Brisbane calling
Meditations
from Florida
Herfstmij meringen
JL
"Uren, dagen, maanden, jaren vliegen als
een schaduw heen", zong de gemeente
tijdens de Oudejaarsavonddienst in de
Protestantse Kerk aan de Aloon Aloon
in Malang. Er was weer een jaar voorbij.
'De tijd vliegt' zeggen we en blijven er
even in verwondering bij stil staan, niet
te lang, even maar, want het begrip 'tijd'
is aan de ene kant zo overweldigend, aan
de andere kant zo betrekkelijk. Tijd.
Kort, een minuut? Een uur? Een dag?
Lang, een maand? Een jaar? Een eeuwig
heid? Zie je wel hoe betrekkelijk. Tijd,
soms verwant aan rijkdom, soms weegt
het zwaar.
Toen mijn vader ons voor het eerst na
vier jaar krijgsgevangenschap weer zag,
stond hij echt te kijken. We waren nu
17, 15 en II en Pa zei: "Waar is de tijd
gebleven?" Kort geleden werd ikzelf
even herinnerd aan hoe de tijd vliegt, er
lag namelijk een brief in de brievenbus
die over een ouderdomspensioen ging,
niet van Pa, maar van mij. Van mij! Zo
maar, als vanzelf, ineens. Het is mijn
beurt om te verzuchten: "Waar is de tijd
gebleven?" Weggevlogen als een scha
duw.
Tempo doeloe, de goeie ouwe tijd, wan
neer was dat? Gisteren? Maar als mor-
genaanbreekt, dan is vandaag 'de goeie
ouwe tijd' geworden. Zo vlug gaat dat, ja
toch? Of zo langzaam? Al ja, roewet
anders. Laten we maar van vandaag
genieten, en er het allerbeste van maken,
en niet uitstellen tot morgen. Bij tijden
dus worden we herinnerd aan het feit
dat de tijd vliegt en staan we er even
verbijsterd bij stil, maar niet te lang,
want we moeten mee met de tijd.
De laatste herfstdagen zit ik op mijn ter
ras te genieten van de warme zonnestra
len en gaan mijn gedachten uit naar hoe
het vroeger in deze tijd was. Komt het
door het stille herfstweer? Of door mijn
eigen stemming dat ik juist op deze
mooie dag contact kan leggen met mijn
verleden. Mijn ouders hadden een groot
huis met trappen naar beneden, waar de
bijgebouwen zich bevonden. De keuken,
de bediendenkamers en toiletten.
Ernaast was een groot grasveld.
Een maand voor Kerst begonnen wij aan
de voorbereidingen van het speciale
gebak: de spekkoeken. Een grote mat
(tikar) werd dan uitgespreid over het
grasveld, spierwitte geëmailleerde kom
men en een paar gardes werden klaarge
legd. Het was voor ons altijd een hele
belevenis, leder had een taak: de
gescheiden eidooiers en het eiwit klop
pen, de boter met suiker en vanille. Alles
apart en met de grootste zorg. Als alles
vermengd en gekruid was, begon het
bakken in een primitieve oven: een
ronde blikken doos die op vier poten
stond, met deksel. Zowel onder de pot
als boven op het deksel werd gloeiend
heet houtskool gelegd. Er was ontzet
tend veel geduld voor nodig om laag
voor laag te bakken en tot een mooi
resultaat te komen. Dat liet mijn moeder
dan ook aan niemand anders over.
Daarna likten we de kommen uit waar
nog heel wat beslag aan kleefde (met
veel geruzie en geklieder!)
Die tijd is voorgoed voorbij. Ik ben dan
ook heel gelukkig dat ik tijdens mijn
jeugd van zoiets gezelligs heb mogen
genieten!
Riela Somers-Emmah
DINGO
Een dingo is een wilde, Australische hond, die helemaal in de
natuur leeft. Vooral op Fraser Island. Mensen mogen de dingo's
niet voeden, omdat hun levenswijze dan in de war zou worden
gebracht. Het zijn schuwe en soms door de honger, gevaarlijke
dieren.
Zo was ik op Fraser Island eens getuige van een picknick. Er
was een overvloed aan heerlijk eten. Aarzelend en schuw
kwamen twee dingo's naderbij. Broodmager van de honger.
Maar ze werden met stenen en slagen weggejaagd. Is het dan
een wonder, dat een dier zich verdedigt?
Op een keer was ik weer eens op Fraser Island en zat buiten
van het mooie uitzicht te genieten. Plotseling kwam er uit de
struiken een prachtige dingo, wel mager en bang. Ik wierp hem
een paar biscuits toe. Hij kwam voorzichtig en alert naderbij.
Toen zag ik pas hoe mager hij was! Ik had in de ijskast nog een
schaaltje corned beef staan en een beetje angstig deponeerde
ik het voedsel op de trap. Nog nooit heb ik een dier zo intens
en vol overgave zien eten. Daarna verdween dingo, tot mijn
teleurstelling, in de struiken. Maar ineens was hij daar weer,
maar nu met zijn vrouwtje. Ook vel over been. Gelukkig had ik
ook voor haar een behoorlijk hapje. Voldaan, maar nog steeds
schuw, kwamen ze naar mij toe. En dan voelde ik heel even de
snuit van het mannetje tegen mijn been. Dieren zijn eerlijk in
hun toenadering. Wat houd ik van de wilde dingo's. Omdat ik
weet, wat het is, honger te hebben.
Tilly Breeman
33