noove EN \JENVE
EN QOENOENQ QEHtEJEK.
Toen Ventje op een keer bij Nootje
logeerde op de rubberfabriek waar
Nootje werkte, was er op een avond
een feestje bij een familie op een naburi
ge onderneming. Dat oord droeg toen
nog de naam Goenoeng Goemitir.
Waarom kreeg deze goenoeng dat deni
grerende gemieter als aanhangsel? De nu
volgende geschiedenis zal dat duidelijk
maken.
"Noot, hoe gaan we vanavond gekleed?"
vroeg Ventje op de middag voorafgaan
de aan de avond van dat feest. "Met jas,
met das, met lange broek?"
Normaal liepen de employés in korte
broek met kaki-kleurige gympjes en het
overhemd uit de broek. De baas liep
meestal zelfs op sloffen. Ook als hij met
Nootje 's middags na het werk in de
jeep of truck een rondje door de tuinen
reed, waarbij Nootje altijd zijn tjies
(kleinkaliber geweer) bij zich had om
een eventueel zwijn of boskip te ver
schalken. Het resultaat was dan dat men
met of zonder buit meestal wel met
slechts één slof thuis kwam. En wel aan
de linkervoet van de baas. Hij had name
lijk de gewoonte om op bepaalde plaat
sen de auto uit te stappen om het ter
rein te overzien en wanneer hij dan iets
zag wat de moeite waard was snel in het
voertuig te stappen, eerst met het lin
kerbeen dan de slof van de rechtervoet
uitschoppend, vervolgens dit been naar
binnen trok om dan weg te rijden. Op
de vraag waarom hij dat deed verklaarde
hij: "Ik denk dat het een gewoonte
geworden is want als ik in bed stap
schop ik ze ook uit, als ik op de bank ga
liggen ook, dus als ik in de auto stap
ook."
"Maar waarom dan maar een?"
"Dat weet ik niet, maar misschien hou ik
de linker slof wel aan in bed. Daar moet
ik toch eens een keer op letten." Hij
was vrijgezel. Dus op de vraag hoe men
gekleed moest gaan zei Nootje: "Een
beetje netjes dus met lange broek maar
hoeft niet met jas en das."
"Is het ver van hier?"
"Niet, ongeveer vijftien kilometer. Maar
het wordt wel beroerd rijden want het
is regentijd. Dus de wegen zijn modderig
en de kali's bandjir."
"Wat hebben wij met de kali's te
maken?"
"We moeten door een sabrangan op
weg daarheen."
"Waarom? Is er geen brug?"
"Te duur en niet de moeite waard. Op
die plaats liggen stenen waar je over
heen kan rijden, dus het is niet diep."
Om zulk soort kleinigheden maakte men
zich niet druk in de cultures.
Het gezelschap bestond uit: de baas,
Nootje, diens vrouw, Ventje en nog
iemand van de directie die op een aan
grenzende onderneming logeerde en die
ze zouden oppikken.
's Avonds stapten ze keurig gekleed in
geperste witte pantalons, witte en wit-
bruine schoenen en de dame in een
roze japon en eveneens met witte
schoenen aan in de auto. Men reed luxe,
dat wil zeggen in de luxe auto. Deze
verkoos men boven de jeep vanwege
het slechte weer. De baas reed.
Geroutineerd nam hij de glibberige
bochten, daalde de hellingen af en nam
ze in de juiste versnelling. De directie
man, kersvers uit Holland, vond het
prachtig. "Iets om over naar huis te
schrijven", vond hij.
"Wacht dan maar even met schrijven
tot we de sabrangan gehad hebben",
adviseerde de baas. "Het heeft nogal
geregend."
Toen men de helling afreed, waar
onderaan de bewuste doorwaadbare
plaats hoorde te zijn, zag men dat deze
anders zo lustig voortkabbelende kali
ietwat gezwollen was.
"Niet om je ongerust over te maken",
zag de baas met deskundige blik. "Naar
beneden flink gas en zo snelheid maken
om de overliggende helling te nemen."
Kali's liggen meestal in het laagste deel
van het terrein, dat had met de eigen
schap van water te maken. Nader je
zoiets, dan kun je er zeker van zijn dat je
aan de overkant omhoog moet. "Hij is
wel wat gezwollen, maar door de stenen
die er liggen toch niet diep genoeg om
de motor te verzuipen", stelde de baas
gerust.
"Doet u het nou kalm aan, misschien
zijn er enkele stenen weggespoeld."
"Ach, welnee", wuifde de baas die
zwartgallige opmerking weg.
"Zo hard heeft het nu ook weer niet
geregend en de bamboe dammen zijn
stevig genoeg om de stenen op hun
plaats houden."
De stenen lagen op hun plaats en de
hoogte van het water zou normaal geen
moeilijkheden opgeleverd hebben als de
schipper met een normaal gangetje het
voertuig te water had gelaten. Nu ver
oorzaakte de snelheid een vloedgolf die
over de motorkap en zeer waarschijnlijk
ook over de motor spoelde. Van water
is bekend dat het elektriciteit geleid. Van
onderbrekerpuntjes, die tot het systeem
van benzinemotoren behoren, wordt
verwacht dat ze de stroom zo nu en dan
onderbreken om de motor goed te
laten functioneren. U begrijpt wel dat
hun werk teniet werd gedaan door het
geleidend effect van dat voor mens en
dier onmisbaar vocht maar waarvan men
nu toch iets te royaal bedeeld werd.
Midden in de kali hield het vertrouwde
grommende geluid dan ook op. Nu had
men hier geen bezwaar tegen, men kon
zich nu beter verstaanbaar maken, was
dit niet een indicatie dat er wat met de
voortstuwing aan de hand was. En inder
daad was de voorwaartse beweging tot
nul gereduceerd. Men hoefde niet
bevreesd te zijn voor verdere stijging
van het water in de kali, want het had
opgehouden te regenen, maar het
waterpeil in het voertuig, daar het geen
vaartuig was, steeg wel. Zo zat men een
tijdje met de voeten omhoog te beraad
slagen wat te doen. "Dat heb je nou met
die motoren", mopperde de baas, hij
was a-technisch, "één spatje water en ze
houden er mee op!"
"Een spatje water!" protesteerde
Nootje die technicus was en het niet
kon verkroppen als aan deze branche
onrecht gedaan werd: "Dit ding leek wel
een duikboot!"
"Enfin, niet bij de pakken neer zitten en
ik weet wat we moeten doen", wist de
baas, "jullie drieën gaan er uit en duwen
de auto op het droge. Mevrouw en ik
blijven in de auto. Mevrouw omdat ze
een dame is en ik moet sturen."
"Mooie boel is dat", protesteerde
Nootje, "moeten wij alleen met z'n
drieën dit kreng proberen uit het water
te sleuren?"
"Ja", legde de baas uit, "het is niet
anders en, als jullie niet voortmaken zit
ten we hier op de dag des oordeels nog.
Denk er om dat dat feest door gaat met
of zonder ons."
"Dit lijkt de dag des oordeels wel! Gaat
het altijd zo makkelijk als je naar een
feestje wil?" wou Ventje geamuseerd
weten. "Denk je normaal naar een feest-
42