepiah is die daar spint. E. Neyndorf-Guitet "Ach man", jammerde Soepiah. "Ik heb bij vergissing mijn hoofd hierin gestoken want ik dacht dat het de lawang korri (huisdeur) was, want ik wilde uitkijken of je haast thuis kwam." "Hoe kom ik hieruit "Maar dat is gemakkelijk genoeg. Stoot met de kwali ergens tegenaan, dan zal de pot zeker stuk gaan!" De vrouw deed wat Oentoeng haar aan raadde en kwam met besmeurde haren en gezicht uit de aarden pot tevoor schijn. "Het zal mijn oentoeng wel zijn dat ik jou nog heb, en de paling gevlucht is," zuchtte de visser. werd, op de antih werk te. Diep in haar hart kon ze niet verwerken dat Mbok Ajoe geld wist te verdienen door laweh te maken. Soepiah vermeer derde haar domheden door te snoeven dat zij net zo goed, ja zelfs beter garens kon maken dan haar schoonzuster. "Ach misschien weet Allah het alléén dat ze niet kan koken, maar wel goed is in nganteh (we ven). Een vrouw die niets doet is als een blad in de wind, als een pinang (betelnoot) die verdroogt in het sirihstel." Zo had Pak Oentoeng gedacht, terwijl hij zijn netten aan het boeten was. 25

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 25