Ley- en moederkip Aangezien iedereen meent dat alleen honden en poezen, desnoods konijnen of cavia's tot de huisdieren dan wel troeteldieren mogen worden gerekend, zou 't me deugd doen 'ns over andere 'binatangs' te mogen verhalen. Kippen dat weet u, leveren veel geschreeuw (gekakel) en weinig wol. Wel eieren. En kippevlees af en toe. In Nederland voorzien ons daarvan zuivel handel en poelier... In de toenmalige en huidige Gordel van Smaragd ligt dat een beetje anders. In de stad kwam daar destijds het eiervrouwtje aan huis. Zij verkocht voor minder dan een kwartje 10 telor ajam's. Doorgaans kreeg je er het elfde exemplaar bij cadeau. Omdat mevrouw zo'n goeie klant was. Had je geluk dan waren ze alle I I goed. Mijn mama had toch maar liever kippeëieren van eigen kippen. Dus kocht zij op de pasar (markt) de potentiële eierlegsters. A raison van tussen 15 cent en een kwart je per stuk. Die van onder de twee 'dup' waren de kleinste en de magerste. Nog geen 10 weken oud. Heel erg kasian, die zielige scharminkels. Na verloop van tijd waren die armetierige kampongkraaien veranderd in vrij fatsoenlijke 'ajams' (kippen) met voldoende vlees om geslacht te worden. Ze waren natuurlijk niet gek, die stomme beesten! Hadden intussen geleerd hun verenpak netjes te verzorgen en te onderhouden, zodat ze nu fraai oogden. Mijn moeder had trou wens kijk op het uiterlijk van pasarkip- pen. Zij zocht ze uit op kleur en teke ning. Nee, lelijke exemplaren hebben we eigenlijk nooit gehad. Als je ze maar voer gaf. Verder mocht elk in de tuin scharrelen en met den haan verkeren. En na verloop van tijd kwamen er eieren. Zo waren het legkippen gewor den. Van nu af aan konden slechts wan gedrag of een der vele hoenderziekten de kip nog fataal worden. Onze eitjes waren een stuk groter dan die van de 'bibi telor' uit kampong of dessa. Ze smaakten beter. Hoe kwam dat eigen lijk? Ik geloof, doordat we ze weliswaar in de tuin lieten scharrelen om af en toe wat wormen of insekten tot zich te nemen, maar daarbij hun ergste honger stilden door regelmatig voer te geven. Djagoeng oftewel maïs en zo. Wat onze ajams ook goed smaakte was deudeuk, zemelen van rijst. Maar wat kregen de kippetjes uit de dessa dan? Niks, die zochten het zelf maar uit. Als attractie kregen ze wel eens... Nee, bah, te vies om te vertellen! Erger dan koemest. Een ieder die ooit onze eieren had geproefd vond ze lekkerder dan van de koop vrouw. Als we over hadden konden we ze altijd kwijt... Helaas, of gelukkig, 't ligt eraan hoe je het opvat, was geen van ons zo commercieel ingesteld om er grote fortuinen mee te gaan verdienen. We hadden onze kippen voor de lol, voor de gezelligheid. Tevens om verze kerd te zijn van kwaliteitseieren. Positieve eigenschappen werden door mama beloond. Had een hen zich goed gedragen dan mocht ze d'r eigen eieren uitbroeden. Heel in het begin waren dat er teveel tegelijk. Het ging zelden goed, zo'n eerste keer. Ze werden door de eigen moeder platgetrapt, of er waren zwerfkatten of rioolratten. Vergeet ook niet de oeloeng-oeloengs, de kiekendie ven (soort van wouw). Van het dozijn of meer donzige kuikentjes bereikten er wel eens 2 a 3 de volwassenheid. De witte en zwarte piepdingen verdwenen het eerst. En bruin gestreepten hadden de beste overlevingskansen. Goed, in elk geval beter gecamoufleerd, weet je. Dus volgde mijn moeder voortaan de volgen de procedure: Een heel jonge hen kreeg van d'r tweede legsel één enkel ei om uit broeden... "Jij leert het eerst maar eens!" Zielig? Niks zielig! Het lukte nagenoeg altijd dat ene kuiken heelhuids volwassen te laten worden. Een jaar later was de kloek in staat om desnoods tien kuikens groot te brengen. Als een volleerde veterane loodste ze luid klok kend d'r kroost langs de gevaarlijkste plaatsen, sluipend van struik naar struik, riskante plaatsen vermijdend, als ruime grasvelden en brede diepe slokans (slo ten) waar een volwassen kip wel, maar 10 dagen oude kuikens nog niet over heen kunnen vliegen. Alles in een jaar tijd geleerd. Zeg nooit dat kippen dom zijn. Wie dat beweert is zelf onvoldoen de op de hoogte. Was er onraad in de buurt, waren er slangen in de tuin of 'roofvogels in de lucht... één alarmkreet, floep weg alle kuikens, in dekking, wach tend tot de indoek (de kloek) het 'alles veilig' sein had gegeven. We hadden toch eens een abnormaal 'doorgedraaide' moederkip. Die was zo zorgzaam voor d'r kroost dat ze alles wat dierlijk was met ware doods verachting aanviel en verjoeg. Onze ver bouwereerde honden vergaten na zo'n attaque dat ze feitelijk de hele kippenfa milie met één hap hadden kunnen kra ken. In plaats daarvan keerden ze met een beledigde jank om en kozen het hazepad... Maar het kon nog gekker. Op een middag zeilde er een op hol gesla gen vlieger ons erf binnen. Het was het vlieger-gevecht-sei- zoen. Dus voor mij die lajangan pedot? Had je gedacht! Voordat het torkelen- de ding de grond had geraakt had de furieu ze Witje d'r snavel erin gezet. Wat nog over was werd met de vlerken bewerkt. Don Quichotte vocht tegen windmolens; Witje tegen een vlie ger. Ik vond het eerst, afgezien van de belachelijkheid van de situatie, nogal dom van zo'n kip. Geen verschil zien tussen een roofvogel en 'n stuk leven loos speelgoed. Maar feitelijk een volko men natuurlijke reactie. Behalve kakelen maken hoenders allerlei andere geluiden. Hun taal is wel niet zo rijk als de menselijke, maar dat hoeft fei telijk niet. Verwende en handtam gemaakte kippen voerden soms hele gesprekken met mijn moeder. En ze deden net of ze ons ook konden ver staan. Ze leek het althans bij Koekoeh. Op jeugdige leeftijd had het beest een of andere kippeziekte gehad. Een soort van kippe-polio. In plaats van dood te gaan was ze erin geslaagd, na veel liefderijke verpleging er bovenop te komen. Ze werd weer normaal en legde zelfs eieren. Wat heet normaal, in plaats van met andere kippen mee te gaan en met de haan te flirten, zocht ze sedertdien steevast gezelschap van mensen op, koerde, kloekerde en verzon de koe- koe-koeh geluidjes waardoor ze haar naam kreeg. Ze probeerde zelfs regel matig in huis te komen om zich ergens op 'n knus plekje te installeren. En de hele tijd maar kletsen, kletsen, kletsen als 'n ouwe tante... Een enkele keer merkte je toch iets van de doorstane ziekte. Dan had het beest even moeite om te lopen, alsof het niet meer wist welke poot het eerst verzet moest wor den... Eén ding hadden onze kippen niet. Gevoel voor humor. Hadden sommige van onze hanen wel. Maar die haan komt wel in een ander verhaal. H.E. Wolff

Moesson Digitaal Tijdschriftenarchief

Moesson | 1993 | | pagina 9