!Z>£ ^B>u.Ltzn(jzzLttLnq zn dooi mzoiouiv 2\ dz P^aadt-dP langz dzzf 3 "Denk er aan," zei oom Wim de eerste dag dat we er logeerden, "dat je 's mor gens vóór tien uur op de WC bent geweest, anders sta je voor een verras sing." Nu hadden we al zoveel lessen aangehoord dat ik dit langs me heen liet glijden. De WC was voorbij de keuken, dat soort herkende ik van het vakantie huisje dat we vroeger in Lawang huur den - een ouderwetse poepdoos met een deksel, 's Morgens kwart over tien riep Moes me; een grote kar hield stil voor het huis en mannen in het bruin gekleed liepen met een grote ton het erf op. Dat had ik nog nooit meegemaakt! Een tonnen-ophaal-dienst! De Daratweg was niet geschikt om beerputten te gra ven, dus ging het op deze manier. Wat een lucht! Maar opgewekt groetten de kerels en reden door. Het hotel en de grote huizen langs de rivier de Kapoeas hadden beerputten, maar verder ging het met het Tonnensysteem. Met een Hoofdletter! Behalve de grote apen die klappers naar beneden konden halen, had je ook zwar te aapjes, met grijze oudemannenge- zichtjes en een grijze kuif. Elke avond werd kleine Jacob losgelaten en ging dan in de achtergalerij van de ene naar de andere lange ligstoel om op ons te klim men. Mijn blonde haar vond hij interes sant. Het was een prettig griezelig gevoel om die kleine handjes te voelen graaien door je haar. Beter dan de poten van de kampongapen, die het land had den aan mijn lichte haar en telkens een uitval deden als ik over de galerij liep. Op een morgen kwam een compagnie soldaten de Daratweg afgelopen en gin gen uitrusten onder de boom voor het huis. Ze hadden een week oefeningen in het bos gehad en een nieuw tracee gehakt. Moes liet kannen met stroop brengen en de bedienden maakten een praatje met hen. De sergeant bedankte Moes beleefd, deed zijn jas open en vroeg: "Wil Mevrouw dit grootbrengen? We hebben per ongeluk de moeder doodgeschoten, het spijt ons!" En onder zijn uniformjas je zat een baby-orang-oetan tragisch ineengedoken en stak zijn armpjes uit naar Oudje. Moes twijfelde, hoe zouden de andere apen reageren? Maar Oudje was verrukt en zei: "Oh, Njonja Besar, ik zal goed voor hem zorgen en pap koken, want het is nog een heel jong dier." De soldaten trokken verder en zo kwam het aapje in de slendang bij Oudje. Het hield op met huilen en klemde zich vast. Zijn buik was bolrond en kaal, zijn hand palmen rose, en verder was hij bedekt met lange vuurrode haren. Oudje voerde hem zijn pap, rijst met pisang, lepel voor lepel, en hij zoog alles haastig naar binnen en deed zijn oogjes dicht van zaligheid. Oom Wim donderde eerst toen hij thuis kwam: "Alweer een aap!" Maar het kleintje was vertederend lief. En zo kwam er een reorganisatie - de twee Lampong-apen werden naar de kampong gebracht, Jacob bleef voorbij de keuken aan zijn paal, en de kleine Oetan kreeg een kist, met dekens gevoerd, in een kamertje. Bijna verloor Moes haar geduld, want zodra hij van Oudje los was, gilde hij moord en brand in zijn kistje en drukte een flanellen luier tegen zich aan. Als Oudje moe was van het dragen, zat de wasbaboe naast de kist en suste hem als een baby. Moes was nu eenmaal hygiënisch en deed hem luiers om; ze duldde geen plassen op de gepoelitoerde vloeren. Zo werd hij getraind. Het liefst had Oudje hem bij zich op de baleh-baleh laten slapen, maar Oom's gezag won het. "Hij wordt zó groot," zei Oom, en wees de grootte van een paard aan, "we moe ten hem opvoeden!" Oetan werd ook Jacob genoemd. De bedienden vonden dat de enige ape- naam. Hij groeide als kool, en als er bezoek kwam trok hij zich aan een paar kuiten omhoog en wilde omhelsd wor den. Kleine Jacob was niet jaloers; hij speelde met hem en kietelde Grote Jacob overal, en dan lag Oetan te kraai en als een kind. Hij is mee verhuisd naar het grote nieu we huis, en toen Oom Wim overge plaatst werd, ging hij mee naar Billiton. Daar waren hoge bomen op het erf en slingerde hij zich dagenlang rond. Als Oudje het etenssein gaf wierp hij haar uit liefde bijna om; zo groot werd hij. Oetan is drie jaar geworden, waarschijn lijk heeft hij een giftige bloem of vrucht gegeten en stierf hij aan buikloop. Het Hotel was een donker houten huis met veel kamers en om zes uur in de middag stonden de gasten achter de potten met palmen in de voorgalerij naar buiten te kijken. En zo ontdekte ik een schoolvriend - heel gezellig, ook voor Chris, want hij had een geweer en was van plan op jacht te gaan. Verder de rivier op eindigden de rub- berbossen en daar had de bevolking last van wilde zwijnen op hun velden en was blij als er jagers kwamen. Langzamerhand kregen we een gezellig clubje jonge mensen. Die avond zou in de cinema het derde deel van 'Rijders in de nacht' vertoond worden, en arm in arm wandelden we met z'n allen over de brede weg. Opeens wiebelde ik op een ronde bal lon, net of ik op een brandweerslang stond. Ik nam een sprong vooruit en gilde. De zaklantaarns flitsten aan en daar lag breeduit dwars over de weg een dikke slang met een bobbel in het midden. Wij vrouwen er gillend van door, de mannen renden naar het hotel en kwamen terug met stokken, klewang, geweer en alle bedienden van 't hotel in hun kielzog. De python bewoog niet; toen was vastgesteld waar de kop zat, werd de klewang gehanteerd. In zijn buik zat een prooi, een kamponghond. Hij had dus roerloos liggen genieten. Het monster werd met veel drukte naar het hotel gesleept, zo vaak kwam dat niet voor. Kleine slangen wel! En ieder een schafte zich een zaklantaarn aan. Dat was gelukkig de enige keer dat ik op een python wiebelde. Zouden mensen die mevrouw Dien de Raadt- Prange (schrijfster van 'De buitenbezittingen' nog van vroeger kennen, haar eens een briefje willen schrijven of haar opzoeken in het: Dr. Sarphatiehuis Roeterstraat 2 1018 WC Amsterdam Zij was onderwijzeres in Borneo, Makassar en Bandoeng. Regiseerde vaak kinderoperettes en is moeder van een dochter en een zoon. Op 23 november wordt zij 93 jaar. Helaas kan zij niet meer zelf schrijven en maakt zij gebruik van een rolstoel die zij zelf niet meer kan voortbewegen. Als er mensen zijn of iemand die haar regelma tig kan bezoeken, heel graag, zij zou dat heel erg op prijs stellen want ondanks de bezoekjes die zij al krijgt, voelt zij zich eenzaam in dat tehuis en wil graag over vroeger praten. 35

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 35